Home

Rechtbank Arnhem, 02-08-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:1785, AWB-10_1873

Rechtbank Arnhem, 02-08-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:1785, AWB-10_1873

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
2 augustus 2012
Datum publicatie
2 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2012:1785
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-10_1873

Inhoudsindicatie

Op verzoek gepubliceerd, geen samenvatting.

Uitspraak

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

registratienummers: AWB 10/1873, AWB 10/1874, AWB 10/1875, AWB 10/1877 en 10/1878

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van

inzake

[X], wonende te [Z], eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Arnhem, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Ten aanzien van de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

Verweerder heeft aan eiser de volgende navorderingsaanslagen opgelegd en beschikkingen vastgesteld:

-

voor het jaar 2004 een navorderingsaanslag (gedagtekend op 9 mei 2009 en met aanslagnummer [000].H.47) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.969, alsmede bij beschikking een boete van € 3.660. Tevens is bij beschikking € 1.257 aan heffingsrente in rekening gebracht;

-

voor het jaar 2005 een navorderingsaanslag (gedagtekend op 9 mei 2009 en met aanslagnummer [000].H.57) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.587, alsmede bij beschikking een boete van € 2.074. Tevens is bij beschikking € 563 aan heffingsrente in rekening gebracht;

-

voor het jaar 2006 een navorderingsaanslag (gedagtekend op 12 mei 2009 en met aanslagnummer [000].H.67) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 62.073, alsmede bij beschikking een boete van € 3.462. Tevens is bij beschikking € 847 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Eiser heeft daartegen tijdig bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 4 mei 2010 de navorderingsaanslagen, de beschikkingen heffingsrente en de boetebeschikkingen gehandhaafd.

Ten aanzien van de omzetbelasting

Verweerder heeft aan eiser de volgende naheffingsaanslagen opgelegd en beschikkingen vastgesteld:

- over het tijdvak 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 een naheffingsaanslag (gedagtekend op 24 december 2008 en met aanslagnummer [000].F.01.3502) omzetbelasting (hierna: OB) van € 2.358, alsmede bij beschikking een boete van

€ 1.179. Tevens is bij beschikking € 531 aan heffingsrente in rekening gebracht;

- over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006 een naheffingsaanslag (gedagtekend op 25 maart 2009 en met aanslagnummer [000].F.01.6501) OB van € 9.664, alsmede bij beschikking een boete van € 4.832. Tevens is bij beschikking € 1.572 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Eiser heeft daartegen tijdig bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 mei 2010 de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 verminderd tot € 1.655. De heffingsrente is door verweerder nader vastgesteld op € 372 en de boete op € 827. Bij uitspraak op bezwaar van 1 mei 2010 heeft verweerder de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006 verminderd tot € 7.195, de beschikking heffingsrente tot € 1.185 en de boete tot € 3.597.

Ten aanzien van de IB/PVV en OB

Eiser heeft tegen de hiervoor genoemde uitspraken op bezwaar bij brief van 20 mei 2010, ontvangen door de rechtbank op 26 mei 2010, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2012 te Arnhem. Namens eiser zijn daar verschenen zijn echtgenote, [Y] en [A], alsmede zijn gemachtigde mr. [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [B], drs. [C], [D], [E] en [F].

Het onderzoek ter zitting is geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen te reageren op de nadere stukken van eiser. Op 6 februari 2012 is een schorsingsbesluit aan partijen gezonden.

Eiser en verweerder hebben daarna nog nadere stukken ingediend, waarvan afschriften aan de wederpartij zijn gezonden.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2012 te Arnhem. Namens eiser zijn daar verschenen zijn echtgenote [Y] en [A], alsmede zijn gemachtigde mr. [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [B], drs. [C], [E], [G] en [H].

2 Feiten

Eiser is exploitant van het Chinees-Indisch restaurant [I] te [Z] (hierna: het restaurant). Tot en met 31 december 2007 dreef eiser de onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Vanaf het jaar 2008 wordt de onderneming gedreven in de vorm van een vennootschap onder firma. De vennoten zijn eiser en zijn echtgenote [Y]. Beiden hebben recht op een winstaandeel van 50%.

Eiser is de kok in het restaurant. De echtgenote van eiser verzorgt de administratie, beheert de financiën en verzorgt de betalingen. Daarnaast werkt zij mee in de bediening. Het restaurant heeft 40 zitplaatsen en een bijzaal met 26 plaatsen. Er is een apart afhaalgedeelte.

De openingstijden van het restaurant zijn:

-

maandag tot en met vrijdag van 15.00 uur tot 22.00 uur;

-

zon- en feestdagen van 12.00 uur tot 22.00 uur.

Verweerder heeft op 31 januari 2008 van de Fiod/ECD te [Q] een tip ontvangen dat het restaurant vermoedelijk “zwart” vlees inkoopt van [J] BV. Dit vermoeden is ontstaan omdat in de verkoopadministratie van [J] BV over de periode januari 2004 tot en met april 2004 verschillen zijn geconstateerd tussen de werkelijke verkopen en de feitelijk geboekte verkopen. Voor het restaurant zou het gaan om een bedrag van € 1.525,28. De Officier van Justitie heeft toestemming gegeven de gegevens uit het onderzoek te gebruiken voor (fiscale) heffing en inning.

In 2007 heeft de Arbeidsinspectie te [R] drie controles uitgevoerd in het restaurant. De Arbeidsinspectie heeft bij de eerste controle geconstateerd dat er een onbekende persoon en een illegaal in Nederland verblijvende persoon in de keuken werkzaam waren. Bij de tweede controle was er een onbekende persoon en bij de derde controle was er weer een illegaal in Nederland verblijvende persoon in de keuken werkzaam. Deze personen zijn niet opgenomen in de salarisadministratie.

In september 2008 heeft verweerder een boekenonderzoek ingesteld bij eiser, waarbij onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV over de jaren 2003 tot en met 2007 is onderzocht. Van de bevindingen van de controle is een ongedateerd rapport opgemaakt. Dit rapport behoort tot de gedingstukken.

Uit de jaarstukken voor de jaren 2003 tot en met 2006 volgen de volgende brutowinstpercentages:

208% 217%

2004

2005

2006

Omzet

€ 184.191

€ 192.750

€ 198.178

Inkopen

59.733

€ 60.765

€ 62.855

Brutowinst

€ 124.458

€ 131.985

€ 135.323

Percentage

208%

208%

215%

2003

Omzet

€ 177.484

Inkopen

€ 51.022

Brutowinst

€ 126.462

Percentage

248%

De percentages zijn als volgt voor de tarieven laag en algemeen tarief:

2004

2005

2006

Omzet hoog

€ 4.729

€ 4.054

€ 3.356

Inkopen hoog

€ 3.047

€ 1.711

€ 1.614

Brutowinst

€ 1.682

€ 2.343

€ 1.742

Percentage

55%

137%

108%

2004

2005

2006

Omzet laag

€ 179.462

€ 188.696

€ 194.822

Inkopen laag

€ 56.686

€ 59.054

€ 61.241

Brutowinst

€ 122.776

€ 129.642

€ 133.581

Percentage

217%

220%

218%

2003

Omzet hoog

€ 4.188

Inkopen hoog

€ 2.771

Brutowinst

€1.417

Percentage

51%

Omzet laag

€ 173.296

Inkoop laag

€ 48.251

Brutowinst

€ 125.045

Percentage

259%

Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft verweerder geconstateerd dat de brutowinstpercentages niet juist kunnen zijn en heeft de aangegeven omzet gecorrigeerd.

Verweerder is bij de berekening van de omzetcorrecties uitgegaan van een brutowinstpercentage van 268% en voor inkopen hoog van 200%. Dit op grond van branchegegevens afkomstig van het Kenniscentrum Horeca (Horeca Analyse Systeem). Daarnaast heeft verweerder rekening gehouden met een stelpost van € 7.500 aan niet geboekte inkopen op basis van het Fiod-renseignement. De gecorrigeerde omzetcijfers bedragen:

2004

2005

2006

Omzet

€ 247.417

€ 251.215

€ 258.906

Inkopen

€ 67.233

€ 68.265

€ 70.355

Brutowinst

€ 180.184

€ 182.950

€ 188.551

Percentage

268%

268%

268%

De percentages zijn als volgt voor de tarieven laag en algemeen tarief:

2004

2005

2006

Omzet hoog

€ 9.141

€ 5.133

€ 4.842

Inkopen hoog

€ 3.047

€ 1.711

€ 1.614

Brutowinst

€ 6.094

€ 3.422

€ 3.228

Percentage

200%

200%

200%

2004

2005

2006

Berekende omzet

€ 247.417

€ 251.215

€ 258.906

Aangegeven omzet

€ 184.191

€ 192.750

€ 198.178

Correctie

€ 63.266

€ 58.465

€ 60.728

Inkoopcorrectie

€ 7.500

€ 7.500

€ 7.500

Correctie

€ 55.726

€ 50.965

€ 53.228

200% 200%

Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder zich nader op het standpunt gesteld dat moet worden uitgegaan van een brutowinstpercentage van 248% (zijnde het feitelijke brutowinstpercentage over het jaar 2003).

Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft verweerder het standpunt ingenomen dat in de jaren 2004 tot en met 2006 geen juiste winstverantwoording heeft plaatsgevonden in de aangiften IB/PVV. Verweerder heeft over deze jaren aan eiser navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd met boetes van 50%. Daarnaast heeft verweerder over de verzwegen omzet naheffingsaanslagen omzetbelasting over de tijdvakken 2003 tot en met 2006 opgelegd, eveneens met boetes van 50%.

Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Bij de uitspraken op bezwaar heeft verweerder de omzet- en winstcorrecties verminderd. Deze verminderingen hebben echter niet geleid tot een vermindering van de navorderingsaanslagen, omdat verweerder zich heeft beroepen op interne compensatie.

3 Geschil

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

  1. schendt verweerder het vertrouwensbeginsel door zich te beroepen op interne compensatie?

  2. zijn de navorderings- (IB/PVV) dan wel naheffingsaanslagen (OB) terecht en tot de juiste bedragen opgelegd? Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of verweerder terecht de administratie van eiser heeft verworpen als basis voor de winstberekening, en of verweerder de winst respectievelijk de omzet tot een juist bedrag heeft gecorrigeerd.

  3. zijn de boetes terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing