Home

Rechtbank Arnhem, 08-09-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:1896 BS8902, AWB 11/1132

Rechtbank Arnhem, 08-09-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:1896 BS8902, AWB 11/1132

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
8 september 2011
Datum publicatie
14 september 2011
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2011:BS8902
Zaaknummer
AWB 11/1132

Inhoudsindicatie

Verzuimboete aangifteverzuim Vennootschapsbelasting. Eiseres, die gebruik maakt van de diensten van een belastingconsulent, heeft, ondanks daartoe te herinnerd en vervolgens aangemaand, niet tijdig de aangifte Vpb ingediend. De inspecteur heeft een verzuimboete opgelegd van € 2.460. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de omstandigheden van het geval, sprake van afwezigheid van alle schuld (avas). Eiseres heeft alle van haar te vergen zorg betracht om te bewerkstelligen dat de aangifte Vpb tijdig zou worden ingediend. Dat dat ruim een week na de in de aanmaning gegeven termijn is geschied, is immers mede te wijten aan het feit dat er sprake was van miscommunicatie tussen de belastingconsulent en de Belastingdienst over het niet-toelaten van eiseres in de zogenoemde becon-regeling. Eventuele fouten die de adviseur heeft gemaakt kunnen niet automatisch aan eiseres worden toegerekend.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 11/1132

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 8 september 2011

inzake

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres (met fiscaal nummer [-]), tegelijkertijd met de aanslag vennootschapsbelasting 2009, bij beschikking een boete opgelegd van € 2.460.

Bij uitspraak op bezwaar van 1 maart 2011 heeft verweerder de boete gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 21 maart 2011, ontvangen door de rechtbank op

23 maart 2011, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2011 te Arnhem. Namens eiseres is daar verschenen haar gemachtigde [A], werkzaam bij [B te Q]. Namens verweerder zijn verschenen [C] en [D].

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

2.1 Eiseres is opgericht in februari 2009. Haar eerste boekjaar 2009 beslaat derhalve niet een heel boekjaar. Eiseres is door verweerder uitgenodigd om de aangifte vennootschapsbelasting 2009 (hierna: Vpb 2009) voor 1 juni 2010 in te dienen.

2.2 De gemachtigde van eiseres heeft op 6 april 2010 uitstel gevraagd voor het indienen van de aangifte Vpb 2009 door eiseres op te nemen in de uitstelregeling belastingconsulenten (hierna: uitstelregeling) tezamen met de andere bijna 800 cliënten van de gemachtigde. Dit verzoek is met betrekking tot eiseres niet ingewilligd op de grond dat sprake is van een kort boekjaar.

2.3 Bij brief van 6 juli 2010 heeft verweerder aan eiseres een herinnering verzonden voor het indienen van de aangifte Vpb 2009. In deze brief staat vermeld dat de uiterste termijn voor het indienen van de aangifte 20 juli 2010 is.

2.4 Bij brief van 13 september 2010 heeft verweerder een aanmaning aan eiseres verzonden. Verweerder heeft eiseres hierbij alsnog in de gelegenheid gesteld om de aangifte Vpb 2009 in te dienen voor 27 september 2010. Naar aanleiding van de aanmaning heeft eiseres contact opgenomen met haar gemachtigde en is de aangifte Vpb 2009 met voorrang opgesteld en op 6 oktober 2010 bij verweerder ingediend.

2.5 Met dagtekening 8 januari 2011 heeft verweerder een verzuimboete van € 2.460 opgelegd wegens het niet tijdig doen van aangifte.

2.6 Daartegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.

2.7 Bij brief van 26 januari 2011 heeft verweerder eiseres medegedeeld voornemens te zijn het bezwaar af te wijzen en eiseres in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Op die uitnodiging is niet gereageerd.

2.8 Op 1 maart 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiseres afgewezen.

2.9 In de Brochure Voor belastingconsulenten: uitstel en schatting van de Belastingdienst van 2010 (hierna: Brochure) staat onder meer het volgende vermeld:

" 3 De Uitstelregeling belastingconsulenten in de praktijk

Als u gebruikmaakt van de Uitstelregeling kunt u aangiften inkomstenbelasting en aangiften vennootschapsbelasting gespreid over het jaar inleveren. (…) U vraagt namens uw cliënten om uitstel. Hierbij moet u aan een aantal voorwaarden voldoen.

Let op!

Wij beschouwen u als rechtsgeldige vertegenwoordiger van uw cliënten. Voor de Uitstelregeling belastingconsulenten geldt dat u er als belastingconsulent voor verantwoordelijk bent dat u uw cliënt informeert over het doen van het verzoek en de gevolgen daarvan. Als u het verzoek indient, verlenen wij uitstel aan uw cliënten. Als u de Uitstelregeling niet goed toepast, zijn de eventuele gevolgen voor uw cliënt. Het is daarom op de eerste plaats in het belang van uw cliënt dat u zich houdt aan de voorwaarden van de Uitstelregeling.

(…)

Gebroken en korte boekjaren

Korte en gebroken boekjaren worden op een andere manier teruggekoppeld dan de standaard boekjaren. Deze boekjaren staan niet op de terugkoppeling via cd-rom of via de lijsten. Van de korte en gebroken boekjaren krijgt u per BSN/sofinummer individueel bericht. Zo wordt voorkomen dat deze boekjaren voor uw inleverschema meetellen.

3.2 U krijgt van ons bericht

Als een schriftelijk uitstelverzoek is binnengekomen, ontvangt u van ons met ingang van belastingjaar 2008 geen schriftelijke ontvangstbevestiging meer. U ontvangt alleen nog een foutverslag met daarop de geweigerde uitstelverzoeken. Dit verslag versturen wij nadat wij de uitstelverzoeken hebben verwerkt. Als u het foutverslag niet hebt ontvangen, neem dan telefonisch contact op met Belastingdienst/Oost, team CVU.

U krijgt een overzicht met geweigerde uitstelverzoeken

In het overzicht staat voor welke BSN/sofinummers en fiscale nummers wij de verzoeken om uitstel hebben geweigerd.

(…) "

3. Geschil

3.1 In geschil is of ter zake van het niet tijdig indienen van de aangifte Vpb 2009 terecht een verzuimboete van € 2.460 aan eiseres is opgelegd.

3.2 Eiseres heeft zich primair op het standpunt gesteld dat ten onrechte een verzuimboete aan haar is opgelegd, aangezien zij in de veronderstelling verkeerde dat uitstel was verleend voor het indienen van de aangifte Vpb 2009. Subsidiair is eiseres van mening dat de verzuimboete te hoog is, aangezien de sanctie in geen verhouding staat met de aanslag, die nihil bedraagt.

3.3 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres, na te zijn herinnerd en vervolgens aangemaand, de aangifte Vpb 2009 niet tijdig heeft ingediend en dat daarom terecht, zoals aangekondigd, op de voet van artikel 67a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) een verzuimboete is opgelegd. Eiseres heeft volgens verweerder geen omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan de verzuimboete niet zou moeten worden opgelegd.

3.4 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Op grond van artikel 8, eerste lid, van de AWR is een ieder die is uitgenodigd tot het doen van aangifte gehouden om het aangiftebiljet in te vullen, te ondertekenen en te retourneren.

4.2 Op grond van het bepaalde in artikel 67a, eerste lid, van de AWR kan de inspecteur een verzuimboete van ten hoogste € 4.920 opleggen aan de belastingplichtige als deze niet (tijdig) heeft voldaan aan zijn verplichtingen. Hiervan is sprake als de belastingplichtige niet binnen de op de aanmaning vermelde termijn zijn aangifte indient. Indien sprake is van afwezigheid van alle schuld, moet de boete vervallen. Het boetebedrag voor het aangifteverzuim van artikel 67a, eerste lid, van de AWR is gewijzigd met ingang van 1 januari 2010.

4.3 Niet is in geschil dat eiseres is uitgenodigd tot het doen van aangifte en dat de aangifte niet binnen de in de aanmaning vermelde termijn door verweerder is ontvangen.

4.4 Verweerder heeft ter zitting uiteengezet dat het zijn beleid is om ook in het geval dat een belastingplichtige een gemachtigde heeft die bij de Belastingdienst als zodanig bekend is, de herinnering en de aanmaning aan de belastingplichtige zelf te sturen, omdat het de belastingplichtige is die verantwoordelijk is voor het doen van de aangifte en die uiteindelijk de verzuimboete moet betalen. De rechtbank neemt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting voorts als vaststaand aan dat noch de gemachtigde van eiseres, noch eiseres zelf van verweerder een bericht heeft ontvangen dat uitstel voor het indienen van de aangifte was geweigerd. Tegenover de hieromtrent afgelegde geloofwaardige verklaring van de gemachtigde van eiseres heeft verweerder ter zitting verklaard in zijn systemen niet te kunnen nagaan of inderdaad is nagelaten de gemachtigde van het geweigerde uitstel op de hoogte te stellen op de grond dat eiseres in 2009 een kort boekjaar had. Tot slot is ter zitting namens eiseres verklaard dat zij direct na ontvangst van de herinnering en de aanmaning dit aan haar gemachtigde heeft laten weten. De gemachtigde verkeerde evenwel in de veronderstelling dat de herinnering ten onrechte was verstuurd, aangezien eiseres door hem in de uitstelregeling was opgenomen en hij niet was ingelicht over de weigering daarvan. Na ontvangst van de aanmaning heeft eiseres tezamen met haar gemachtigde zo snel mogelijk de aangifte alsnog gereed gemaakt en ingediend, hetgeen drie weken in beslag heeft genomen omdat de boekhouding van eiseres nog niet volledig op orde was. De rechtbank ziet in het over en weer gestelde geen aanknopingspunten om deze weergave van de gebeurtenissen niet als geloofwaardig aan te merken.

4.5 De rechtbank verstaat de primaire stelling van eiseres aldus, dat zij zich beroept op afwezigheid van alle schuld. Hiervoor is vereist dat eiseres aannemelijk maakt dat zij alle in de gegeven omstandigheden van haar te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat de aangifte Vpb 2009 tijdig zou worden ingediend. De rechtbank is op grond van de volgende overwegingen van oordeel dat eiseres in deze bewijslast is geslaagd.

4.6 Zoals hiervoor reeds is overwogen, is aannemelijk dat de gemachtigde van eiseres er (aanvankelijk) niet van op de hoogte was dat voor het indienen van de aangifte van eiseres geen uitstel was verleend. Ook eiseres was daarvan niet op de hoogte. Als gevolg daarvan is de aangifte niet tijdig ingediend en heeft eiseres een herinnering voor het indienen van de aangifte ontvangen. Dit heeft zij vervolgens aan haar gemachtigde gemeld. Dat de gemachtigde haar onjuist heeft geïnformeerd door te zeggen dat deze herinnering ten onrechte is verstuurd, kan eiseres in redelijkheid niet worden verweten. Eventuele fouten die de adviseur in dit verband heeft gemaakt kunnen niet automatisch aan eiseres worden toegerekend. Omstandigheden die tot het oordeel zouden moeten leiden dat voor deze toerekening in dit geval wel aanleiding is, zijn gesteld noch gebleken.

4.7 Vervolgens heeft eiseres na ontvangst van de aanmaning nogmaals contact opgenomen met haar gemachtigde en is zij samen met haar gemachtigde begonnen met de werkzaamheden die nodig zijn om de aangifte in te kunnen dienen. Dat dit alles een kleine maand heeft geduurd, als gevolg waarvan de aangifte ruim een week na afloop van de in de aanmaning vermelde termijn is ingediend, kan eiseres niet worden verweten. Weliswaar moest eiseres haar boekhouding nog op orde brengen en is als gevolg daarvan de indiening van de aangifte vertraagd, maar dit is onvoldoende om tot het oordeel te kunnen leiden dat eiseres in de omstandigheden van dit geval niet de van haar te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat de aangifte tijdig zou worden ingediend. Tot het moment waarop zij de aanmaning ontving verkeerde eiseres immers in de veronderstelling dat zij voor die werkzaamheden nog ruim de tijd had.

4.8 Uit het voorgaande volgt dat de verzuimboete moet worden vernietigd. Gelet hierop, behoeft de vraag of de verzuimboete passend en geboden is geen beantwoording meer. Het beroep dient gegrond te worden verklaard. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en de verzuimboete vernietigen.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1).

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de verzuimboete van € 2.460;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 874;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 302 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, voorzitter, mr. M.C.G.J. van Well en mr. A.I. van Amsterdam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G. Schokker, griffier.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op: 8 september 2011

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.