Rechtbank Arnhem, 25-05-2010, ECLI:NL:RBARN:2010:816 BM5551, AWB 09/4725
Rechtbank Arnhem, 25-05-2010, ECLI:NL:RBARN:2010:816 BM5551, AWB 09/4725
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 25 mei 2010
- Datum publicatie
- 26 mei 2010
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2010:BM5551
- Zaaknummer
- AWB 09/4725
Inhoudsindicatie
37 Wfsv; 59 Wfsv; 26 Awr; aan werkgever bekendgemaakte beslissing over hoogte uniforme premie arbeidsongeschiktheidskas 2009 is geen voor bezwaar vatbare beschikking.
38 Wfsv; 2.8 en 2.9 Besluit Wfsv; gedifferentieerde premie werkhervattingskas 2009; Besluit Wfsv niet onverbindend.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 09/4725
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 25 mei 2010
inzake
[X] BV, gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde], verbonden aan [A] BV te [Y],
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Almere, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking met dagtekening 29 november 2008 is de hoogte van de gedifferentieerde premie (hierna: WGA-premie) als bedoeld in artikel 38 van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) voor het jaar 2009 voor eiseres vastgesteld op 1,47%.
Bij uitspraak op bezwaar van 3 november 2009 heeft verweerder het bezwaar tegen het niet afgeven van een beschikking uniforme premie Arbeidsongeschiktheidskas 2009 (hierna: Aok) niet-ontvankelijk verklaard, het bezwaar tegen de afdracht op aangifte van de uniforme premie Aok aangehouden en de hoogte van de WGA-premie gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 23 november 2009, ontvangen bij de rechtbank op 24 november 2009, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 april 2010 te Arnhem. Deze zaak is gevoegd behandeld met de zaken 08/5337, 08/5342, 08/5627, 09/1118, 09/1119, 09/1121, 09/1122, 09/1123, 09/1125 en 09/1126. Eiseres is daar, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. [gemachtigde].
2. Feiten
Eiseres is een kleine werkgever, zoals bedoeld in artikel 2.6 van het Besluit Wfsv.
Bij beschikking van 29 november 2008 heeft verweerder de WGA-premie voor het jaar 2009 voor eiseres vastgesteld op 1,47%. De WGA-premie bestaat uit een rekenpercentage van 0,47% en een opslag van 5,96%, in totaal 6,43%. De WGA-premie is vastgesteld op de maximumpremie voor kleine werkgevers van 1,47%, zoals bedoeld in het Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2009, Stcrt. 2008, nr. 171.
Bij de berekening van de opslag van 5,96% heeft verweerder rekening gehouden met de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van drie werknemers van eiseres die in 2002 en 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 29 november 2008. Het bezwaar richt zich op (1) het niet afgeven van een beschikking uniforme premie Aok, (2) de afdracht op aangifte van de uniforme premie Aok en (3) de hoogte van de WGA-premie.
Bij uitspraak op bezwaar van 3 november 2009 heeft verweerder het bezwaar tegen het niet afgeven van een beschikking uniforme premie Aok niet-ontvankelijk verklaard, het bezwaar tegen de afdracht op aangifte van de uniforme premie Aok aangehouden en de hoogte van de WGA-premie gehandhaafd. Uit de uitspraak op bezwaar blijkt dat verweerder de arbeidsongeschiktheidsuitkering van één van de werknemers buiten de berekening van de WGA-premie heeft gelaten. Dit heeft geen consequenties voor de gehanteerde maximumpremie van 1,47%.
3. Geschil
In geschil is of het bezwaar tegen het niet afgeven van een beschikking uniforme premie Arbeidsongeschiktheidskas terecht niet-ontvankelijk is verklaard en of de hoogte van de WGA-premie juist is vastgesteld.
4. Beoordeling van het geschil
Uniforme premie arbeidsongeschiktheidskas 2009
Eiseres heeft in de bezwaarprocedure tegen de beschikking van 29 november 2008 ook bezwaar gemaakt tegen het niet dan wel niet tijdig nemen van een voor bezwaar vatbare beschikking uniforme premie Aok 2009. Verweerder heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 37, eerste lid, van de Wfsv, stelt het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV), onder goedkeuring van de Minster van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een percentage vast voor de berekening van de uniforme premie. Het UWV heeft de uniforme premie voor het jaar 2009 vastgesteld bij besluit van 12 augustus 2008. Dit besluit is goedgekeurd door de Minster van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij besluit van 25 september 2008 (Stcrt. 3 oktober 2008, nr. 192).
Uit artikel 59, eerste lid, van de Wfsv volgt dat de premies voor de werknemersverzekeringen worden geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van de loonbelasting geldende regels. Daaruit volgt dat de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) van toepassing zijn en dat de Wfsv moet worden beschouwd als een belastingwet als bedoeld in artikel 26 van de AWR. Artikel 26 van de AWR bepaalt dat, in afwijking van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb, tegen een ingevolge een belastingwet genomen besluit slechts beroep bij de rechtbank kan worden ingesteld indien het betreft een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking.
Het UWV heeft bij besluit van 12 augustus 2008 de uniforme premie Aok 2009 vastgesteld. Eiseres is van mening dat verweerder gehouden is om haar als werkgever bij voor bezwaar vatbare beschikking te informeren over de uniforme premie die door het UWV is vastgesteld en dat verweerder dat ten onrechte heeft nagelaten. De Wfsv noch enige andere wet bepaalt echter dat verweerder gehouden is om eiseres bij voor bezwaar vatbare beschikking te informeren over de hoogte van de uniforme premie. Verweerder is dan ook niet bevoegd om (ambtshalve) een voor bezwaar vatbare beschikking uniforme premie Aok 2009 te nemen, zodat het bezwaar van eiseres tegen het niet dan wel niet tijdig nemen van een dergelijke beschikking terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Eiseres heeft in beroep gesteld dat sprake is van een schriftelijke weigering een voor bezwaar vatbare beschikking uniforme premie Aok 2009 te nemen, neergelegd in de uitspraak op bezwaar. Dat betoog heeft, gelet op het voorgaande, in de onderhavige procedure geen zelfstandige betekenis, zodat de rechtbank daarop niet afzonderlijk zal ingaan. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat eiseres de (hoogte van de) uniforme premie in rechte ter discussie kan stellen in de aangehouden procedure tegen de afdracht op aangifte van de uniforme premie.
WGA-premie 2009
Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Wfsv stelt het UWV voor de berekening van de gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattingskas een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk rekenpercentage vast. Ook stelt zij een gemiddeld percentage vast dat gebruikt wordt om het rekenpercentage te berekenen.
Elk jaar, zo bepaalt het tweede lid van artikel 38 Wfsv, wordt met ingang van 1 januari een opslag of korting vastgesteld waarmee het rekenpercentage wordt verhoogd respectievelijk verlaagd.
De wijze waarop de gedifferentieerde premie wordt berekend, is geregeld in paragraaf 3 van het Besluit Wfsv (Stb. 2005, 585, zoals gewijzigd bij Besluit van 9 juli 2007, Stb. 2007, 279). Dit Besluit is gebaseerd op artikel 38, vierde lid, van de Wfsv. De artikelen 2.7, 2.8 en 2.9 van het Besluit Wfsv bevatten de regels op grond waarvan respectievelijk het rekenpercentage, het gemiddelde percentage en de opslag of korting op het rekenpercentage worden berekend. In artikel 2.14 van het Besluit Wfsv is de minimum- en maximumpremie geregeld.
Bij het Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2009 (Stcrt. 4 september 2008, nr. 171) zijn de premies en parameters vastgesteld voor de berekening van de gedifferentieerde premie. Dit Besluit is genomen door het UWV en is gebaseerd op artikel 38, eerste lid, van de Wfsv.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij ministeriële regeling van 1 juli 2008 (Stcrt. 9 juli 2008, nr. 130, hierna: de Regeling Opslag) de opslag op de gemiddelde premie, zoals bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit Wfsv, voor het jaar 2009 vastgesteld op 0,15%.
Eiseres stelt zich, onder aanvoering van verschillende argumenten, op het standpunt dat het Besluit Wfsv, althans paragraaf 3, onverbindend is. Zij heeft er op gewezen dat artikel 38, vierde lid, van de Wfsv geen grondslag biedt voor de opslag op het gemiddelde percentage, zoals neergelegd in artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit Wfsv, en evenmin voor het betrekken van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die ten laste komen van de Arbeidsongeschiktheidskas (kort gezegd: WAO-uitkeringen) bij de vaststelling van de gedifferentieerde premie WGA, zoals neergelegd in artikel 2.9 van het Besluit Wfsv.
Deze stelling van eiseres treft geen doel.
Artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit Wfsv bepaalt dat de gemiddelde premie kan worden verhoogd met een bij ministeriële regeling vast te stellen percentage. Deze opslag op de gemiddelde premie is vastgesteld bij de Regeling Opslag.
Op grond van artikel 2.9, tweede lid, van het Besluit Wfsv wordt bij de berekening van de opslag en korting op het rekenpercentage uitdrukkelijk rekening gehouden met aan de werkgever toe te rekenen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die ten laste komen van de Arbeidsongeschiktheidskas.
Deze bepalingen zijn niet in strijd met artikel 38, vierde lid, van de Wfsv, waarin in algemene bewoordingen is neergelegd dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de wijze waarop het rekenpercentage, het gemiddelde percentage en de opslag en korting op het rekenpercentage worden berekend. Gelet op zijn algemene bewoordingen laat artikel 38, vierde lid, van de Wfsv de besluitnemer de ruimte om te bepalen dat het gemiddelde percentage kan worden verhoogd met een opslag en dat andere uitkeringen dan WGA-uitkeringen bij de berekening van de opslag of korting op het rekenpercentage worden betrokken.
Aan het voorgaande kan worden toegevoegd dat de wetgever de opslag van artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit Wfsv heeft beoogd, zoals blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de Invoeringswet Wet WIA (Kamerstukken II 2004/2005, 30 118, nr. 3, onderdeel 3.6.2, p. 26-28). De opslag is blijkens deze toelichting bedoeld om de zogeheten rentehobbel te mitigeren. Wat betreft artikel 2.9 van het Besluit Wfsv voegt de rechtbank aan het voorgaande nog toe dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het de bedoeling van de wetgever was om, in ieder geval in de eerste jaren na invoering van de gedifferentieerde premie WGA, uitkeringen die ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas komen bij de berekening van de premie WGA te betrekken. De rechtbank wijst daarbij op de Memorie van Toelichting bij de Invoeringswet Wet WIA (Kamerstukken II 2004/2005, 30 118, nr. 3, onderdeel 3.4.1, p. 17-19).
Eiseres heeft gesteld dat de opslag van artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit Wfsv onverbindend moet worden geacht omdat het doel dat met de opslag wordt nagestreefd, het mitigeren van de rentehobbel, niet wordt gerealiseerd. Deze stelling kan echter niet tot onverbindendheid van artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit Wfsv leiden omdat het niet realiseren van een beoogd doel van regelgeving de rechtskracht van die regelgeving niet aantast.
Eiseres heeft naar voren gebracht dat de bevoegdheid om arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die ten laste komen van de Arbeidsongeschiktheidskas bij de vaststelling van de gedifferentieerde premie WGA te betrekken, niet voortvloeit uit artikel 38, vierde lid, van de Wfsv, maar uit de artikelen 117, tiende lid, en 117b, achtste lid, van de Wfsv. Deze stelling treft reeds geen doel omdat de artikelen 117 en 117b van de Wfsv betrekking hebben op de uitgaven die ten laste komen van de Arbeidsongeschiktheidskas en de Werkhervattingskas, terwijl de vaststelling van de premie WGA ziet op de berekening van de premies die op grond van artikel 117a van de Wfsv ten gunste van de Werkhervattingskas komen.
Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel omdat de regelgeving een ongerechtvaardigd onderscheid maakt tussen privaat verzekerde werkgevers, eigenrisicodragers en publiek verzekerde werkgevers, zoals eiseres, voor wat betreft -kort gezegd- de uitwerking van de opslag van artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit Wfsv. Eiseres beroept zich op artikel 14 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Dit beroep treft echter geen doel omdat de situatie van privaat verzekerde werkgevers en eigenrisicodragers zodanig afwijkend is van die van publiek verzekerde werkgevers als eiseres, dat niet van gelijke gevallen gesproken kan worden. Er is dan ook geen sprake van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen.
In beroep heeft eiseres nog aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 3:46 tot en met 3:50 van de Awb. Gelet op de omstandigheid dat eiseres zich op laatstgenoemde bepalingen beroept, gaat de rechtbank er vanuit dat eiseres zich beroept op gebreken in de beschikking van 29 november 2008. Eiseres heeft er op gewezen dat het formulier Raadplegen ao-gevalsuitkering geen deugdelijke en sluitende grondslag vormt voor de berekening van de WGA-premie omdat de arbeidsongeschiktheidsuitkering van één van de werknemers ten onrechte bij de berekening van de WGA-premie is betrokken.
De rechtbank stelt vast dat verweerder de beschikking van 29 november 2008 in de bezwaarprocedure heeft heroverwogen, zoals is voorgeschreven in artikel 7:11 van de Awb. Bij de uitspraak op bezwaar heeft verweerder in dat kader een fout hersteld door de arbeidsongeschiktheidsuitkering van één van de werknemers buiten de berekening van de opslag op het rekenpercentage te houden. Daarmee is het gebrek dat kleefde aan de beschikking van 29 november 2008 hersteld. De uitspraak op bezwaar is voorts in overeenstemming met 3:2 van de Awb tot stand gekomen en deugdelijk gemotiveerd, zoals artikel 7:12 van de Awb dat verlangt.
Na heroverweging van de beschikking in bezwaar heeft verweerder de WGA-premie gehandhaafd op 1,47%. Gelet daarop heeft verweerder het bezwaar, ondanks het aan de primaire beschikking klevende gebrek, terecht ongegrond verklaard. Verweerder diende het bezwaar niet gegrond te verklaren en toepassing te geven aan artikel 8:72, derde lid, van de Awb, zoals eiseres in beroep betoogt. Het laatstgenoemde artikel maakt deel uit van hoofdstuk 8 van de Awb waarin bijzondere bepalingen over beroep bij de rechtbank zijn opgenomen en is niet van toepassing op de bezwaarprocedure.
Op grond van het voorgaande is de conclusie dat verweerder de WGA-premie voor eiseres voor het jaar 2009 terecht heeft vastgesteld op 1,47%.
Conclusie
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzitter, mr. J.M.W. van de Sande en
mr. P.J. Tikken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op: 25 mei 2010
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.