Rechtbank Arnhem, 20-05-2008, ECLI:NL:RBARN:2008:1209 BJ6195, AWB 07/3046
Rechtbank Arnhem, 20-05-2008, ECLI:NL:RBARN:2008:1209 BJ6195, AWB 07/3046
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 20 mei 2008
- Datum publicatie
- 27 augustus 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2008:BJ6195
- Zaaknummer
- AWB 07/3046
Inhoudsindicatie
Verweerder is ambtshalve tegemoet gekomen aan het bezwaar van eiser. Eiser heeft geen belang meer bij het beroep.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 07/3046
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 20 mei 2008
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 30 januari 2007 voor het jaar 2004 een aanslag (aanslagnummer [.].H.46) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.416.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 juni 2007 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft ambtshalve het belastbaar inkomen uit werk en woning verlaagd tot een bedrag van € 20.781.
Eiser heeft daartegen bij brief van 18 juli 2007, ontvangen bij de rechtbank op 18 juli 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2008 te Arnhem.
Namens eiser is daar verschenen [gemachtigde]. Namens verweerder is verschenen
mr. [gemachtigde].
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiser is in loondienst bij [A] te [Q]. Eiser verhuurt tevens kantoorunits aan de [a straat 1] te [Z]. Het resultaat van deze verhuur is door eiser aangemerkt als winst uit onderneming. De bovenverdieping van voormeld pand is bij eiser als woning in gebruik.
Eiser heeft voor het jaar 2004 geen aangifte IB/PVV gedaan. Eiser is op 28 april 2006 aangemaand alsnog aangifte te doen. Hierop heeft eiser niet gereageerd. Met dagtekening 30 januari 2007 heeft verweerder de aanslag IB/PVV ambtshalve vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.416.
In de bezwaarfase heeft eiser alsnog een (kopie) van de aangifte overgelegd. In deze aangifte is geen winst uit onderneming vermeld. Verweerder vermindert ambtshalve de aanslag, conform de alsnog overgelegde aangifte, naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.781.
3. Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
In geschil is tevens het antwoord op de vraag of de uitspraak op bezwaar voldoende is gemotiveerd.
Tevens is in geschil het antwoord op de vraag of de verhuur van de kantoorunits is aan te merken als winst uit onderneming.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Alvorens over te gaan tot een inhoudelijke behandeling dient de rechtbank allereerst te beoordelen of eiser dient te worden ontvangen in zijn beroep. Nu verweerder reeds (ambthalve) aan het bezwaar van eiser is tegemoet gekomen is de rechtbank van oordeel dat eiser geen belang meer heeft bij deze procedure.
Gelet op het voorgaande moet het beroep van eiser niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 20 mei 2008
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. R.A.V. Boxem, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.L. van Benthem, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.