Home

Rechtbank Arnhem, 20-05-2009, BJ6185, AWB 07/362

Rechtbank Arnhem, 20-05-2009, BJ6185, AWB 07/362

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
20 mei 2009
Datum publicatie
27 augustus 2009
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6185
Zaaknummer
AWB 07/362

Inhoudsindicatie

De verhuur van kantoorunits is niet aan te merken als een onderneming.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 07/362

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 20 mei 2009

inzake

[X], wonende te [Z], eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2001 met dagtekening 11 maart 2003 een aanslag (aanslagnummer [.].H.16) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.133.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 november 2006 de aanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief, ontvangen bij de rechtbank op 10 januari 2007, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2008 te Arnhem.

Namens eiser is verschenen [gemachtigde]. Namens verweerder is verschenen mr. [gemachtigde].

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

Eiser heeft voor het jaar 2001 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.275. Eiser is in loondienst bij [A] te [Q]. Eiser verhuurt tevens kantoorunits aan de [a straat 1] te [Z]. Het resultaat van deze verhuur is door eiser aangemerkt als winst uit onderneming. De bovenverdieping van voormeld pand is bij eiser als woning in gebruik.

Verweerder heeft bij brief van 4 december 2002 vragen aan eiser gesteld. Verweerder heeft hierbij het standpunt ingenomen dat de verhuur van de kantoorunit inkomen uit sparen en beleggen vormt. Verweerder is voornemens het aangegeven verlies ad € 4.973 te corrigeren.

Eiser reageert bij brief van 31 januari 2003. Naar aanleiding van de brief is verweerder voornemens nog een bedrag ad € 1.886 aan in aftrek gebracht rente te corrigeren.

Met dagtekening 11 maart 2003 legt verweerder aan eiser de definitieve aanslag op waarbij voormelde correcties zijn doorgevoerd.

Eiser maakt bezwaar tegen aanslag. In zijn uitspraak op bezwaar handhaaft verweerder de aanslag onder verwijzing naar de uitspraak van Gerechtshof Arnhem van 31 maart 2005, nr. 03/00153.

3. Geschil

In geschil is het antwoord op de vraag of de uitspraak op bezwaar voldoende is gemotiveerd.

Tevens is in geschil het antwoord op de vraag of de verhuur van de kantoorunits is aan te merken als een onderneming.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

Verweerder erkent in zijn verweerschrift dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep is reeds hierom gegrond.

De uitspraak op bezwaar dient te worden vernietigd. De rechtbank ziet echter aanleiding om ingevolge artikel 8:72, derde lid van de Awb de rechtsgevolgen van de uitspraak op bezwaar in stand te laten. Hiertoe is het navolgende redengevend.

Naar het oordeel van rechtbank is de verhuur van de kantoorunits niet aan te merken als een onderneming. Eiser heeft hiertoe onvoldoende gesteld. Hetgeen eiser wel heeft gesteld, namelijk dat hij, kortstondig, personeel in dienst heeft gehad en dat hij zelf onderhoud en reparaties heeft verricht, is op geen enkele wijze nader onderbouwd. Gelet hierop heeft verweerder de verhuur van de kantoorunits terecht niet als onderneming aangemerkt.

5. Proceskosten

De rechtbank is van oordeel dat de door gemachtigde verleende rechtsbijstand zijn grond vindt in de familierelatie. Hieruit volgt dat in het onderhavige geval geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Op grond van het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de uitspraak op bezwaar in stand blijven;

- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van € 38 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 20 mei 2009

en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. R.A.V. Boxem, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.L. van Benthem, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.