Home

Rechtbank Arnhem, 18-01-2011, BP1515, AWB 09/4681

Rechtbank Arnhem, 18-01-2011, BP1515, AWB 09/4681

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
18 januari 2011
Datum publicatie
20 januari 2011
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2011:BP1515
Zaaknummer
AWB 09/4681

Inhoudsindicatie

Proceskosten in bezwaar. Tarief deskundige en wegingsfactor. Proceskosten in beroep.

Kosten voor het opstellen van een taxatierapport door een taxateur die verbonden is aan dezelfde onderneming als gemachtigde zijn kosten van een deskundige als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 09/4681

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 18 januari 2011

inzake

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2009, de waarden van de onroerende zaken, plaatselijk bekend als [A-straat 1, 2, 3], [A-straat 4] en [A-straat 5 t/m 6], te [Q] (hierna: de woningen), per waardepeildatum 1 januari 2008 vastgesteld voor het kalenderjaar 2009.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 november 2009 de waarden verminderd en heeft dientengevolge het bezwaar deels gegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 13 november 2009, door de rechtbank op dezelfde dag ontvangen, beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om ten aanzien van de in de bezwaarfase opgestelde taxatierapporten uitsluitend een proceskostenvergoeding van € 161 toe te kennen.

De rechtbank heeft bij brief van 9 april 2010 aan partijen medegedeeld dat de zaken met de nummers 09/4682 en 09/4683 zullen worden voortgezet onder procedurenummer 09/4681.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft op eigen initiatief op dit verweerschrift gereageerd in een nader stuk, dat door haar is aangeduid als conclusie van repliek.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2010 te Arnhem.

Namens eiseres is verschenen [gemachtigde], bijgestaan door [A] (taxateur). Namens verweerder is verschenen [gemachtigde], bijgestaan door [B].

2. Geschil

Het beroep van eiseres is niet gericht tegen de in de uitspraak op bezwaar nader vastgestelde WOZ-waarden van de woningen. Eiseres betwist in beroep uitsluitend de door verweerder toegekende proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase. Volgens eiseres heeft verweerder ten onrechte slechts € 161 als vergoeding voor taxatiekosten toegekend. Eiseres is van mening dat € 1.523,20 incl. BTW (zijnde € 80,- excl. BTW per uur maal 16 uur), dient te worden toegekend als proceskostenvergoeding voor de taxatiekosten.

Verweerder heeft in totaal € 322 toegekend als vergoeding voor in de bezwaarfase gemaakte kosten. Dit is als volgt berekend: 2 (proceshandeling + taxatierapport) x 1 (wegingsfactor gemiddeld) = € 322. Subsidiair is verweerder van mening dat de proceskostenvergoeding ten aanzien van de taxatiekosten gematigd dient te worden tot 8 uur maal € 50, te weten

€ 400.

In reactie op de stelling van eiseres dat verweerder ten onrechte het gewicht van de zaak als ‘gemiddeld’ heeft beoordeeld en de wegingsfactor 1 heeft gehanteerd, heeft verweerder in zijn verweerschrift verklaard een wegingsfactor van 1,5 vanwege samenhangende zaken in aanmerking te willen nemen.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3. Beoordeling van het geschil

3.1 Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden de kosten, die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door verweerder uitsluitend vergoed op verzoek van eiseres voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan verweerder te wijten onrechtmatigheid.

Ingevolge het vierde lid van dit artikel worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld. Daarbij is volgens de toelichting van de wetgever de kostenveroordeling niet bedoeld als een volledige schadevergoeding maar als een tegemoetkoming in de kosten (NvT, Stb.1993, 763, p.5).

3.2 Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a. en b. van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) kan een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 7:15 van de Awb uitsluitend betrekking hebben op:

a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,

b. kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.

3.3 Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a. en b. van het Bpb wordt het bedrag van de kosten bij de uitspraak, onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaar of het administratief beroep als volgt vastgesteld:

a. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a: overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief;

b. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b: op de vergoeding die ingevolge artikel 8:36 van de Algemene wet bestuursrecht is verschuldigd indien de kosten zijn gemaakt in bezwaar of administratief beroep wordt deze vergoeding vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken;

3.4 Ingevolge artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken - voor zover hier van belang - geldt voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 onderdeel a, van de Wet tarieven in Strafzaken, waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, naar gelang de werkzaamheden niet of in meer of mindere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, een tarief van ten hoogste

€ 81,23 per uur.

3.5 Ingevolge artikel 15 van het Besluit tarieven in strafzaken worden de bedragen, genoemd in dit besluit, verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd.

3.6 Ter beoordeling staat de door verweerder in het bestreden besluit toegekende proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase. Verweerder heeft in de bezwaarfase de waarde die in de primaire besluiten voor de woningen was vastgesteld, verlaagd. Daarmee is een grondslag aanwezig voor het toekennen van een vergoeding van de kosten die eiseres heeft gemaakt bij het indienen van haar bezwaren.

3.7 De proceskostenvergoeding die verweerder heeft toegekend ziet op de kosten van rechtsbijstandverlening.

3.8 Ten aanzien van de verleende rechtsbijstand heeft verweerder in het verweerschrift het standpunt van eiseres gevolgd dat een zaak in beginsel als ‘samenhangende zaak’ kan worden beschouwd, tenzij er duidelijke redenen zijn om hiervan af te wijken. Vanwege het ontbreken van een motivering op dit punt dient volgens verweerder aan de zaken de factor 1,5 voor ‘samenhangende zaken’ te worden toegekend. Nu verweerder aldus tegemoet is gekomen aan de beroepsgrond van eiseres is het beroep in zoverre gegrond.

3.9 Door eiseres in bezwaar gemaakte kosten komen alleen voor vergoeding op grond van artikel 7:15, tweede lid, Awb in aanmerking wanneer voldaan is aan de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets: niet alleen de kosten zelf moeten redelijk zijn, maar het maken van de kosten als zodanig moet eveneens redelijk zijn.

Tussen partijen is niet in geschil dat de taxatierapporten zijn opgesteld door [A] (hierna: [A]), een WOZ-gecertificeerde taxateur. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [A] deze taxatierapporten heeft opgesteld in de hoedanigheid van deskundige als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, Bpb (standpunt eiseres), dan wel als door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, Bpb (standpunt verweerder).

3.10 [A] is evenals gemachtigde van eiseres [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde]) verbonden aan [C] te [Q]. De bepalingen van de Awb en/of het Bpb staan er naar het oordeel van de rechtbank niet aan in de weg de taxateur in een zodanig geval aan te merken als een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.

De rechtbank acht wel denkbaar dat in de situatie dat een deskundige werkzaam is voor dezelfde onderneming als de rechtsbijstandverlener het moeilijker is om na te gaan of de kosten die als deskundigenkosten worden opgevoerd uitsluitend samenhangen met de ingeschakelde taxatietechnische expertise danwel dat deze kosten (mede) betrekking hebben op kosten van advisering van rechtskundige aard, waarvan de vergoeding reeds begrepen is in de kostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze omstandigheid brengt, mede gelet op het in artikel 1 Bpb gemaakte onderscheid naar kostensoort, mee dat in een zodanig geval de kosten zorgvuldig moet worden onderscheiden en zo nodig nader moeten worden onderbouwd.

In het onderhavige geval zijn de kosten van de taxatierapporten, aangezien die door middel van een afzonderlijke factuur bij eiseres in rekening zijn gebracht, naar het oordeel van de rechtbank voldoende (te weten: per uur) gespecificeerd en onderbouwd.

De stelling van verweerder dat sprake is van functievermenging in de onderhavige procedure wordt door de rechtbank niet gevolgd.

3.11 Voorts heeft verweerder gesteld dat de door [A] opgestelde taxatierapporten geen werk van technische of wetenschappelijke aard vormen. Eiseres heeft verweerders stelling gemotiveerd betwist. De rechtbank volgt de stelling van eiseres en overweegt dat de taxatierapporten door [A] vanuit zijn specifieke deskundigheid als taxateur zijn opgesteld. De gemachtigde van eiseres, [gemachtigde], is geen taxateur en ontbeert derhalve die specifieke deskundigheid. In casu heeft eiseres derhalve kosten gemaakt vanwege inschakeling van twee verschillende personen, die ieder beschikken over hun eigen specifieke expertise. De rechtbank is van oordeel dat [A] vanuit zijn professie de taxatierapporten op een onafhankelijke wijze heeft opgesteld

3.12 Het gelijk is derhalve aan eiseres.

3.13 Subsidiair is in geschil de hoogte van de vergoeding die verweerder heeft toegekend voor het opstellen van de taxatierapporten. Eiseres heeft per straat (te weten: [A-straat 1, 2, 3], [A-straat 4] en [A-straat 5 t/m 6]) een taxatierapport laten opstellen en in totaal een bedrag van € 1.523,20,- als te vergoeden taxatiekosten opgevoerd. Daarbij zijn 16 uren tegen een tarief van € 80,- excl. BTW in rekening gebracht. Verweerder stelt subsidiair dat dit min of meer gestandaardiseerde taxatierapporten zijn, waardoor hij van mening is dat de in rekening gebrachte 16 uur, een buitensporig karakter hebben. Op grond van het voorgaande stelt verweerder dat een vergoeding op basis van 8 uur tegen een tarief van € 50 redelijk is. Eiseres heeft dit standpunt gemotiveerd bestreden en ook geven de overgelegde taxatierapporten de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen.

De rechtbank overweegt dat het Bpb voor het aantal te vergoeden uren geen regeling geeft, zodat daarvoor dient te worden aangesloten bij de redelijkheidstoets van artikel 7:15 van de Awb. De door [A] aan de taxatierapporten bestede uren acht de rechtbank aannemelijk.

3.14 Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep gegrond is en de bestreden uitspraak, voor zover het de beslissing over de proceskosten betreft, moet worden vernietigd.

3.15 Dat leidt ertoe dat de vergoeding van de proceskosten voor de bezwaarfase als volgt wordt berekend. De kosten van rechtsbijstand € 241,50 op basis van de formule 1 (proceshandeling) x 1,5 (samenhangende zaken) + de kosten van de deskundige [A] (€ 1.280 + 19% BTW = € 1.523,20) = € 1.764,70. Verweerder zal dit bedrag aan eiseres dienen te vergoeden. De rechtbank zal gelet op het uitgangspunt van finale geschillenbeslechting en nu er ook geen aanleiding is voor een andere uitkomst zelf in de zaak voorzien.

4. Proceskosten

De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep tot aan deze uitspraak redelijkerwijs heeft moeten maken.

Deze kosten kunnen op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden vastgesteld op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1).

5. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar, voorzover aangevochten;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in de bezwaarfase ten bedrage van

€ 1.764,70, en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde onderdeel van de uitspraak op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in de beroepsfase ten bedrage van € 874;

- bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 297 aan eiseres vergoed.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.F. Geerling, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M.J. Sangster, griffier.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op: 18 januari 2011

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.