Rechtbank Arnhem, 21-06-2011, BQ8688, AWB 10/4515
Rechtbank Arnhem, 21-06-2011, BQ8688, AWB 10/4515
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 21 juni 2011
- Datum publicatie
- 21 juni 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2011:BQ8688
- Zaaknummer
- AWB 10/4515
Inhoudsindicatie
Ook veroordeling in proceskosten als rechtsbijstand wordt verleend op grond van een door eiser afgesloten verzekering. De voor deze verzekering betaalde premie is aan te merken als proceskosten. Geen ruimte beperking kostenveroordeling tot betaalde premie. Eiser heeft recht op vergoeding volgens puntenstelsel.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 10/4515
uitspraak ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 21 juni 2011
inzake
[X], wonende te [Z], verzoeker,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Heumen, verweerder.
1. Inleiding
Bij brief van 13 december 2010 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van
3 november 2010 op het door verzoeker ingediende bezwaarschrift tegen de bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van verzoekers woning per 1 januari 2009.
Naar aanleiding van een door verweerder toegezegde vermindering van de waarde van de woning heeft verzoeker bij brief van 17 februari 2011 het beroep ingetrokken. Daarbij is verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
Vervolgens heeft de rechtbank bij brief van 21 februari 2011 verweerder in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Van deze gelegenheid heeft verweerder bij brief van 25 februari 2011 gebruik gemaakt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2011 te Arnhem. Verzoeker is, na kennisgeving aan de rechtbank, niet ter zitting verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A].
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de proceskosten veroordelen.
Het beroepschrift is namens verzoeker ingediend door rechtsbijstandverzekeraar ARAG. Verzoeker is op grond van een door hem gesloten rechtsbijstandverzekering door deze maatschappij vertegenwoordigd. Naast de voor deze verzekering betaalde premie was verzoeker voor de aan hem verleende rechtsbijstand aan ARAG geen vergoeding verschuldigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is gebleken dat verweerder geheel of gedeeltelijk aan het beroep van verzoeker tegemoet gekomen is in de zin van artikel 8:75a van de Awb, hetgeen aanleiding geeft verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten van verzoeker. Op grond van artikel 1, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) komen proceskosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtskundige bijstand voor vergoeding in aanmerking. Ingevolge artikel 2 van het Besluit worden die kosten vastgesteld op basis van de in bijlage bij dat besluit opgenomen vaste bedragen.
Verweerder neemt het standpunt in dat weliswaar sprake is van door verzoeker gemaakte proceskosten als bedoeld in het Besluit, maar dat slechts de door verzoeker betaalde jaarpremie van de rechtsbijstandsverzekering voor vergoeding in aanmerking komt.
De door verzoeker betaalde verzekeringspremie, waaraan hij zijn recht op rechtsbijstand ontleent, is aan te merken als door hem gemaakte proceskosten als bedoeld in genoemde artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De werkzaamheden van ARAG moeten worden aangemerkt als beroepsmatig verleende rechtskundige bijstand als bedoeld in het Besluit. Dit betekent dat per proceshandeling van die bijstandverlener een in de bijlage genoemd bedrag voor vergoeding in aanmerking komt. De werkelijk door verzoeker gemaakte kosten zijn hierbij niet van belang. Meestal zullen die werkelijke kosten hoger zijn dan de in het besluit opgenomen vaste bedragen, maar niet uitgesloten is dat die kosten lager zijn. Voor de door verweerder bepleite beperking tot de door verzoeker betaalde jaarpremie is daarom geen plaats.
De rechtbank heeft de kosten in verband met verleende rechtsbijstand met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 437 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 437). Dit leidt ertoe dat verweerder, nu van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten niet is gebleken, aan verzoeker dient te vergoeden een bedrag van € 437.
Wat betreft het griffierecht merkt de rechtbank nog het volgende op.
Ingevolge artikel 8:41, vierde lid, van de Awb wordt, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het door de indiener betaalde griffierecht aan hem vergoed door het bestuursorgaan.
Verzoeker zal zich met het verzoek om vergoeding van het betaalde griffierecht van € 41 tot verweerder kunnen wenden.
3. Beslissing
De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker ten bedrage van € 437.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Amsterdam, rechter, in tegenwoordigheid van M. Brouwer, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 21 juni 2011
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.