Home

Rechtbank Arnhem, 07-12-2010, BO8525, AWB 10/1641

Rechtbank Arnhem, 07-12-2010, BO8525, AWB 10/1641

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
7 december 2010
Datum publicatie
23 december 2010
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2010:BO8525
Zaaknummer
AWB 10/1641

Inhoudsindicatie

Gemachtigde rechtsgeldig gemachtigd om betaling proceskosten door verweerder in ontvangst te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 10/1641

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 7 december 2010

inzake

[X], wonende te [Z], eiser,

tegen

de heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [A-straat 1], te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum

1 januari 2009, vastgesteld voor het kalenderjaar 2010 op € 215.000.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 april 2010 de waarde verminderd tot € 177.000.

Eiser heeft daartegen bij brief van 3 mei 2010, ontvangen door de rechtbank op 4 mei 2010, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2010 te Arnhem.

Namens eiser is daar verschenen de heer [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde]), werkzaam bij [A]. Namens verweerder zijn verschenen mevrouw [gemachtigde] en de heer [B]

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld op € 177.000. Op het verzoek van eiseres om een proceskostenvergoeding heeft verweerder in deze uitspraak overwogen dat eiseres eerst een nota dient te overleggen waaruit blijkt dat eiser kosten heeft gemaakt voor de bezwaarprocedure. Na overlegging van deze nota zal verweerder uitsluitsel geven over het verzoek om een proceskostenvergoeding.

Eiseres heeft tegen deze uitspraak op bezwaar beroep aangetekend.

3. Geschil

In geschil is of eiser in aanmerking komt voor een vergoeding van de proceskosten voor de bezwaarprocedure.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

Ten aanzien van de ontvankelijkheid

Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk dient te worden verklaard als gevolg van het ontbreken van een fiscaal of financieel belang.

Eiser heeft [gemachtigde] gemachtigd om op “no cure no pay” basis haar belangen te behartigen.

Eiser en [gemachtigde] zijn onder meer het volgende overeengekomen:

“(…). Indien de opdracht niet wordt afgewezen zijn de kosten van de dienstverlening 25% van de totale gerealiseerde lokale lastenvermindering (excl. BTW) voor zover [A] door de gemeente of de rechterlijke macht in het gelijk wordt gesteld (‘no cure no pay’-beginsel). De kosten die door [A] of de externe deskundige worden gemaakt, worden door [A] aan de opdrachtgever gecommuniceerd en zullen conform de wettelijke bepalingen op de gemeente worden verhaald. Ook hier geldt het ‘no cure no pay’-beginsel. (…).”

Het vorenstaande brengt mee dat indien de procedure wordt gewonnen, er proceskosten zullen worden gemaakt voor het inschakelen van [gemachtigde]. [gemachtigde] heeft ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat aan eiser een vergoeding in rekening zal worden gebracht. Hieruit volgt dat eiser kosten maakt voor rechtsbijstand in de bezwaarprocedure zodat zij een belang heeft bij deze procedure. De stelling van verweerder dient te worden verworpen.

Proceskostenvergoeding bezwaarprocedure

Vooropgesteld dient te worden dat verweerder heeft verzuimd in de uitspraak op bezwaar een beslissing te nemen over de proceskosten. De uitspraak op bezwaar dient derhalve te worden vernietigd. Het beroep is in zoverre gegrond.

Vervolgens komt de vraag aan de orde of de rechtbank de zaak zal terugwijzen of zelf in de zaak zal voorzien. Indien de rechtbank de uitspraak op bezwaar vernietigt, dient zij in de regel met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb verweerder op te dragen opnieuw op het bezwaar te beslissen. Van die regel kan worden afgeweken indien daartoe goede grond bestaat, bijvoorbeeld indien partijen aandringen op een inhoudelijke beoordeling van het geschil door de rechter, of indien duidelijk is dat eiser niet wordt benadeeld doordat de rechter zelf in de zaak voorziet (zie Hoge Raad 9 juni 2006, nr. 41 130, BNB 2006/290, LJN AX7330). Partijen hebben ter zitting van de rechtbank van 18 november 2010 aangedrongen op een inhoudelijke beoordeling van het geschil, zodat de rechtbank zelf in de zaak zal voorzien.

Ingevolge artikel 7:15 van de Awb worden de kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende en voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

Tussen partijen is niet in geschil dat het bestreden besluit is herroepen en dat dit is gedaan wegens een aan verweerder te wijten onrechtmatigheid. Nu dit geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, sluit de rechtbank zich hierbij aan.

Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden die artikel 7:15 van de Awb stelt. Verweerder dient derhalve aan eiser een proceskostenvergoeding voor de bezwaarprocedure toe te kennen. Zoals ten aanzien van de ontvankelijkheid al is overwogen is voldoende aannemelijk geworden dat [gemachtigde] aan eiseres een vergoeding in rekening zal brengen zodat kosten op eiser drukken. Het overleggen van een factuur en een betalingsbewijs acht de rechtbank dan ook overbodig.

Hoogte van de proceskostenvergoeding

Wat betreft van de hoogte van deze vergoeding, overweegt de rechtbank als volgt.

De kosten voor de bezwaarprocedure zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 54,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 218 en een wegingsfactor 0,25). Met betrekking tot de wegingsfactor merkt de rechtbank op dat onderhavige zaak als zeer licht kan worden omschreven. Er is sprake van een summier bezwaarschrift dat voor verweerder al aanleiding was de waarde van de woning te verlagen. Verweerder dient deze kosten alsnog te vergoeden aan eiser.

Op welke rekening?

Met betrekking tot het verzoek van [gemachtigde] aan verweerder de proceskostenvergoeding op de bankrekening van [A] over te maken overweegt de rechtbank als volgt. In de door eiseres aan [gemachtigde] verstrekte machtiging is onder meer het volgende opgenomen:

“(…). Daarnaast machtigt volmachtgever gevolmachtigde om de vergoeding voor de geleden processchade, de proceskostenvergoeding, voor hem/haar op rekening van de gevolmachtigde te ontvangen. (…).”

Op grond van artikel 3:79 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gelden de bepalingen van titel 3.3 van het BW over de volmacht ook in bestuursrechtelijke rechtsverhoudingen. Dit betekent dat [gemachtigde] op grond van het BW rechtsgeldig kan worden gemachtigd een betaling in ontvangst te nemen. Verweerder dient hieraan gehoor te geven. De stelling dat het voor verweerder lastig is om twee verschillende bankrekeningen in het betalingssysteem te hebben doet hieraan niet af.

Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiser in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voorzover deze betrekking heeft op de proceskostenvergoeding;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten inzake het bezwaar ten bedrage van € 54,50;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voorzover dit betrekking heeft op de proceskostenvergoeding;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten inzake het beroep van eiser ten bedrage van € 874;

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.F. Geerling, rechter, in tegenwoordigheid van mr.drs. J.A. Vriezen, griffier.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op:

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 7 december 2010

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.