Home

Rechtbank Arnhem, 03-12-2009, BL0646, AWB 08/3457

Rechtbank Arnhem, 03-12-2009, BL0646, AWB 08/3457

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
3 december 2009
Datum publicatie
26 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2009:BL0646
Zaaknummer
AWB 08/3457

Inhoudsindicatie

Het productieproces van eiseres waarbij (1) het staal in elektrische ovens wordt verwarmd tot circa 1.100ºC waardoor de kristalstructuur van het materiaal verandert en het vervormbaar wordt en (2) het vervolgens vanuit deze hoge temperatuur versneld afkoelen (afschrikken) van het materiaal waardoor het martensitisch wordt dient naar het oordeel van de rechtbank te worden aangemerkt als een metallurgisch procédé. Eiseres heeft op grond van artikel 36k, derde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag recht op teruggaaf van energiebelasting voor het gedeelte van het energieverbruik dat ziet op de metallurgische processen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 08/3457

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 3 december 2009

inzake

[X], gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Eiseres heeft op 2 januari 2008 een verzoek tot teruggaaf van energiebelasting ingediend over de jaren 2004 tot en met 2007.

Verweerder heeft op 20 maart 2008 de verzoeken van eiseres tot teruggaaf van energiebelasting over de jaren 2004 tot en met 2006 afgewezen wegens te late indiening van de verzoeken. Ambtshalve beoordeling van de verzoeken heeft niet tot een teruggaaf geleid.

Eveneens bij beschikking van 20 maart 2008 heeft verweerder het verzoek om teruggaaf van energiebelasting betreffende het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 afgewezen.

Bij brieven van 25 april 2008, ontvangen door verweerder op 29 april 2008, heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt.

Bij uitspraken op bezwaar van 13 juni 2008 heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoeken om teruggaaf van energiebelasting over de jaren 2004, 2005 en 2006 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Bij uitspraak op bezwaar van 13 juni 2008 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de beslissing van verweerder om geen teruggaaf van energiebelasting over het jaar 2007 te verlenen afgewezen.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 21 juli 2008, ontvangen bij de rechtbank op

24 juli 2008, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2009 te Arnhem.

Namens eiseres zijn daar verschenen [.]. Namens verweerder zijn verschenen [.].

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

Eiseres is werkzaam in de metaalverwerkende industrie en produceert onder meer veersystemen voor vrachtwagens en bussen.

In het productieproces van eiseres wordt staal als uitgangsmateriaal gebruikt. Dit staal wordt in elektrische ovens verwarmd tot circa 1.100ºC waardoor de kristalstructuur van het materiaal verandert en het vervormbaar wordt. Vervolgens wordt het staal vanuit deze hoge temperatuur versneld afgekoeld (het zogenoemde afschrikken) waardoor het uitgangs-materiaal wordt omgezet van austenitisch in martensitisch staal. Tijdens dit proces veranderen de eigenschappen en structuur van het uitgangsmateriaal, waardoor de treksterkte en de buigsterkte veel groter worden. Met het aldus veranderde staal worden bruikbare objecten gecreëerd.

Voor het productieproces verbruikt eiseres elektra waarvoor zij energiebelasting heeft betaald.

In de jaren 2004 tot en met 2007 zijn door eiseres de volgende hoeveelheden elektriciteit verbruikt:

2004 4.205.076 kWh

2005 4.215.574 kWh

2006 4.749.083 kWh

2007 5.929.094 kWh

Eiseres stelt dat een deel (circa 85 tot 90%) van het elektriciteitsverbruik verband houdt met metallurgische processen. Zij heeft daarom op grond van artikel 36k, derde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: Wbm) juncto artikel 36l, veertiende lid, van de Wbm bij verweerder een verzoek ingediend tot teruggaaf van betaalde energiebelasting voor het gedeelte van het energieverbruik dat ziet op metallurgische processen. Eiseres heeft berekend dat het voor het jaar 2004 gaat om een bedrag van € 23.708, voor 2005 om € 31.243, voor 2006 om € 38.584 en voor 2007 om € 54.542. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat deze bedragen niet ter discussie staan.

3. Geschil

In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres voor het jaar 2007 recht heeft op de vrijstelling van energiebelasting als bedoeld in artikel 36k, derde lid, van de Wbm. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het productieproces van eiseres kwalificeert als metallurgisch procédé als bedoeld in voormeld artikel. Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend en verweerder ontkennend.

Eiseres heeft ter zitting de beroepen over de jaren 2004 tot en met 2006 ingetrokken met de toezegging van verweerder dat de uitkomst van de procedure voor het jaar 2007 ook voor de jaren 2004 tot en met 2006 zal worden gevolgd.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

In artikel 1 van de richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 (hierna: richtlijn Energiebelastingen) is bepaald dat alle lidstaten belasting heffen op energieproducten en elektriciteit overeenkomstig deze richtlijn. In artikel 2, vierde lid, van de richtlijn Energiebelastingen is bepaald dat de richtlijn niet van toepassing is op duaal gebruik van energieproducten. Een energieproduct kent volgens de richtlijn Energiebelastingen een duaal gebruik wanneer het zowel als verwarmingsbrandstof als voor andere doeleinden dan als motor- of verwarmingsbrandstof wordt gebruikt. Het gebruik van energieproducten voor chemische reductie of elektrolytische en metallurgische procédés wordt als duaal gebruik beschouwd. Daarnaast is de richtlijn niet van toepassing op elektriciteit die voornamelijk wordt gebruikt voor chemische reductie en elektrolytische en metallurgische procédés. Hierdoor hebben lidstaten de vrijheid om zelf te bepalen welk fiscaal beleid zij op dit terrein willen voeren.

De implementatie van de richtlijn Energiebelastingen in de Nederlandse wetgeving heeft geleid tot een wijziging van de Wbm met ingang van 1 januari 2004 geleid. De desbetreffende wetswijzigingen zijn opgenomen in de wet van 18 december 2003, houdende de wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen) in Stb. 2003, 532. Bij deze wetswijziging is tevens gebruik gemaakt van de in de richtlijn Energiebelastingen geboden mogelijkheid om het fiscaal beleid aan te passen ter zake van elektriciteit die voornamelijk wordt gebruikt voor chemische reductie en elektrolytische en metallurgische procédés. Dit heeft geleid tot de invoering van een vrijstelling voor de levering van elektriciteit die wordt gebruikt voor chemische reductie en elektrolytische en metallurgische procédés. Deze vrijstelling is per 1 januari 2004 opgenomen in artikel 36k, derde lid, van de Wbm. De daarmee samenhangende teruggaaf is opgenomen in artikel 36l, veertiende lid, van de Wbm. De wijze waarop een verzoek tot teruggaaf kan worden gedaan is geregeld in artikel 8ca van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag (hierna: Uitvoeringsbesluit).

In de Wbm is het begrip “metallurgische procédés” niet nader gedefinieerd. Ook in de richtlijn Energiebelastingen is dit begrip niet nader gedefinieerd. De Europeesrechtelijke definitie die het EG-adviescentrum geeft van “Metallurgical Processes” luidt:

“Procedures extracting metals from their ores, purifying and alloying metals, and creating useful objects from metals.”

De officiële vertaling hiervan luidt:

“Procedures waarbij metalen uit hun etsen worden gescheiden, het zuiverder maken van metalen, het legeren en het creëren van bruikbare objecten van metalen.”

In een memorandum afkomstig van het Ministerie van Financiën d.d. 3 februari 2005 is over metallurgische procédés het volgende opgenomen:

“De belastingdienst bekijkt van geval tot geval of ijzergieterijen kunnen worden aangemerkt als een metallurgisch proces. Daarbij moet het gaan om verwerking van ruw staal/ijzer. Indien het bedrijfsproces naar de mening van de belastingdienst vooral als metaalbewerking kan worden aangemerkt, is er geen sprake van een metallurgisch proces en zal een bedrijf voor die productie niet in aanmerking kunnen komen voor een vrijstelling conform artikel 36k, 3e lid.

Ter informatie een toevoeging door de Belastingdienst:

(…. Metallurgische procédé kan dus worden uitgelegd als metaalverwerking. Deze uitleg is ruimer dan puur het scheiden van ijzer uit ijzererts, maar niet zo ruim dat er allerlei processen in de metaal, die niet tot doel hebben om het materiaal te produceren maar te bewerken, onder de vrijstelling vallen.”

Vooropgesteld dient te worden dat artikel 36k, derde lid, van de Wbm voortvloeit uit de richtlijn Energiebelastingen. Nu het begrip metallurgische procédés in zowel de richtlijn Energiebelastingen als de Wbm niet nader is gedefinieerd, zal de rechtbank de hiervoor geciteerde definitie van het EG-adviescentrum als uitgangspunt nemen. Dit brengt mee dat ook het creëren van bruikbare objecten van metalen als metallurgisch procédé kan worden aangemerkt. Hierbij dient naar het oordeel van de rechtbank echter wel de nuance te worden aangebracht dat de uitleg van de zinsnede “het creëren van bruikbare objecten van metalen” dient te geschieden in de context van de door het EG-adviescentrum gegeven definitie. Dit betekent derhalve dat niet iedere vorm van metaalbewerking als metallurgisch procédé kan worden aangemerkt.

Het productieproces van eiseres waarbij (1) het staal in elektrische ovens wordt verwarmd tot circa 1.100ºC waardoor de kristalstructuur van het materiaal verandert en het vervormbaar wordt en (2) het vervolgens vanuit deze hoge temperatuur versneld afkoelen (afschrikken) van het materiaal waardoor het martensitisch wordt dient naar het oordeel van de rechtbank te worden aangemerkt als een metallurgisch procédé. De rechtbank acht daarbij van belang dat de structuur van het staal tijdens de bewerking verandert en dat de eigenschappen ervan duurzaam veranderen.

Voor de stelling van verweerder dat een (te) ruime definitie van het begrip metallurgische procédé niet strookt met de bedoeling die de Nederlandse wetgever voor ogen heeft gehad bij de invoering van de vrijstelling, zijn in de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten te vinden. Deze stelling dient dan ook te worden verworpen. Dit geldt eveneens voor de stelling van verweerder dat de vrijstelling van artikel 36k, derde lid, van de Wbm uitsluitend van toepassing is voor bedrijven die in hun productieproces meer dan 10 miljoen kWh elektriciteit verbruiken. Ook hiervoor zijn noch in de tekst van de wet noch in de parlementaire geschiedenis aanknopingspunten te vinden. Evenmin is gebleken dat het woord procédé betekent dat sprake moet zijn van een chemisch proces. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de woorden “procédé” en “proces” door alle betrokkenen door elkaar worden gebruikt als synoniem.

Gelet op het vorenstaande heeft eiseres wel recht op de door haar gevraagde vrijstelling energiebelasting en dient het beroep gegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

6. Beslissing

De rechtbank:

• verklaart het beroep gegrond;

• vernietigt de uitspraak op bezwaar betreffende het verzoek om teruggaaf van energiebelasting over het jaar 2007 en stelt de teruggaaf van energiebelasting voor dit jaar vast op € 54.542;

• bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

• veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 644; en

• gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 288 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.F. Geerling, voorzitter, mr. F.M. Smit en

mr. M.C.G.J. van Well, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.P.J. Leenders, griffier.

De griffier, De voorzitter,

Uitgesproken in het openbaar op: 3 december 2009

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 3 december 2009

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.