Home

Rechtbank Arnhem, 01-10-2008, BI3327, AWB 08/569

Rechtbank Arnhem, 01-10-2008, BI3327, AWB 08/569

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
1 oktober 2008
Datum publicatie
8 mei 2009
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2008:BI3327
Zaaknummer
AWB 08/569

Inhoudsindicatie

Nu verweerder de uitspraak op bezwaar aan het oude adres van de gemachtigde van eiser heeft verzonden vangt de termijn voor het instellen van beroep eerst aan op het moment dat de gemachtigde kennis heeft genomen van de uitspraak op bezwaar. Uitnodiging hoorgesprek eveneens aan onjuist adres verzonden zodat verweerder eiser niet op de correcte wijze in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Eiser is hierdoo in casu benadeeld zodat terugwijzing moet volgen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 08/569

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 1 oktober 2008

inzake

[X], wonende te [Y], eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst[ P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 24 december 2004 een naheffingsaanslag [aanslagnummer] overdrachtsbelasting opgelegd ten bedrage van

€ 17.697.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 november 2007 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij fax van 18 januari 2008, ontvangen door het Gerechtshof te Arnhem op 18 januari 2008, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 september 2008 te ArnhemArnhem.

Namens eiser zijn verschenen zijn gemachtigden mr. [A] en [B]. Namens verweerder is verschenen mr. [C].

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

Namens eiser is tegen deze naheffingsaanslag door de heer [B], werkzaam bij [C] (hierna: [B]), bij brief van 4 januari 2005 pro forma bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is op 31 januari 2005 door [B] gemotiveerd.

Op 20 augustus 2007 heeft [B] verweerder schriftelijk medegedeeld dat zijn (correspondentie)adres is gewijzigd van [a-straat 1] te [Q] in [b-straat 1] te [Q]. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:

“Correspondentie op het oude adres wordt helaas niet meer aan ons overhandigd, met het gevolg dat er geen communicatie meer kan plaats vinden via het oude adres.”

Deze adreswijziging is op 5 december 2007 in het systeem van verweerder verwerkt.

Bij brief van 22 oktober 2007 gericht aan [B] en geadresseerd aan [a-straat 1] te [Q] deelt verweerder mede dat hij voornemens is het bezwaar af te wijzen. Verweerder biedt eiser de mogelijkheid om gehoord te worden voordat definitief op het bezwaar zal worden beslist.

Deze brief wordt door TNT Post geretourneerd aan verweerder omdat de geadresseerde op dat adres is vertrokken. Vervolgens stuurt verweerder deze brief op 25 oktober 2007 naar het privé-adres van eiser, te weten [c-straat 1] te [R]. Eiser reageert niet op deze brief.

Bij brief van 22 november 2007 doet verweerder uitspraak op bezwaar. Voor de motivering van de uitspraak op bezwaar wordt verwezen naar de brief van 22 oktober 2007. De uitspraak op bezwaar wordt uitsluitend verzonden naar het privé-adres van eiser.

Op 18 januari 2008 wordt namens eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

3. Geschil

In geschil is het antwoord op de vraag of het beroep van eiser ontvankelijk moet worden verklaard. Indien deze vraag bevestigend beantwoord moet worden is in geschil het antwoord op de vraag of het bestreden besluit vernietigd moet worden vanwege schending van de hoorplicht. Voorts houdt partijen verdeeld of de naheffingsaanslag tijdig is opgelegd en of de naheffingsaanslag moet worden vernietigd omdat, naar eiser stelt, hem geen verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de omstandigheid dat de aan de naheffingsaanslag ten grondslag liggende kavelruil in strijd met de wet tot stand is gekomen.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep

Ingevolge artikel 6:17 van de Awb moeten alle op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde worden gezonden. Zolang hieraan niet is voldaan, vangt de beroepstermijn van zes weken niet aan. Gelet op hetgeen onder de feiten is vermeld was verweerder op de hoogte van het feit dat eiser werd vertegenwoordigd door [B]. Voorts was verweerder op de hoogte van het gewijzigde adres van [B]. Het had dan ook op de weg van verweerder gelegen gerede stappen te ondernemen nadat de aan [B] gerichte brief van 22 oktober 2007 aan hem werd geretourneerd. Dat de adreswijziging van [B] pas op 5 december 2007 in het systeem van verweerder is verwerkt dient dan ook voor zijn rekening en risico te komen.

Derhalve is de beroepstermijn na verzending van de uitspraak op bezwaar aan uitsluitend eiser niet aangevangen; de aanvangstermijn van de beroepstermijn wordt opgeschort tot het moment waarop [B] hiervan heeft kennis genomen.

[B] heeft in dit kader gesteld dat hij pas op 10 januari 2008 kennis heeft genomen van de uitspraak op bezwaar en na kennisneming daarvan zo spoedig mogelijk stappen heeft ondernomen om beroep in te stellen. Dit is door verweerder niet althans onvoldoende weersproken.

Nu [B] op zijn vroegst op 10 januari 2008 kennis heeft kunnen nemen van de uitspraak op bezwaar en eiser bij brief van 18 januari 2008 beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar, is eiser naar het oordeel van de rechtbank tijdig in beroep gekomen. Het beroep van eiser is ontvankelijk.

Ten aanzien van het horen

Artikel 7:2 van de Awb verplicht het bestuursorgaan de belanghebbende in de gelegenheid te stellen te worden gehoord, voordat op het bezwaar wordt beslist. In afwijking hiervan bepaalt artikel 25, vierde lid, van de AWR dat de belanghebbende slechts wordt gehoord indien hij daarom verzoekt. In de Besluiten van de Minister van Financiën van respectievelijk 18 februari 2007 en 7 januari 2008 is echter evenwel bepaald dat de inspecteur de belastingplichtige in de gelegenheid moet hebben gesteld om te worden gehoord, alvorens hij uitspraak doet op het bezwaarschrift.

Gelet op hetgeen is overwogen ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep heeft verweerder eiser niet op correcte wijze in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Naar volgt uit onder meer HR 18 april 2003, nr. 37 790, BNB 2003/367, kan de rechtbank, in een geval als dit waarin de eiser op zijn bezwaar niet overeenkomstig de daarvoor gestelde regels is gehoord, aan dat verzuim voorbijgaan, mits zij van oordeel is dat de eiser door de gang van zaken niet is benadeeld. Ter onderbouwing van dat oordeel kan de rechtbank niet volstaan met de enkele redengeving dat het verzuim reeds is hersteld doordat de eiser zijn bezwaren in beroep schriftelijk heeft kunnen uiteenzetten en mondeling heeft kunnen toelichten. Deze omstandigheid zal echter in de regel wel voldoende zijn, indien de rechtbank tevens vaststelt dat omtrent de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan tussen de partijen (uiteindelijk) geen verschil van mening bestaat en het geschil betrekking heeft op een aangelegenheid waarbij de verweerder geen beleidsvrijheid toekomt.

De rechtbank volgt eiser in zijn opvatting dat hij door de gang van zaken is benadeeld. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verweerder en eiser nog steeds van mening verschillen omtrent de waardering van de relevante feiten die ten grondslag hebben gelegen aan het opleggen van de naheffingsaanslag.

Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Nu niet bij voorbaat vaststaat dat eiser, ook zonder dat hij opnieuw in de bezwaarfase wordt gehoord, in het gelijk moet worden gesteld, eiser ter zitting uitdrukkelijk op terugwijzing van de zaak heeft aangedrongen en de rechtbank ook overigens geen goede grond aanwezig acht om van terugwijzing van de zaak af te zien, zal de rechtbank verweerder opdragen opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, doch niet nadat hij eiser alsnog op juiste wijze heeft gehoord.

Gelet hierop behoeven de overige grieven van eiser geen nadere bespreking.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

6. Beslissing

De rechtbank:

• verklaart het beroep gegrond;

• vernietigt de uitspraak op bezwaar;

• draagt verweerder op opnieuw uitspraak op het bezwaar van eiser te doen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;

• veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 644 en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan eiser dient te voldoen;

• gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 1 oktober 2008

en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.M.F. Geerling, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.L. van Benthem, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.