Rechtbank Arnhem, 03-11-2006, ECLI:NL:RBARN:2006:2268 BC5717, AWB 06/2727
Rechtbank Arnhem, 03-11-2006, ECLI:NL:RBARN:2006:2268 BC5717, AWB 06/2727
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 3 november 2006
- Datum publicatie
- 4 maart 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2006:BC5717
- Zaaknummer
- AWB 06/2727
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat met het motorrijtuig tijdens de schorsingsperiode gebruik is gemaakt van de openbare weg.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/2727
Uitspraakdatum: 3 november 2006
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie/Autoheffingen, kantoor Apeldoorn, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 30 juni 2005 tot en met 9 maart 2006 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [00].Y.5.90002) motorrijtuigenbelasting opgelegd, ten bedrage van € 383, alsmede bij beschikking een boete van € 383.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 28 april 2006 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking beide verminderd tot € 326.
Eiser heeft daartegen bij brief van 10 mei 2006, ontvangen bij de rechtbank op 11 mei 2006, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2006 te Arnhem.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen M.F.C.M. Melssen.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiser is houder van het motorrijtuig met kenteken [AA-11-BB].
Met ingang van 30 juni 2005 is de geldigheid van het kentekenbewijs van dit motorrijtuig geschorst.
Op 12 januari 2006 is geconstateerd dat met dit motorrijtuig gebruik is gemaakt van de openbare weg. Het motorrijtuig is met ingang van 10 maart 2006 vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting wegens de leeftijd van 25 jaar.
Verweerder heeft een naheffingsaanslag opgelegd over de periode van 30 juni 2005 tot en met 9 maart 2006.
Aangezien de schorsing is opgeheven op 3 februari 2006, is de periode waarover wordt nageheven bij uitspraak op bezwaar beperkt tot die van 30 juni 2005 tot en met 2 februari 2006.
3. Geschil
Is terecht aan eiser een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd?
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Ingevolge artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet), voorzover hier van belang, wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een personenauto.
Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet, voorzover hier van belang, wordt voor een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven de belasting niet geheven over tijdvakken die aanvangen tijdens een voor dat motorrijtuig geldende schorsing.
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Wet, kan de belasting worden nageheven bij constatering van gebruik van de weg met een motorrijtuig tijdens een voor dat motorrijtuig geldende schorsing.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat met het motorrijtuig van eiser op 12 januari 2006, derhalve tijdens de voor dat motorrijtuig geldende schorsing, gebruik is gemaakt van de openbare weg. Verweerder heeft daartoe een ambtsedige verklaring overgelegd en foto’s van de plaats waar het voertuig is geconstateerd, waaruit blijkt dat het de openbare weg betreft. Dat verweerder in de vooraankondiging van de naheffingsaanslag twee verschrijvingen heeft gemaakt betekent niet dat getwijfeld moet worden aan de juistheid van het geconstateerde kenteken, mede in aanmerking genomen de door verweerder ter zitting gegeven toelichting op de wijze waarop gegevens van een aangetroffen motorrijtuig worden gecontroleerd. Dat eiser stelt dat in de betreffende straat vaker auto’s staan van hetzelfde type en bouwjaar als zijn auto is ook onvoldoende om aan de juistheid van het geconstateerde feit te twijfelen.
Uit het vorenstaande volgt dat verweerder terecht de belasting heeft nageheven.
De opgelegde boete acht de rechtbank passend en geboden.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door
mr. drs. L.B.M. Klein Tank, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier,
op 3 november 2006. .
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.