Rechtbank Arnhem, 05-07-2011, BR1229, AWB 10/4457
Rechtbank Arnhem, 05-07-2011, BR1229, AWB 10/4457
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 5 juli 2011
- Datum publicatie
- 12 juli 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2011:BR1229
- Zaaknummer
- AWB 10/4457
Inhoudsindicatie
Kosten van in bezwaarfase opgemaakt, maar eerst in de beroepsfase overgelegd taxatierapport zijn kosten van bezwaar en niet kosten van beroep. Verzoeker heeft niet vóór de uitspraak op bezwaar om vergoeding van de kosten verzocht. Het verzoek om vergoeding van die kosten wordt daarom afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 10/4457
uitspraak ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 5 juli 2011
inzake
[X], wonende te [Z], verzoeker,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen, verweerder.
1. Inleiding
Bij brief van 5 december 2010, ontvangen door de rechtbank op 9 december 2010, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 13 november 2010.
Bij brief van 19 januari 2011 heeft verweerder verzoeker meegedeeld dat de WOZ-waarde van zijn woning, naar aanleiding van het beroepschrift, zal worden verlaagd.
Naar aanleiding daarvan heeft verzoeker bij brief van 27 januari 2011 het beroep ingetrokken. Daarbij heeft hij verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
Bij brief van 1 februari 2011 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Van deze gelegenheid heeft verweerder bij brief met dagtekening 2 februari 2011 gebruik gemaakt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2011 te Arnhem. Verzoeker is ter zitting verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde]. Verzoeker heeft ter zitting nog stukken overgelegd.
2. Feiten
Verzoeker heeft bij zijn beroepschrift een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 19 oktober 2010 door [A], taxateur, namens [B] bv betreffende de woning [A-straat 1]. Op het voorblad staat vermeld : “taxatierapport financiering woonruimte”. Ook staat daarop vermeld dat de opname heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2010 en dat verzoeker opdrachtgever is. Ter zake van de taxatie is aan verzoeker bij nota met dagtekening 26 oktober 2010 € 375 vermeerderd met € 71,25 omzetbelasting, totaal € 446,25, in rekening gebracht.
In zijn bezwaarschrift heeft verzoeker onder meer het volgende geschreven:
“Ik heb in juli 2009 het plan gehad mijn huis te verkopen en heb daarvoor advies gevraagd aan een verkoop makelaar. (...) Mocht het nodig zijn wil ik een officieel taxatie rapport laten maken om uw taxatie aan te vechten.”
Verzoeker heeft een emailbericht overgelegd opgemaakt op 3 november 2010 door verzoeker en gericht aan het makelaarskantoor waarvan ook het taxatierapport afkomstig is. Verzoeker schrijft daarin onder meer:
“Dag [A],
Ik was verbaast toen ik het taxatie rapport vond in mijn brievenbus. Ik had niet het idee dat ik al opdracht gegeven had en zat eigenlijk te wachten op een bericht van je wat de kosten voor de taxatie zouden zijn. (...) Ik voel me nu voor het blok gezet omdat er een mooi rapport lig. Hoe lossen we dit op?”.
De makelaar heeft in reactie daarop voorgesteld om het bedrag van de omzetbelasting te laten vallen. Verzoeker heeft vervolgens op 26 november 2010 € 375 betaald.
Bij de intrekking van zijn beroep heeft verzoeker verzocht om vergoeding van de kosten van het taxatierapport ten bedrage van € 446,25.
3. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van dat artikel in de proceskosten veroordelen.
Gebleken is dat verweerder geheel of gedeeltelijk aan het beroep van verzoeker tegemoet gekomen is in de zin van artikel 8:75a van de Awb. In beginsel geeft dat aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten van verzoeker.
Verzoeker heeft verzocht om vergoeding van de kosten van het taxatierapport tot een bedrag van € 446,25 inclusief BTW.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten van het taxatierapport in de bezwaarfase zijn gemaakt en niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat verzoeker niet vóór de uitspraak op bezwaar heeft verzocht om vergoeding van die kosten.
Verzoeker heeft gesteld dat hij van plan was een rapport op te laten maken voor het geval dat hij in de bezwaarfase in het ongelijk zou worden gesteld. Volgens verzoeker is het rapport door een misverstand met de taxateur al vóór de uitspraak op bezwaar opgemaakt en ontvangen. Hij verwijst daarvoor naar het onder 2. geciteerde emailbericht van 3 november 2010. Ook wijst hij er op dat hij de kosten van de taxatie pas heeft betaald nadat hij de uitspaak op bezwaar had ontvangen.
Ingevolge artikel 7:15, tweede lid van de Awb, voor zover hier van belang, worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken, door het bestuursorgaan vergoed op verzoek van belanghebbende. Op grond van artikel 7:15, derde lid, van de Awb moet dat verzoek worden gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist.
De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat de kosten voor het verrichten van de taxatie en het opmaken van het taxatierapport kosten van bezwaar en niet kosten van beroep zijn, nu de daarmee verband houdende werkzaamheden in de bezwaarfase en niet in de beroepsfase zijn verricht. Daaraan doet niet af dat verzoeker mogelijk nog geen opdracht had gegeven voor de taxatie en/of het opmaken van het taxatierapport en dat hij de nota daarvoor pas heeft betaald na ontvangst van de uitspraak op bezwaar. Ten tijde van de taxatie en het opmaken van het taxatierapport was de uitspraak op bezwaar nog niet gedaan. De daaraan voor verzoeker verbonden kosten kunnen daarom geen beroepskosten zijn. Nu verzoeker niet vóór de uitspraak op bezwaar om vergoeding van de kosten voor de bezwaarfase heeft verzocht, komen die kosten gelet op artikel 7:15, derde lid, van de Awb niet voor vergoeding in aanmerking. Het verzoek moet daarom worden afgewezen.
Wat betreft het griffierecht merkt de rechtbank nog het volgende op. Ingevolge artikel 8:41, vierde lid, van de Awb wordt, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het door de indiener betaalde griffierecht aan hem vergoed door het bestuursorgaan. Verzoeker zal zich met het verzoek om vergoeding van het betaalde griffierecht van € 41 tot verweerder kunnen wenden.
3. Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C.G. Okhuizen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 5 juli 2011
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.