Rechtbank Arnhem, 06-12-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:2539 BV3424, AWB 11/2630
Rechtbank Arnhem, 06-12-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:2539 BV3424, AWB 11/2630
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 6 december 2011
- Datum publicatie
- 9 februari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2011:BV3424
- Zaaknummer
- AWB 11/2630
Inhoudsindicatie
WOZ. De rechtbank acht het onder omstandigheden redelijk een taxatierapport te laten opstellen indien een eigen verkoopcijfer voor handen is.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 11/2630
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1], [1111 AA] te [Q] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2009, vastgesteld voor het kalenderjaar 2010 op € 492.000.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 mei 2011 de waarde verminderd tot € 392.000. In verband met de behandeling van het bezwaar is aan eiser op grond van artikel 7:15 van de Awb een proceskostenvergoeding toegekend van € 218 voor kosten van rechtsbijstand. Verweerder heeft geweigerd om een vergoeding toe te kennen voor de door eiser gemaakte taxatiekosten.
Eiser heeft daartegen bij brief van 8 juli 2011, ontvangen door de rechtbank op 8 juli 2011, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2011 te Arnhem.
Namens eiser is daar verschenen zijn gemachtigde [A]. Namens verweerder is verschenen [B].
2. Feiten
De woning is op 24 december 2010 verkocht voor € 377.500.
In de bezwaarfase heeft eiser een taxatierapport laten opstellen. De waarde volgens deze taxatie bedraagt € 392.000.
Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder, overeenkomstig het door eiser ingediende taxatierapport, de waarde verminderd tot € 392.000.
3. Geschil
In geschil is of eiser in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding voor de door hem gemaakte taxatiekosten in de bezwaarprocedure.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Regelgeving
Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Awb worden de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door verweerder uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan verweerder te wijten onrechtmatigheid.
Ingevolge artikel 7:15 van de Awb juncto artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht kan een kostenveroordeling plaatsvinden voor de kosten van een deskundige, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.
In artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken is bepaald dat een tarief geldt van ten hoogste € 81,23 per uur voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 onderdeel a, van de Wet tarieven in strafzaken, waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, naar gelang de werkzaamheden niet of in meer of mindere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn.
In de Nota van Toelichting bij het Besluit tarieven in strafzaken wordt over artikel 6 het volgende vermeld:
"In dit artikel is opgenomen de inhoud van artikel 1, eerste lid, onderdeel IV, van het ingetrokken besluit. Het artikel stelt het maximum uurtarief vast voor vergoedingen voor werkzaamheden waarvoor elders in het besluit geen speciaal tarief is bepaald. De vraag of voor deze werkzaamheden het maximum uurtarief of een lager tarief geldt, is afhankelijk van de mate van wetenschappelijke of bijzondere aard van de werkzaamheden. Door een maximumtarief op te nemen is er ruimte voor marktwerking; om deze reden is eveneens afgezien van het opnemen van een minimumtarief."
Ingevolge artikel 15 van het Besluit tarieven in strafzaken worden de bedragen, genoemd in dit besluit, verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd.
Beoordeling
Verweerder stelt dat het maken van kosten voor het indienen van het “taxatieadvies” in dit geval niet als redelijk is te beschouwen, nu een eigen verkoopcijfer van de woning voorhanden was op grond waarvan de waarde van de woning had kunnen worden onderbouwd. Volgens verweerder was het redelijkerwijs niet noodzakelijk om, naast dit eigen verkoopgegeven, ook nog een taxatieadvies in te winnen. Hetzelfde geldt volgens verweerder voor de kadastrale uittreksels, die een onderdeel vormen van het taxatieadvies.
Gelet op de tijd die is verstreken tussen de waardepeildatum 1 januari 2009 en de datum waarop de woning is verkocht (24 december 2010), acht de rechtbank het in dit geval redelijk om een taxatierapport op te stellen. Dat het eigen verkoopcijfer van de woning in dit geval niet zonder meer kan worden gevolgd, blijkt ook al uit het feit dat verweerder bij uitspraak op bezwaar de waarde heeft verminderd tot € 392.000. Deze waarde is hoger dan het eigen verkoopcijfer van de woning en volgt ook uit het taxatierapport van eiser. Ook acht de rechtbank in dit kader van belang dat de gemachtigde van eiser ter zitting heeft verklaard dat met name bij erfrechtelijke verkrijgingen het verkoopcijfer kan afwijken van de waarde in het economische verkeer en dat dit een extra reden vormde om de woning te laten taxeren.
De kadastrale uittreksels maken onderdeel uit van het taxatierapport. Anders dan verweerder betoogt, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat eiser deze kosten redelijkerwijs niet heeft moeten maken.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de door hem gemaakte taxatiekosten in de bezwaarprocedure.
In bezwaar heeft eiser voor het opgemaakte taxatierapport een proceskostenvergoeding geclaimd van in totaal € 386,70, bestaande uit € 380,80 (4 uren * € 95,20) voor het opmaken van het taxatierapport (inclusief BTW) en € 5,90 voor de kadastrale uittreksels. Nu verweerder ter zitting heeft verklaard dat hij kan instemmen met de hoogte van het bedrag, komt het gehele bedrag voor vergoeding in aanmerking. Dit betekent dat verweerder ten aanzien van de bezwaarfase wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser ten bedrage van in totaal € 604,70. Uiteraard komt hierop in mindering het bedrag dat verweerder reeds aan eiser heeft toegekend.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar in zoverre dat verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten inzake het bezwaar ten bedrage van € 604,70;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser inzake het beroep ten bedrage van € 874;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W. van Osch-Leysma, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.P.J. Leenders, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op:
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.