Rechtbank Arnhem, 02-08-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:1786, AWB-10_1882
Rechtbank Arnhem, 02-08-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:1786, AWB-10_1882
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 2 augustus 2012
- Datum publicatie
- 4 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2012:1786
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2013:5305, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB-10_1882
Inhoudsindicatie
Op verzoek gepubliceerd, geen samenvatting.
Uitspraak
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 10/1882
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 2 augustus 2012
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Arnhem, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser de volgende naheffingsaanslagen opgelegd en beschikkingen vastgesteld:
- -
-
over het tijdvak 2003 een naheffingsaanslag (gedagtekend op 31 december 2008 en met aanslagnummer [000].A.01.3500) loonheffingen van €30.952, alsmede bij beschikking een boete van € 15.476. Tevens is bij beschikking € 7.007 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
over de tijdvakken 2004 en 2005 een naheffingsaanslag (gedagtekend op 31 juli 2009 en met aanslagnummer [000].A.01.5501) loonheffingen van €61.721, alsmede bij beschikking een boete van € 30.860. Tevens is bij beschikking € 11.690 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
over de tijdvakken 2006 en 2007 een naheffingsaanslag (gedagtekend op 24 juli 2009 en met aanslagnummer [000].A.01.7500) loonheffingen van €56.917, alsmede bij beschikking een boete van € 28.458. Tevens is bij beschikking € 5.745 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Eiser heeft daartegen tijdig bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 15 april 2010 de naheffingsaanslagen, de beschikkingen heffingsrente en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 20 mei 2010, ontvangen door de rechtbank op 26 mei 2010, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2012 te Arnhem. Namens eiser zijn daar verschenen zijn echtgenote, [Y] en [A], alsmede zijn gemachtigde mr. [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [B], drs. [C], [D], [E] en [F].
Het onderzoek ter zitting is geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen te reageren op de nadere stukken van eiser. Op 6 februari 2012 is een schorsingsbesluit aan partijen gezonden.
Eiser en verweerder hebben daarna nog nadere stukken ingediend, waarvan afschriften aan de wederpartij zijn gezonden.
Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2012 te Arnhem. Namens eiser zijn daar verschenen zijn echtgenote [Y] en [A], alsmede zijn gemachtigde mr. [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde], mr. [B], drs. [C], [E], [G] en [H].
2 Feiten
Eiser is exploitant van het Chinees-Indisch restaurant [I] te [Z] (hierna: het restaurant). Tot en met 31 december 2007 dreef eiser de onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Vanaf het jaar 2008 wordt de onderneming gedreven in de vorm van een vennootschap onder firma. De vennoten zijn eiser en zijn echtgenote [Y]. Beiden hebben recht op een winstaandeel van 50%.
Eiser is de kok in het restaurant. De echtgenote van eiser verzorgt de administratie, beheert de financiën en verzorgt de betalingen. Daarnaast werkt de echtgenote mee in de bediening. Het restaurant heeft 40 zitplaatsen en een bijzaal met 26 plaatsen. Er is een apart afhaalgedeelte.
De openingstijden van het restaurant zijn:
- -
-
maandag tot en met vrijdag van 15.00 uur tot 22.00 uur;
- -
-
zon- en feestdagen van 12.00 uur tot 22.00 uur.
Verweerder heeft op 31 januari 2008 van de Fiod/ECD te [Q] een tip ontvangen dat het restaurant vermoedelijk “zwart” vlees inkoopt van [J] BV. Dit vermoeden is ontstaan omdat in de verkoopadministratie over de periode januari 2004 tot en met april 2004 van [J] BV verschillen zijn geconstateerd tussen de werkelijke verkopen en de feitelijk geboekte verkopen. Voor het restaurant zou het gaan om een bedrag van € 1.525,28. De Officier van Justitie heeft toestemming gegeven de gegevens uit het onderzoek te gebruiken voor (fiscale) heffing en inning.
In 2007 heeft de Arbeidsinspectie te [R] drie controles uitgevoerd in het restaurant. De Arbeidsinspectie heeft bij de eerste controle geconstateerd dat er een onbekende persoon en een illegaal in Nederland verblijvende persoon in de keuken werkzaam waren. Bij de tweede controle was er een onbekende persoon en bij de derde controle was er weer een illegaal in Nederland verblijvende persoon in de keuken werkzaam. Deze personen zijn niet opgenomen in de salarisadministratie.
In september 2008 heeft verweerder een boekenonderzoek ingesteld bij eiser, waarbij onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften loonbelasting over het tijdvak 1 januari 2003 tot en met 31 december 2007 is beoordeeld. Van de bevindingen is een ongedateerd rapport opgemaakt. Dit rapport behoort tot de gedingstukken.
Het openbaar deel van het rapport boekenonderzoek is bij brief van 26 november 2008 aangeboden aan eiser.
Op basis van de controles van de Arbeidsinspectie heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat personeel in het restaurant (de keuken) heeft gewerkt dat niet in de loonadministratie is opgenomen. Op grond van deze constatering heeft verweerder twee werknemers voor in de keuken in de correctieberekening voor de loonheffing meegenomen voor 85 uur per maand per werknemer, hetgeen neerkomt op in totaal 170 uur. Daarnaast heeft verweerder een forfaitaire bijtelling voor kost en inwoning toegepast.
Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft verweerder aan eiser naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd over de periode 1 januari 2003 tot en met 31 december 2007.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslagen loonheffingen en de vergrijpboetes terecht en tot de juiste bedragen aan eiser zijn opgelegd?