Rechtbank Amsterdam, 20-11-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:6780, 749117 / HA ZA 24-336
Rechtbank Amsterdam, 20-11-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:6780, 749117 / HA ZA 24-336
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Datum publicatie
- 26 november 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2024:6780
- Zaaknummer
- 749117 / HA ZA 24-336
Inhoudsindicatie
Tussenvonnis; art. 7:401 BW. Opdrachtnemer heeft niet gehandeld als goed opdrachtnemer door niet op tijd btw-aangifte in Duitsland te doen. Daardoor zijn onder andere boetes door de Duitse fiscus opgelegd. Eiser heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er schade is geleden, maar deze schade is op dit moment onvoldoende onderbouwd. Eiser wordt in de gelegenheid gesteld bij akte de schade nader te onderbouwen, waarna gedaagde bij akte kan reageren.
Uitspraak
Civiel recht
Zaaknummer: C/13/749117 / HA ZA 24-336
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
UKJE B.V.,
te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Ukje,
advocaat: mr. J.P. Hellinga,
tegen
PRACTICAL B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Practical,
advocaat: mr. R. Bosman.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 maart 2024;
- het herstelexploot van 23 maart 2024;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 31 juli 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 oktober 2024, en de daarin genoemde stukken.
Ukje heeft tijdens de mondelinge behandeling haar eis gewijzigd, door deze deels te vermeerderen en deels te verminderen. De vermeerdering van eis voldeed niet aan de daarvoor geldende eisen, zodat de rechtbank de vermeerdering van eis tijdens de mondelinge behandeling niet heeft toegestaan. De vermindering van eis is wel toegestaan.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Ukje verkoopt (beschermings)hoezen voor kinderstoeltjes en kinderzitjes aan particulieren in verschillende landen, waaronder Duitsland. Practical is een financieel dienstverlener die in opdracht accountants-, administratieve en boekhoudkundige werkzaamheden verricht.
In september 2018 hebben Ukje en Practical een overeenkomst van opdracht gesloten, op basis waarvan Practical vanaf 2019 de btw-aangifte voor Ukje in Duitsland verzorgt. Vanaf oktober 2020 heeft Ukje verschillende brieven ontvangen van het Finanzamt Kleve (hierna: de Duitse fiscus) waarin Ukje erop wordt gewezen dat er niet en/of te laat btw-aangifte is gedaan. In de brief van 8 november 2023 kondigt de Duitse fiscus aan dat het account van Ukje op de Duitse webshop van [internetsite] ( [webadres] ) (hierna: het [internetsite] -account) wordt gesloten, omdat er vanaf juli 2020 tot en met december 2021 geen “Voranmeldungen” (hierna: maandaangiftes) zijn ingediend, en voor de jaren 2018 tot en met 2021 geen “Jahreserklärungen” (hierna: jaaraangiftes).
De overeenkomst van opdracht tussen Ukje en Practical is per 1 januari 2022 beëindigd.
3 Het geschil
Ukje vordert vergoeding van schade die is geleden als gevolg van de niet of te laat ingediende btw-aangiftes. Die schade bestaat volgens Ukje – na vermindering van eis – uit verbeurde boetes (€ 46.929,82), misgelopen omzet (€ 12.000,-) en kosten die aan de Duitse belastingspecialist zijn betaald (€ 3.890,-). Daarnaast vordert Ukje vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Ten slotte vordert Ukje dat dit vonnis ook moet worden uitgevoerd als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
Ukje stelt daarvoor samengevat het volgende. Practical was verantwoordelijk voor het doen van btw-aangifte in Duitsland, maar heeft die aangifte voor sommige periodes niet en/of te laat gedaan. Practical heeft de overeengekomen opdracht dus niet goed uitgevoerd. Als gevolg daarvan heeft de Duitse fiscus boetes opgelegd en is het [internetsite] -account tijdelijk geblokkeerd, waardoor Ukje omzet is misgelopen. De schade die als gevolg hiervan is ontstaan moet Practical vergoeden, omdat die schade niet zou zijn geleden als Practical op de juiste manier de btw-aangifte had gedaan.
Practical is het niet eens met de stellingen van Ukje en betwist dat Practical de opdracht niet goed heeft uitgevoerd. Ukje heeft te weinig concreet gemaakt wat Practical niet goed zou hebben gedaan. Ook ontbreekt een degelijke onderbouwing van de schade. Practical concludeert daarom dat Ukje niet-ontvankelijk moet worden verklaard of dat de vorderingen moeten worden afgewezen met veroordeling van Ukje in de proceskosten.