Rechtbank Arnhem, 26-07-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BW1674 ECLI:NL:RBARN:2011:1632 BR3013, AWB 09/1909
Rechtbank Arnhem, 26-07-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BW1674 ECLI:NL:RBARN:2011:1632 BR3013, AWB 09/1909
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 26 juli 2011
- Datum publicatie
- 26 juli 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2011:BR3013
- Zaaknummer
- AWB 09/1909
Inhoudsindicatie
Vpb. Stichting is wel belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting. De inspecteur heeft ambtshalve de aanslag vastgesteld. Eiseres heeft de onjuistheid van die aanslag niet kunnen aantonen, maar de rechtbank komt wel tot het oordeel dat de schatting van de inspecteur niet redelijk is. Die schatting is uitsluitend gebaseerd op uitlatingen van de bestuurder van eiseres en op de website, maar voor het overige ontbreken concrete aanknopingspunten op grond waarvan aannemelijk is dat een belastbaar resultaat van € 100.000 is behaald. Beroep is gegrond en de rechtbank stelt het belastbaar resultaat in goede justitie vast op € 18.391.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 09/1909
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 26 juli 2011
inzake
Stichting [X], gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Nijmegen, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2005 een aanslag (aanslagnummer [000].V.56.0112) vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 100.000. Tevens is bij beschikking een verzuimboete van € 113 opgelegd. Daarnaast is een bedrag van € 4.651 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 maart 2009 de aanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 8 mei 2009, ontvangen door de rechtbank op 11 mei 2009, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft daags voor de zitting nadere stukken ingediend. Deze zijn in afschrift aan verweerder verzonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2010 te Arnhem. Namens eiseres zijn daar verschenen ir. [gemachtigde], bestuurder van eiseres, en diens echtgenote [A]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en mr. [B].
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen te reageren op de nadere stukken van eiseres.
Bij brief van 29 december 2010 heeft verweerder een nader standpunt ingediend.
Eiseres heeft daarop bij schrijven van 17 januari 2011 gereageerd.
Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2011 te Arnhem. Namens eiseres zijn daar verschenen ir. [gemachtigde], bestuurder van eiseres, en diens echtgenote [A]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en mr. [B].
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2.1 Eiseres is blijkens de akte van oprichting van 8 maart 2000 opgericht door haar (thans) enige bestuurder, ir. [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde]). In de statuten is onder meer vermeld:
" DOEL
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel: het bieden van diensten in de vorm van belangenbehartiging, kwaliteitszorg bij publicaties en mediapresentaties, waaronder Internet, het bewaken van normen en waarden, het bewaken en verdedigen van rechten, waaronder kan worden gedacht aan merkenrecht, auteursrecht, tekeningen en modellen, vermogensrecht van aan [X] gerelateerde organisaties en personen op mondiale schaal, een en ander in de ruimste zin.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door het beheren van licentierechten.
3. De stichting beoogt niet het maken van winst. "
2.2 Blijkens de website van eiseres is zij lid van "[C]". Als samenwerkingspartners wordt een elftal organisaties genoemd die werkzaam zijn op evenzoveel verschillende terreinen. Verder zijn op de website de Algemene Voorwaarden van eiseres te raadplegen die van toepassing worden verklaard op alle overeenkomsten die eiseres sluit met haar opdrachtgevers. Op deze website staat voorts nog onder meer vermeld:
" [X] als non-profit organisatie levert een uitgebreid assortiment en expertise aan servicediensten voor de inrichting en onderhoud van off-shore entiteiten. Voor de inrichting, onderhoud en begeleiding wordt nauw samengewerkt met professionele partners en organisaties binnen het [D] netwerk.
(…)
Stichting [X] is sedert 1987 gespecialiseerd in vermogensbeheer, estate planning, auteursrecht en merkenrecht, en het beschermen van rechten voor internationale cliënten, in privé en zakelijk.
Met de komst van de Antilliaanse Stichting [E] eind jaren negentig heeft zij haar mogelijkheden aanzienlijk kunnen uitbreiden.
Met de [E] is een betaalbare oplossing gevonden voor al degenen die hun vermogen en rechten wensen te beschermen. [X] werkt samen met de door de overheid van de Nederlandse Antillen erkende [F] N.V." en die optreedt als vaste beheerorganisatie. Deze beheerder is onderworpen aan streng toezicht door de Centrale Bank van de Nederlandse Antillen. "
2.3 Tot "[C]" behoren onder meer de maatschap [G], waarvan [gemachtigde] de beherend vennoot is, [H] U.A., en de eenmanszaak van de echtgenote van [gemachtigde], [A] (hierna: [A]), handelende onder de naam [I]. De bedrijfsactiviteiten van de eenmanszaak bestaan uit administratieve ondersteuning, facilitaire diensten, beheer van onroerend goed en organiseren van reizen ten behoeve van "[C]". Nadat naar aanleiding van invorderingsmaatregelen alsnog aangiften en jaarstukken voor de periode 2000 tot en met 2003 werden ingediend door [A], is op verzoek van de Ontvanger in 2008 een boekenonderzoek naar [A] ingesteld. Van dit boekenonderzoek is op 13 februari 2008 een rapport opgesteld.
2.4 Eiseres heeft nooit aangifte Vpb gedaan. Naar aanleiding van het boekenonderzoek naar de eenmanszaak van [A] is eiseres in 2008 uitgenodigd om aangifte Vpb 2005 te doen. Dit heeft eiseres, ondanks daartoe door verweerder ter zijn aangemaand, niet gedaan.
2.5 Met dagtekening 30 september 2008 heeft verweerder ambtshalve een aanslag Vpb 2005 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 100.000.
2.6 Eiseres heeft hiertegen tijdig bezwaar gemaakt. Op 11 december 2008 heeft eiseres een fiscaal rapport voor 2005 ingediend. Volgens dit rapport, dat is opgesteld door [J] B.V., bedraagt het belastbaar bedrag € 7.356 negatief.
2.7 Op 26 januari 2009 is eiseres door verweerder gehoord. Daarvan heeft verweerder op 24 februari 2009 een verslag verzonden aan eiseres.
3. Geschil
3.1 In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag terecht en tot een juist bedrag aan eiseres is opgelegd. Tevens zijn de boete en heffingsrente in geschil.
3.2 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 In artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) is bepaald dat als binnenlandse belastingplichtigen aan de belasting zijn onderworpen de in Nederland gevestigde en niet eerder in het artikel genoemde verenigingen en stichtingen, indien en voor zover zij een onderneming drijven.
4.1.1 In artikel 4, aanhef en onder a, van de Wet Vpb is bepaald dat onder het drijven van een onderneming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, mede wordt verstaan een uiterlijk daarmee overeenkomende werkzaamheid waardoor in concurrentie wordt getreden met ondernemingen, gedreven door natuurlijke personen, dan wel door lichamen.
4.1.2 Eiseres heeft gesteld dat zij een non-profit stichting is en daarom niet belastingplichtig voor de Wet Vpb. Naar het oordeel van de rechtbank moet evenwel op grond van de stukken, waaronder de oprichtingsakte en de website, en het verhandelde ter zitting worden vastgesteld dat eiseres kennelijk overeenkomstig haar statutaire doelstellingen diensten verricht in opdracht van derden op het gebied van het beheren van intellectuele eigendomsrechten. Daarmee treedt zij in concurrentie met andere ondernemingen. Eiseres is derhalve belastingplichtig voor de Wet Vpb. Het beroep is in zoverre ongegrond.
4.2 Artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bepaalt, voor zover hier van belang, dat de rechtbank het beroep van de belastingplichtige ongegrond verklaart, indien de vereiste aangifte niet is gedaan of indien niet volledig is voldaan aan de verplichtingen van de artikelen 52 en 47 van de AWR, tenzij gebleken is dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.
4.2.1 Artikel 52, eerste lid, van de AWR bepaalt, voor zover hier van belang, dat administratieplichtigen gehouden zijn van hun vermogenstoestand en van alles betreffende hun bedrijf, naar de eisen van dat bedrijf, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken.
4.2.2 Niet is in geschil dat eiseres is uitgenodigd tot het doen van aangifte en evenmin dat eiseres, ondanks daartoe te zijn aangemaand, niet binnen de door verweerder gestelde termijn aangifte heeft gedaan. De in de bezwaarfase ingediende aangifte kan niet gelden als de vereiste aangifte nu deze aangifte buiten de termijn is gedaan. Nu voorts geen bijzondere feiten of omstandigheden zijn gesteld, bestaat aanleiding om, zoals verweerder heeft betoogd, op de voet van artikel 27e van de AWR de bewijslast om te keren en te verzwaren. De omstandigheid dat eiseres meende niet belastingplichtig te zijn, is geen omstandigheid als hiervoor bedoeld, nu eiseres op grond van artikel 8 van de AWR is gehouden op een daartoe strekkende uitnodiging van verweerder te reageren door het indienen van een aangifte. Eiseres had verweerder tijdig van dat standpunt in kennis moeten stellen. Daarbij komt, dat eiseres ook heeft gesteld dat de aangifte te laat is ingediend, omdat de accountant eerst de jaarrekeningen over de voorgaande jaren moest opstellen.
4.3 Nu de bewijslast wordt omgekeerd dient het beroep ongegrond te worden verklaard, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is.
4.3.1 Verweerder heeft bij het vaststellen van de ambtshalve opgelegde aanslag Vpb 2005 een belastbaar bedrag van € 100.000 in aanmerking genomen. Blijkens het nadere standpunt van verweerder ligt hieraan ten grondslag dat uit de door de bestuurder van eiseres, [gemachtigde], gebruikte bewoordingen in de onderhavige procedure moet worden afgeleid dat hij werkzaam is voor grote, internationale bedrijven als [K], [L], [M] en overheden als Rijkswaterstaat waarvan het succes voor een groot deel aan het werk van [gemachtigde] zou moeten worden toegeschreven. Dit betekent dat [gemachtigde] zich minimaal voor een uurtarief van € 125 laat inhuren en volgens verweerder is dit tarief waarschijnlijk nog te laag ingeschat. Verder kan volgens verweerder aan de uitlatingen van [gemachtigde] het vermoeden worden ontleend dat zijn positie in het internationale bedrijfsleven met zich brengt dat zowel zijn inkomen als zijn bestedingspatroon bovengemiddeld moeten zijn geweest. Nu [gemachtigde] tevens heeft aangegeven dag en nacht bezig te zijn met het ontwikkelen van nieuwe concepten en projecten – waarvan de intellectuele rechten via eiseres veilig worden gesteld – en maar een paar uur per nacht te slapen, heeft verweerder het jaarinkomen van [gemachtigde] vastgesteld op (1.800 * € 125 =) € 225.000. Daarvan is in de eveneens ambtshalve opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2005 van [gemachtigde] € 125.000 als inkomen is belast. Omdat niet kenbaar in een van de andere lichamen of vennootschappen waarmee [gemachtigde] en/of "[C]" is gelieerd de activiteiten van [gemachtigde] zijn verantwoord of belast, heeft verweerder het resterende bedrag van € 100.000 bij eiseres in aanmerking genomen als werkzaamheden waarvoor geen beloning is uitbetaald en daarom als winst. Niet is gebleken, aldus verweerder, dat [gemachtigde] in 2005 op andere wijze is beloond, zoals door uitgifte van aandelen van vennootschappen die zijn opgericht om de door hem bedachte concepten in te ontwikkelen. Daarbij heeft verweerder voorts in aanmerking genomen dat in de onderhavige periode verre buitenlandse reizen zijn gemaakt, dat [gemachtigde] en zijn echtgenote een meer dan gemiddeld bestedingspatroon hebben en dat [gemachtigde] heeft aangegeven in de betreffende periode meer dan € 100.000 in procedures en specialisten te hebben geïnvesteerd.
4.3.2 Namens eiseres is hiertegen aangevoerd dat binnen de stichting geen omzet of opbrengst wordt behaald en dat alle declarabele uren van [gemachtigde] worden verricht vanuit en verantwoord in de maatschap [G] en dat alles in de verschillende projectadministraties helder is verantwoord. De uren die [gemachtigde] heeft gestoken in het ontwikkelen van concepten en projecten hebben in 2005 niet geleid tot participatie door [gemachtigde] in vennootschappen. Overigens was het volgens eiseres de bedoeling dat vanuit die op te richten (project)vennootschappen opdrachten aan de maatschap [G] zouden worden gegeven, zodat eventuelen inkomsten daar verantwoord en belast zouden worden. Eiseres is van mening dat de ambtshalve opgelegde aanslag Vpb 2005 had moeten worden aangepast naar aanleiding van de door haar ingediende jaarstukken over 2005.
4.3.3 Met de door eiseres in bezwaar overgelegde jaarstukken over 2005 kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangetoond dat de in bezwaar gehandhaafde aanslag Vpb 2005 onjuist is. De jaarstukken zijn niet volledig en sluiten niet aan bij de jaarcijfers uit 2004 en evenmin bij (de aangifte voor) 2006. Verder zijn kennelijk onjuiste facturen daaraan ten grondslag gelegd. Bijvoorbeeld facturen van notaris [N] te Curaçao die niet zijn gericht aan eiseres maar alleen per adres naar haar zijn verzonden. Ook heeft eiseres een factuur ontvangen voor een partij [O] proefflaconnen, demonstratiemateriaal in afwachting van toelating van dat middel op de markt. Volgens eiseres is de factuur, waarvan de omzetbelasting niet is voldaan, echter geen factuur, maar betreft het een renteloze lening waarbij de geleverde goederen door eiseres als onderpand zijn gehouden. Dit kan echter niet uit de jaarrekening worden afgeleid. Ook heeft eiseres een zestal auto's op haar balans staan, die eerder zijn overgenomen van de eenmanszaak van [A], en heeft zij de bijbehorende autokosten voor haar rekening genomen. Die auto's heeft eiseres vervolgens ter beschikking stelt aan [gemachtigde], diens echtgenote [A] en (voormalige) maten en collega's van [gemachtigde] zonder dat daar prestaties tegenover staan, zodat verweerder terecht de zakelijkheid daarvan betwist. Verder heeft eiseres een betaling van [P] B.V. ontvangen zonder dat daar een factuur of anderszins een kenbare titel aan ten grondslag heeft gelegen.
4.3.4 Voor zover eiseres in dit verband nog heeft gewezen op een rapport van [a] dat zij in beroep heeft overgelegd, kan dat niet afdoen aan het voorgaande. Niet alleen heeft dat rapport geen betrekking op het onderhavige belastingjaar en vermoedelijk ook niet op eiseres. Ook dient aan de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van het rapport zelf ernstig te worden getwijfeld, gelet op de rapportage van 19 oktober 2009 van drs. [b] RA die in opdracht van verweerder over dat rapport is uitgebracht.
4.3.5 De conclusie uit het voorgaande moet zijn, dat eiseres de onjuistheid van de ambtshalve opgelegde aanslag Vpb 2005 niet heeft aangetoond. Het beroep kan in zoverre niet slagen.
4.4 De zogenoemde omkering van de bewijslast ontslaat verweerder evenwel niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correcties niet naar willekeur vast te stellen. De aanslag Vpb 2005 dient te berusten op een redelijke schatting (vgl. HR 29 september 1993, nr. 28 400, BNB 1993/330). Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in het onderhavige geval evenwel geen sprake. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.4.1 Ter onderbouwing van zijn redelijke schatting heeft verweerder, zoals hiervoor onder 4.3.1 is weergegeven, arbeidsuren van de bestuurder van eiseres, [gemachtigde], als declarabele uren ten behoeve van de activiteiten van eiseres aan haar toegerekend. De rechtbank ziet voor deze toerekening van arbeidsuren noch in de stukken noch in het verhandelde ter zitting voldoende concrete aanknopingspunten. Weliswaar lijkt uit de teksten op de website van eiseres en de tamelijk pretentieuze uitlatingen in woord en geschrift van [gemachtigde] te moeten worden opgemaakt dat [gemachtigde] succesvolle ondernemingen in het internationale zakenleven heeft, maar daarvan blijkt uit de stukken niets, laat staan op welke wijze dat bij eiseres tot belastbaar resultaat kan leiden. Uit de stukken komt veeleer het beeld naar voren dat allerlei projecten in de opstartfase zijn blijven steken of op niets zijn uitgelopen. Voor zover wel sprake is van activiteiten, acht de rechtbank door eiseres aangetoond dat die activiteiten via de maatschap [G] of via een andere entiteit, zoals [c], tot omzet hebben geleid. Tot slot is ook op geen enkele wijze gebleken dat eiseres aanspraken heeft op op geld waardeerbare rechten die eventueel worden gehouden in Curaçaose stichtingen particuliere fondsen ([E]'s).
4.4.2 Verweerder moet wel worden nagegeven dat in het onderhavige geval kennelijk sprake is van het structureel niet voldoen aan fiscale verplichtingen door [gemachtigde] en het bredere verband van "[C]", zoals blijkt uit de verschillende procedures die door de Ontvanger zijn geëntameerd. In beginsel ligt het dan niet op de weg van verweerder om een boekenonderzoek in te stellen naar de administratie van eiseres. Echter, gelet op de onderlinge verwevenheid van meerdere entiteiten die alle samenhangen met de persoon van de bestuurder van eiseres, [gemachtigde], en diens echtgenote, en gelet op de kennelijke complexiteit die is aangebracht in de verschillende administraties, had verweerder in het onderhavige geval niet zonder enig nader onderzoek kunnen volstaan met toerekening van € 100.000 voor declarabele uren van [gemachtigde] aan eiseres enkel op basis van uitlatingen van [gemachtigde] en de website van eiseres. Buiten dat kan namelijk geen enkel concreet aanknopingspunt worden gevonden voor een dergelijke omzet. Gelet hierop, is de genoemde toerekening van omzet in strijd met het gebod dat de schatting niet naar willekeur mag worden vastgesteld. Het beroep is in zoverre gegrond.
4.5 De rechtbank zal de aanslag Vpb 2005 vaststellen met inachtneming van de door partijen overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting. De rechtbank zal uitgaan van de door eiseres in de jaarstukken 2005 verantwoorde omzet van € 18.391. Omdat, zoals in het voorgaande is geoordeeld, eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar opgevoerde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, zakelijk zijn dan wel anderszins voor haar rekening dienen te komen, zal de rechtbank de kosten buiten beschouwing laten. De fiscale winst wordt aldus gelijk gesteld aan de omzet. Een hoger resultaat in 2005 acht de rechtbank aannemelijk noch redelijk.
4.6 Voor zover eiseres gronden heeft aangevoerd die zien op andere fiscale procedures waarbij eiseres of haar bestuurder [gemachtigde] is betrokken, kunnen die niet leiden tot een ander oordeel. Dit geldt ook voor verzoeken om schadevergoeding die betrekking hebben op [gemachtigde]. Tot slot kunnen ook eventuele grieven inzake de bejegening tijdens de hoorzitting in bezwaar en het niet tijdig door eiseres ingediend zijn van opmerkingen ten aanzien van het verslag, wat daarvan verder zij, niet afdoen aan het voorgaande oordeel van de rechtbank.
4.7 Nu eiseres geen afzonderlijke gronden tegen de beschikking heffingsrente heeft aangevoerd, zal de in rekening gebrachte heffingrente dienen te worden verminderd overeenkomstig de vermindering van de aanslag.
4.8 Tegen de verzuimboete van € 113 die verweerder heeft opgelegd vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte heeft eiseres evenmin afzonderlijke gronden aangevoerd. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om deze boete niet gepast en geboden te achten.
4.9 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard. De rechtbank zal de aanslag Vpb 2005 verminderen tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 18.391. De beschikking heffingsrente dient dienovereenkomstig te worden verminderd. De boetebeschikking zal in stand worden gelaten.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 450,02 (twee maal 4 uur verletkosten à € 53,09 per uur en € 25,30 voor reiskosten voor twee zittingen).
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar met uitzondering van de boetebeschikking;
- vermindert de aanslag Vpb 2005 tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 18.391;
- draagt verweerder op de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig te verminderen;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 450,02;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 297 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, voorzitter, mr. I. Linssen en mr. A.P. Vaatstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L. van Benthem griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op: 26 juli 2011
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.