Rechtbank Arnhem, 19-11-2007, ECLI:NL:RBARN:2007:1107 BJ2877, AWB 07/1954 ZFWET
Rechtbank Arnhem, 19-11-2007, ECLI:NL:RBARN:2007:1107 BJ2877, AWB 07/1954 ZFWET
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 19 november 2007
- Datum publicatie
- 16 juli 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2007:BJ2877
- Zaaknummer
- AWB 07/1954 ZFWET
Inhoudsindicatie
Zorgverzekeringswet. Rechter kan niet de innerlijke waarde of billijkheid van de wet toetsen.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/1954 ZFWET
Uitspraakdatum: 19 november 2007
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2007 een voorlopige aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, aanslagnummer [W.70], opgelegd ten bedrage van € 804.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 maart 2007 de voorlopige aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de uitspraak bij brief van 30 april 2007, ontvangen bij de rechtbank op 2 mei 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2007 te Arnhem.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [A].
2. Feiten
Eiser is erkend als gemoedsbezwaarde en is als zodanig niet verzekeringsplichtig voor de Zorgverzekeringswet (Zvw). In de plaats daarvan is hij tot hetzelfde bedrag een bijdragevervangende belasting verschuldigd.
3. Geschil
In geschil is of eiser als gemoedsbezwaarde verplicht is tot betaling van de bijdragevervangende belasting.
4. Beoordeling van het geschil
Op 1 januari 2006 is de Zvw - grotendeels - in werking getreden. De hier van belang zijnde bepalingen luiden als volgt.
Artikel 57 Zvw:
1. Van de persoon die op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, niet verzekeringsplichtig is [de gemoedsbezwaarde], wordt met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk 5 van de Wsfv en artikel 58 van die wet belasting geheven, tot het bedrag van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43, tweede lid, dat de persoon verschuldigd zou zijn als ware hij verzekeringsplichtig.
2. (...)
3. De rijksbelastingdienst stort de belasting, bedoeld in het eerste lid, op de rekening, bedoeld in artikel 70, eerste dan wel tweede lid.
Artikel 70 Zvw:
1. Het College zorgverzekeringen opent voor iedere gemoedsbezwaarde, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, een rekening, waarop de geheven bijdragevervangende belasting, bedoeld in artikel 57, eerste lid, wordt gestort.
2. (...)
3. (...)
4. Het saldo wordt door het College zorgverzekeringen gebruikt voor het doen van:
a. uitkeringen ten vergoeding van kosten van zorg of overige diensten als bedoeld in artikel 11 [de te verzekeren prestaties], voor zover deze zijn verleend aan een gemoedsbezwaarde voor wie de rekening in stand wordt gehouden, of aan een tot zijn huishouding behorend kind, jonger dan achttien jaar;
b. uitkeringen als bedoeld in artikel 39, tweede lid, onderdeel d.
5. Uitkeringen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, worden slechts op verzoek van een gemoedsbezwaarde voor wie de rekening in stand wordt gehouden, gedaan.
Eiser vindt het vanwege zijn geloof bezwaarlijk dat de bijdragevervangende belasting niet ten bate van de algemene middelen wordt gebracht, maar uitsluitend besteed mag worden aan ziektekosten. Dit brengt volgens eiser mee dat hij en zijn gezin in feite verzekerd zijn.
De grief van eiser met betrekking tot de besteding van de bijdragevervangende belasting is gericht tegen de Zvw als zodanig. Ofschoon de rechtbank met eisers bezwaren kan meevoelen, kan de rechtbank deze grief niet beoordelen, omdat artikel 11 van de Wet algemene bepalingen bepaalt dat de rechter volgens de wet moet rechtspreken en dat hij in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid van de wet mag beoordelen.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.P.J. Leenders, griffier, op 19 november 2007 .
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.