Home

Rechtbank Arnhem, 08-02-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:286, AWB-09_2967

Rechtbank Arnhem, 08-02-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:286, AWB-09_2967

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
8 februari 2011
Datum publicatie
16 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2011:286
Zaaknummer
AWB-09_2967

Inhoudsindicatie

Op verzoek gepubliceerd, geen samenvatting.

Uitspraak

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 09/2967

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 8 februari 2011

inzake

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Noord, kantoor Groningen, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 24 september 2000 tot en met 30 september 2003 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000]) opgelegd tot een bedrag van € 314.294, bestaande uit € 234.761 aan accijns van tabak en € 79.533 aan omzetbelasting, alsmede bij beschikking een boete van € 77.129. Tevens is een bedrag van€ 36.888 aan heffingsrente aan eiseres in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 8 november 2005 de in de naheffingsaanslag begrepen accijns van tabak gehandhaafd, de omzetbelasting laten vervallen en de boete verminderd tot 10 procent, zijnde een bedrag van € 23.476. De in rekening gebrachte heffingsrente is verminderd tot op € 27.533.

Eiseres is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank Leeuwarden heeft het beroep bij uitspraak van 1 augustus 2006 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 233.292 en de boete verminderd tot € 22.967.

Op het beroep in cassatie van eiseres heeft de Hoge Raad bij arrest van 10 juli 2009 (nr. 43.535, LJN BJ2009) de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden vernietigd en het geding verwezen naar de rechtbank Arnhem, ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

Eiseres en verweerder hebben een schriftelijke conclusie na verwijzing ingediend. Tot de stukken van het geding behoren voorts de van de Hoge Raad ontvangen stukken met betrekking tot het beroep in cassatie en de dossiers met betrekking tot de voor de rechtbank Leeuwarden gevoerde procedure.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2010 te Arnhem.

Namens eiseres is, met kennisgeving aan de rechtbank, niemand verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].

Ter zitting is gebleken dat niet duidelijk is welke berekening ten grondslag ligt aan het “overzicht accijns [X]” zoals dat door eiseres tijdens de beroepsprocedure bij de rechtbank Leeuwarden is overgelegd. De rechtbank heeft daarin aanleiding gezien om het vooronderzoek te schorsen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen te reageren op de berekening.

Verweerder heeft bij brief van 22 oktober 2010, ontvangen door de rechtbank op 25 oktober 2010, gereageerd op voornoemde berekening. De rechtbank heeft de reactie van verweerder doorgezonden naar eiseres. Eiseres heeft bij faxbericht van 4 november 2010 gereageerd op de berekening. De rechtbank heeft de reactie van eiseres doorgezonden naar verweerder.

Beide partijen hebben daarna schriftelijk ingestemd met het achterwege laten van een nadere zitting. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de cassatieopdracht zijn de hierna volgende feiten van belang.

De bedrijfsactiviteiten van eiseres bestaan uit de in- en verkoop van ruwe tabak en het produceren van rooktabak. Verder handelt zij in sigaretten en pijptabak.

Verweerder heeft bij eiseres een controle ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften en de naleving van de voorschriften van de volgende aan eiseres verleende vergunningen:

-

accijnsgoederenplaats;

-

inrichting voor verbruiksbelastinggoederen;

-

douane-entrepot type E;

-

actieve veredeling.

Het controlerapport is gedateerd 26 mei 2005.

In het controlerapport is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:

“(..)

5.1.1.

Vernietiging na laboratoriumtesten

Van de op T-document 9519 ontvangen producten is in 2001 25 kg (deels) tijdens laboratoriumtesten verloren gegaan en vernietigd. Deze vernietiging heeft niet onder douanetoezicht plaatsgevonden. (…)

(…)

Standpunt Douane

De te betalen accijns en omzetbelasting dient te worden gecorrigeerd. Het gaat hierbij om € 795 accijns en € 287 omzetbelasting.

(…)

5.6.

Overige

Vastgesteld is dat in 2001 405 pakjes van 20 sigaretten (T-document 112016) op de marketingafdeling voor onderzoek zijn gebruikt en vervolgens zouden zijn vernietigd. De vernietiging heeft niet plaatsgevonden onder ambtelijk toezicht.

Standpunt douane:

Vernietiging van de producten had onder douanetoezicht dienen plaats te vinden. Nu vastgesteld is dat dit niet is gebeurd zal er een correctie plaatsvinden van € 674 accijns en € 199 omzetbelasting.

Wanneer ervan wordt uitgegaan dat de berekening van de voor shag, sigaretten en pijptabak verschuldigde accijns per kleinhandelsverpakking dient plaats te vinden en de zo verschuldigd geworden accijns per kleinhandelsverpakking neerwaarts dient te worden afgerond, heeft eiseres in het tijdvak van naheffing een bedrag van € 710.432,79 te veel aan accijns betaald.

De Hoge Raad heeft het principale beroep in cassatie van eiseres gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft daartoe overwogen dat op grond van artikel 1, lid 2, van de Wet op de accijns, accijns - onder meer- wordt verschuldigd ter zake van uitslag van accijnsgoederen. De rechtbank Leeuwarden heeft naar het oordeel van de Hoge Raad ten onrechte geoordeeld dat de bij uitslag verschuldigde accijns niet per uitgeslagen kleinhandelsverpakking mag worden berekend.

De Hoge Raad heeft voorts het incidentele beroep in cassatie van verweerder gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank Leeuwarden de stelling van verweerder dat de administratie van eiseres onvoldoende bewijs bevatte ter zake van de vernietiging van de goederen, niet als tardief had mogen aanmerken en niet buiten beschouwing had mogen laten.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten en vervolgens het geschil verwezen naar deze rechtbank voor verdere behandeling en beslissing ten aanzien van de vraag:

- of verweerder terecht accijns heeft nageheven ter zake van:

 25 kilogram rooktabak die voor laboratoriumtesten is gebruikt, waarbij de goederen deels verloren zijn gegaan en waarvan het restant is vernietigd;

 405 pakjes sigaretten die voor onderzoek op de marketingafdeling zijn gebruikt en na gebruik – volgens de administratie van belanghebbende – zijn vernietigd.

- of eiseres te veel accijns heeft betaald, uitgaande van een berekening van de verschuldigde accijnsbedragen per kleinhandelsverpakking.

Voor het antwoord op de vraag of eiseres, uitgaande van een berekening van verschuldigde accijnsbedragen per kleinhandelsverpakking, te veel accijns op aangifte heeft betaald, heeft naar het oordeel van de Hoge Raad vervolgens te gelden dat bij de vaststelling en afronding van de afzonderlijk verschuldigde accijnsbedragen als afrondingsmethode in beginsel de rekenkundige methode moet worden gebruikt.

3 Geschil

Na cassatie is nog in geschil:

-

of eiseres, ingeval de verschuldigde accijnsbedragen worden berekend per uitgeslagen kleinhandelsverpakking en daarbij bij de afronding van de afzonderlijk verschuldigde accijnsbedragen als afrondingsmethode – in beginsel – de rekenkundige methode wordt gebruikt, te veel accijns op aangifte heeft betaald;

-

of verweerder te veel accijns heeft nageheven door accijns na te heffen over:

o 25 kilogram rooktabak die voor laboratoriumtesten is gebruikt;

o 405 pakjes sigaretten die voor onderzoek op de marketingafdeling zijn gebruikt.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing