Rechtbank Arnhem, 26-05-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:1499 BQ6697, AWB 10/39 en 10/40
Rechtbank Arnhem, 26-05-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:1499 BQ6697, AWB 10/39 en 10/40
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 26 mei 2011
- Datum publicatie
- 1 juni 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2011:BQ6697
- Zaaknummer
- AWB 10/39 en 10/40
Inhoudsindicatie
Vervanginsreserve. Geen begin van uitvoering gemaakt voor vervanging derhalve vrijval reserve. Dotatie niet geaccepteerd; vervangingsvoornemen niet aannemelijk gemaakt.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummers: AWB 10/39 en 10/40
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 26 mei 2011
inzake
[X] BV, gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Zwolle, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Het jaar 2000
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2000 een aanslag (aanslagnummer [000].V.06.0112) vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van f. 440.869. Tevens is bij beschikking f. 19.306 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij de uitspraak op bezwaar van 11 december 2009 heeft verweerder een bedrag aan andere kosten van f. 53.000 en een bedrag aan rente van respectievelijk f. 40.600 en f. 7.031 geaccepteerd. Het belastbaar bedrag is daarbij nader vastgesteld op f. 340.238. De beschikking heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd.
Het jaar 2001
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2001 een aanslag (aanslagnummer [000].V.16.0112) Vpb opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 76.913. Tevens is bij beschikking € 3.080 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij de uitspraak op bezwaar van 11 december 2009 heeft verweerder € 18.423 (f. 40.600) aan rentekosten in aftrek toegelaten. Het belastbaar bedrag is nader vastgesteld op € 58.490. De beschikking heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar van 11 december 2009 bij brief van 5 januari 2010, ontvangen door de rechtbank op 6 januari 2010, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2011 te Arnhem. Eiseres is daar vertegenwoordigd door [A], bijgestaan door mr. [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen mr. drs. [gemachtigde], mr. [B] en
mr. drs. [C].
Met toestemming van partijen heeft de mondelinge behandeling van de volgende zaken gelijktijdig plaatsgevonden:
[D] U.A. / rechtsvoorganger van [E] BV (AWB 09/2609), [F] BV (09/4612), [G] BV (09/4614), [H] BV (09/4614), [I] BV (09/4618), [J] BV (09/4617), [K] BV (09/4619), [L] BV (09/4610), [M] BV (09/4615), [N] BV (09/4621), [E] BV (10/1439 en 10/1441), [O] BV (09/4747), [X] BV (10/39 en 10/40), [P] BV (10/42), [a] BV (10/736), [b] BV (10/759), [c] BV (10/1931), [L] BV (09/4610).
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2.1 Algemeen
Eiseres heeft in 1996 een vervangingsreserve gevormd ten bedrage van f. 500.022. In 1997 is hiervan f. 260.000 aangewend voor een vervangende investering zodat per 31 december 1997 een vervangingsreserve van f. 240.022 resteerde.
In 2000 is door eiseres f. 112.588 gedoteerd aan een vervangingsreserve.
In de brief van 6 december 2002 van verweerder gericht aan de toenmalig gemachtigde van eiseres is onder meer vermeld:
“(…). Tijdens het overleg heeft de Belastingdienst aangegeven dat er geen generaal uitstel zal worden verleend voor de aanwending van de bestaande vervangingsreserves/herinvesteringsreserves tot 31 december 2004. Voor de vervangingsreserves/herinvesteringsreserves die in 2002 aangewend zouden moeten worden, wordt uitstel verleend tot 31 december 2003. In overige gevallen zal van jaar tot jaar beoordeeld moeten worden òf en in hoeverre de termijn voor vervanging verlengd kan worden. Een en ander behoudens de toepassing van artikel 15e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.(…).”
Ten opzichte van de ingediende aangifte Vpb 2000 heeft verweerder de volgende correcties aangebracht:
Aangegeven belastbare winst f. - 423.190
Correctie dotatie vervangingsreserve f. 112.588
Correctie vrijval vervangingsreserve f. 240.022
Correctie andere kosten f. 359.218
Correctie kosten van schulden f. 152.231
Nader vastgestelde belastbare winst f. 440.869
2.2 Feiten ten aanzien van het compromis 2000 en 2008
Voor de feiten ten aanzien van het compromis 2000 en 2008 verwijst de rechtbank naar de uitspraak van heden met registratienummers AWB 09/4610 e.v.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil of verweerder bij het opleggen van de aanslagen Vpb 2000 en 2001 terecht en op juiste gronden correcties heeft aangebracht. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:
- kan eiseres zich beroepen op een in 2000 of 2008 met verweerder gesloten compromis?
- dient de vervangingsreserve ad f. 240.222 in het jaar 2000 vrij te vallen?
- is ten aanzien van de in 2000 gevormde vervangingsreserve sprake van een vervangingsvoornemen?
- heeft verweerder de in aftrek gebrachte kosten (f. 359.218) en kosten van schulden (f. 152.231) terecht gecorrigeerd?
Ter zitting heeft eiseres haar grieven met betrekking tot het niet tijdig opleggen van de aanslagen over de jaren 2000 en 2001 laten varen.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Het jaar 2000
4.1.1 Ten aanzien van de correctie vrijval vervangingsreserve
In artikel 14 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (tekst 2000, hierna: Wet IB 1964) is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
“1. Ingeval vergoedingen wegens verlies of beschadiging van een niet in artikel 10, tweede lid, bedoeld bedrijfsmiddel of de opbrengst bij vervreemding van zodanig bedrijfsmiddel de boekwaarde van dat bedrijfsmiddel dan wel van het beschadigde gedeelte overtreffen, kan bij het bepalen van de in een kalenderjaar genoten winst in elk geval, indien en zolang het voornemen tot vervanging of herstel van het bedrijfsmiddel bestaat, het verschil gereserveerd worden en blijven tot vermindering van de in aanmerking te nemen kosten van vervanging of herstel. Het bepaalde in de vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing ingeval aan het voornemen tot vervanging van het bedrijfsmiddel reeds vóór de vervreemding gevolg is gegeven. De reserve wordt, voor zover zij het verschil tussen de kosten van vervanging of herstel en de boekwaarde van het verloren gegane of vervreemde bedrijfsmiddel dan wel van het beschadigde gedeelte daarvan overtreft, in de winst opgenomen.
2. De op de voet van het eerste lid gevormde reserve wordt uiterlijk in het vierde kalenderjaar volgende op dat waarin de reserve is ontstaan, in de winst opgenomen, tenzij voor de vervanging of het herstel een langer tijdvak vereist is dan wel de vervanging of het herstel, mits daaraan een begin van uitvoering is gegeven, door bijzondere omstandigheden is vertraagd.
3. (…).
4. (…).”
De zogenoemde vierjaarstermijn is verstreken op 31 december 2000. Uit de onder 2.1 genoemde brief van 6 december 2002 kan in redelijkheid geen andere conclusie worden getrokken dan dat verweerder aan eiseres geen uitstel heeft verleend voor de aanwending van de vervangingsreserve.
In deze brief wordt immers uitdrukkelijk gesproken over de vervangingsreserves die in 2002 aangewend dienden te worden. De vervanginsreserve die thans in geschil is had al in 2000 aangewend moeten worden, zodat deze geen onderdeel uitmaakt van de goedkeuring van verweerder.
Voorts heeft eiseres op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat zij met verweerder aanvullende afspraken heeft gemaakt omtrent de verlenging van de termijn.
Voorts stelt eiseres zich op het standpunt dat eind 2000 reeds een begin van uitvoering voor de vervanging is gemaakt dan wel dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de vervanging is vertraagd. De bewijslast om dit aannemelijk te maken rust op eiseres. Eiseres heeft echter geen feiten en omstandigheden – behoudens de ziekte van haar middellijk aandeelhouder de heer [e] – aangevoerd op grond waarvan geoordeeld kan worden dat hiervan sprake was. De ziekte van de heer [e] is echter een gevolg van een auto-ongeval in het jaar 2001, zodat daaruit geen vertraging in het voorafgaande jaar kan zijn voortgekomen.
4.1.2 Ten aanzien van de correctie dotatie vervangingsreserve
De dotatie aan de vervangingsreserve in het jaar 2000 bedraagt f. 112.588. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het vervangingsvoornemen ontbreekt, althans dat dit door eiseres niet aannemelijk is gemaakt.
Eiseres heeft gesteld dat zij tot een groep behoort die steeds heeft geïnvesteerd in onroerende zaken bestemd voor verhuur en dat vastleggingen daarvan na tien jaar niet meer te achterhalen zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank dient een vervangingsvoornemen snel aangenomen te worden, maar dient er wel enig objectief gegeven te zijn dat het bestaan daarvan aannemelijk maakt. Eiseres heeft gewezen op het feit dat zij tot een groep behoorde die tot doel had het investeren in en exploiteren van onroerende zaken. De enkele verwijzing naar haar feitelijke werkzaamheden acht de rechtbank te algemeen van aard om te kunnen spreken van het bestaan van een vervangingsvoornemen.
De omstandigheid dat (eventuele) vastleggingen met betrekking tot het vervangingsvoornemen door tijdsverloop niet meer zijn te achterhalen dient geheel voor rekening en risico van eiseres te komen.
Eiseres heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder, het vervangingsvoornemen dan ook niet, dan wel onvoldoende, aannemelijk gemaakt.
4.1.3 Ten aanzien van de correcties andere kosten en kosten van schulden
De bewijslast om aannemelijk te maken dat de kosten gemaakt zijn rust op eiseres. Eiseres heeft echter geen gegevens overgelegd waaruit de hoogte van de door haar opgevoerde kosten kan worden opgemaakt dan wel afgeleid.
Het standpunt van eiseres dat door verweerder in de aanslagregelende en de bezwaarfase nooit naar een onderbouwing van de kosten is gevraagd en dat zij gelet op de verstreken bewaartermijn van zeven jaar de kosten thans niet meer hoeft te onderbouwen snijdt geen hout.
Uitgangspunt blijft immers dat in de aangifte ten laste van het resultaat gebrachte kosten te allen tijde moeten kunnen worden onderbouwd met onderliggende stukken. Dat deze stukken – naar eiseres stelt – door tijdsverloop niet meer zijn te achterhalen dient geheel voor haar rekening en risico te komen.
4.1.4 Compromis 2000 en 2008
Het beroep van eiseres op een in 2000 gesloten compromis of het totstandkomen van een compromis in 2008 wordt verworpen. De rechtbank verwijst hiervoor naar haar uitspraak van heden ten aanzien van [L] B.V. (registratienummer AWB 09/4610 e.v.).
In dit kader kan de blote stelling van eiseres dat haar jaarstukken werden opgemaakt door een gerenommeerd accountantsbureau en dat de daarin opgenomen kosten dus wel juist moeten zijn, haar evenmin baten.
Aangezien eiseres de opgevoerde kosten op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt zijn deze terecht en op juiste gronden door verweerder gecorrigeerd.
4.1.5 Slotoverweging
Het beroep over het jaar 2000 dient ongegrond te worden verklaard.
4.2 Het jaar 2001 (verliesverrekening)
Uit het vorenstaande volgt dat de correcties over het jaar 2000 terecht zijn aangebracht. Dit heeft tot gevolg dat er in het jaar 2001 geen ruimte is voor verliesverrekening zodat de aanslag Vpb 2001 dan ook tot een juist bedrag is opgelegd.
Ook het beroep over het jaar 2001 dient ongegrond te worden verklaard.
4.3 Heffingsrente
Nu eiseres geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de in rekening gebrachte heffingsrente heeft aangevoerd, dienen de beroepen inzake de beschikkingen heffingsrente in zoverre eveneens ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.F. Geerling, voorzitter, mr. A.I. van Amsterdam en mr. J.M.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op: 26 mei 2011
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.