Rechtbank Arnhem, 14-06-2006, ECLI:NL:RBARN:2006:1672 AY9620, AWB 06/11
Rechtbank Arnhem, 14-06-2006, ECLI:NL:RBARN:2006:1672 AY9620, AWB 06/11
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 14 juni 2006
- Datum publicatie
- 6 oktober 2006
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2006:AY9620
- Zaaknummer
- AWB 06/11
Inhoudsindicatie
Verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Geen sprake van beroepsmatig verleende bijstand want verlenen van rechtsbijstand geen vast onderdeel van de werkzaamheden van de vennootschap waarvoor gemachtigde werkzaam is.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/11
Uitspraakdatum: 14 juni 2006
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[x], wonende te [z], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Beuningen, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) bij beschikking de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 17, te [z] (hierna: de woning), vastgesteld op € 271.970.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 november 2005 de waarde verminderd tot
€ 235.231 en het verzoek om vergoeding van de kosten voor de behandeling van het bezwaar afgewezen.
Eiser heeft daartegen bij brief van 7 december 2005, ontvangen bij de rechtbank op 9 december 2005, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2006 te Arnhem.
Namens eiser is daar verschenen [gemachtigde]. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].
Eiser heeft ter zitting een pleitnota met bijlage voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en verweerder. De rechtbank rekent deze pleitnota en bijlage tot de stukken van het geding.Verweerder heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bijlage.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiser is huurder van de woning. De woning is een twee-onder-één-kapwoning met schuur, gebouwd in het jaar 1948.
Het beroepschrift is namens [x] ondertekend door [gemachtigde].
Verweerder heeft een taxatierapport overgelegd, opgemaakt door [A], volgens welke de waarde van de woning per 1 januari 2003 € 198.000 bedraagt.
In het verweerschrift heeft verweerder het standpunt ingenomen akkoord te kunnen gaan met de door eiser bepleite waarde van € 193.577.
Tot de stukken behoort een concept-declaratie met dagtekening 15 maart 2006 afkomstig van [B groep] B.V. en gericht aan de heer [x] waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“Betreft: Bezwaar/Beroep WOZ Gemeente Beuningen
Voor onze bemoeienissen inzake de bezwaarprocedure, bezoek
en correspondentie, 3 uur x € 97,50 € 292,50
Voor onze bemoeienissen tot op heden inzake beroepsprocedure,
bezoek inmeting object, correspondentie, 3 uur x € 97,50 € 292,50
Inschatting bezoek rechtbank, reistijd en procedure, 3 uur x € 97,50 € 292,50
Reiskosten € 60,00
Secretariaat € 100,00
Wordt, exclusief BTW € 1.037,50”.
3. Geschil
In geschil is uitsluitend nog de vraag of eiser recht heeft op vergoeding van de kosten die hij in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep heeft moeten maken.
4. Beoordeling van het geschil
Verweerder heeft het standpunt ingenomen akkoord te gaan met de door eiser bepleite waarde vanwege het geringe verschil tussen de waarde van € 198.000 genoemd in het taxatierapport van [A] en de door eiser bepleite waarde van € 193.577. Dit brengt mee dat het beroep gegrond is.
5. Proceskosten
Eiser heeft verzocht om een vergoeding voor de kosten van door een gemachtigde verleende bijstand die door hem in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep zijn gemaakt.
Volgens verweerder is geen sprake van beroepsmatig verleende bijstand en kan er gelet op de aard en omvang van de zaak betwijfeld worden of kosten van een dergelijke omvang zijn gemaakt en komt eiser mitsdien niet in aanmerking voor een vergoeding daarvan op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) .
De rechtbank acht in dit verband het volgende van belang.
Voor de toekenning van een vergoeding voor de kosten van door een gemachtigde verleende bijstand die in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep zijn gemaakt is nodig dat deze bijstand beroepsmatig is verleend en dat daadwerkelijk kosten zijn gemaakt.
Niet aannemelijk is geworden dat door eiser kosten ter zake van de behandeling van het bezwaar zijn gemaakt. Het bezwaarschrift is door eiser zelf ingediend. Ook overigens is niet gebleken van proceshandelingen welke op de voet van artikel 1 van het Besluit voor een forfaitaire vergoeding in aanmerking komen. Voorts is niet gebleken van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit. De enkele vermelding op de concept-nota van de [B groep] B.V. dat deze bemoeienis heeft gehad met het bezwaar acht de rechtbank hiervoor onvoldoende. Reeds hierom kan dit verzoek niet worden gehonoreerd.
Ter zake van het verzoek van eiser om een vergoeding van de kosten in verband met de behandeling van het beroep acht de rechtbank het volgende van belang. Gemachtigde heeft ter zitting verklaard werkzaam te zijn als schade-expert en -taxateur in dienst van de [B groep] B.V.. Daargelaten het antwoord op de vraag of gezien de ondertekening van het beroepschrift aangenomen kan worden dat gemachtigde bij de indiening daarvan is opgetreden namens [B groep] B.V., is niet aannemelijk geworden dat het verlenen van rechtsbijstand een vast onderdeel van de werkzaamheden van deze vennootschap uitmaakt. Dit brengt mee dat er geen plaats is voor een veroordeling in de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Ook overigens is niet gebleken van proceshandelingen welke op de voet van artikel 1 van het Besluit voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.
6. Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
?- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de vastgestelde waarde tot € 193.577;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- gelast de gemeente Beuningen het door eiser betaalde griffierecht van € 37 te voldoen.
Deze uitspraak is gedaan op 14 juni 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E.C.G. Okhuizen, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Nibourg, griffier.
De rechter,
De griffier is niet in staat de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift aangetekend
verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.