Rechtbank Arnhem, 12-01-2012, BV0444, AWB 10/789 en 10/790
Rechtbank Arnhem, 12-01-2012, BV0444, AWB 10/789 en 10/790
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 12 januari 2012
- Datum publicatie
- 13 januari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2012:BV0444
- Zaaknummer
- AWB 10/789 en 10/790
Inhoudsindicatie
Kosten gemoeid met het bouwrijp dan wel verkoopbaar maken van de grond dienen te worden geactiveerd. Kosten dienen tot uiting worden gebracht bij de verkoop van de afzonderlijke percelen. Financieringskosten direct ten laste van resultaat.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummers: AWB 10/789 en 10/790
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 12 januari 2012
inzake
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Zwolle, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2003 een aanslag (aanslagnummer [000].V.36) vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 938.427 en een belastbaar bedrag van € 772.139, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 4.124. Tevens is bij beschikking € 42.140 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 januari 2010 de aanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2004 een aanslag (aanslagnummer [000].V.46) vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.056.871. Tevens is bij beschikking € 18.446 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 januari 2010 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar bij brieven van 26 februari 2010, ontvangen door de rechtbank op 1 maart 2010, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2011 te Arnhem.
Eiseres is - na kennisgeving aan de rechtbank – niet verschenen. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en [A].
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2.1 Alle aandelen van eiseres zijn in handen van de heer [B], die tevens algemeen directeur is van eiseres.
2.2 Op 1 januari 2000 heeft eiseres een voormalig campingterrein (hierna: het bouwterrein) met een oppervlakte van 32.785m2 gekocht voor € 431.091.
2.3 Op 24 juli 2003 is tussen eiseres en [C] B.V. i.o., [D] B.V. en [E] B.V. een samenwerkingsovereenkomst projectontwikkeling gesloten.
2.4 In 2003 heeft eiseres het bouwterrein verdeeld in 63 bouwkavels en is begonnen met de werkzaamheden tot het gebruiksklaar en bouwrijp maken van het bouwterrein.
2.5 In de aangifte Vpb heeft eiseres als gevolg daarvan een bedrag van € 1.091.276 ten laste van haar resultaat gebracht.
2.6 In december 2003 is het bestemmingsplan - ten behoeve van de realisatie van 63 luxe recreatiewoningen – gewijzigd.
2.7 Verweerder heeft bij eiseres een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften Vpb over de periode 2001 tot en met 2004. De bevindingen hiervan zijn vastgelegd in een rapport d.d. 3 mei 2007 opgesteld door [F] en [A]. In het rapport is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
3.1 Vorderingen
In 2004 is er een bedrag van € 150.000 betaald i.v.m. de afkoop van [G]. De helft van dit bedrag zal volgens afspraak worden gedragen door [D]. Ten onrechte is de betreffende vordering niet opgenomen op de balans.
Winstcorrectie 2004 € 75.000
(…).
4.1 Verkoop café-inventaris
In de privéadministratie van de heer [B] hebben wij een verkoopfactuur aangetroffen gedateerd 24 februari 2003. De factuur was geadresseerd aan de heer [H]. Volgens de factuuromschrijving zou het hier gaan om “verkoop café-inventaris” voor een bedrag van € 40.000. Op 27 februari 2003 werd op de privébankrekening van de heer [B] een bedrag van € 30.000 ontvangen van de heer [H], onder vermelding van “volgens afspraak 75% bij aankoop”.
De heer [B] verklaarde dat hij begin 2002 in privé de café-inventaris van café [I] had gekocht van de curator die het faillissement van café-exploitant [J] afwikkelde. Hij zou deze inventaris in privé hebben doorverkocht aan de heer [H]. De heer [H] verklaarde echter helemaal geen inventaris gekocht te hebben van de heer [B]. Hij zou in februari 2003 € 30.000 betaald hebben, als bijdrage in de infrastructuur van het [X] (o.a. voor een parkeerplaats, nutsvoorzieningen en riolering). Deze betaling had volgens hem plaatsgevonden in het verlengde van een aankoop van 72 m2 grond voor een bedrag van € 5.000. Deze grondtransactie hebben wij overigens wel in de administratie van [E] BV aangetroffen, eveneens in de maand februari 2003. De heer [H] verklaarde geen factuur te hebben ontvangen. Hij had met de heer [B] een bedrag van € 40.000 afgesproken, waarvan 75% vooruit betaald moest worden. Omdat de heer [H] ontevreden was over de geleverde prestaties, heeft hij de overige 25% niet voldaan.
De verklaring van de heer [H] past binnen de gang van zaken rondom de verkoop van de overige kavels: alle klanten van [E] BV hebben zonder uitzondering –naast een betaling voor de grond- een bijdrage betaald voor de infrastructuur.
De heer [K] – die in het eerste kwartaal van 2002 de exploitatie van café [I] aansluitend op het faillissement van [J] voortzette – verklaarde dat hij café [I] gehuurd heeft inclusief de volledige café-inventaris. Dat de inventaris van café [I] zou zijn verkocht in 2003 is hem volledig onbekend: de inventaris die hij begin 2002 aantrof, bevond zich volgens zijn zeggen nog steeds in het café tijdens ons bezoek in november 2006.
De betaling van € 30.000 die in 2003 van de heer [H] werd ontvangen dient naar onze mening dan ook als volgt te worden gecorrigeerd:
Winstcorrectie 2003 € 25.210
Correctie omzetbelasting 2003 € 4.790
-----------
Uitdeling aan [B] 2003 € 30.000
=======
4.2 Kostprijs 2003 en 2004
In 2003 is een bedrag van € 1.091.276 ten laste van het resultaat gebracht i.v.m. het gereed maken van 63 afzonderlijk te verkopen bouwkavels. Naar onze mening dienen deze kosten naar rato van de verkochte vierkante meters ten laste van het resultaat gebracht te worden. De kosten zijn echter ineens ten laste van het resultaat van 2003 gebracht.
Totale oppervlakte van de 63 kavels 32.758 m2 = 100%
2003: verkocht 7 kavels, oppervlakte 5.254 m2 = 16,04%
2004: verkocht 11 kavels, oppervlakte 5,557 m2 = 16,96%
In kostprijs 2003: 16,04% x € 1.091.276 = € 175.041
In kostprijs 2004: 16,96% x € 1.091.276 = € 185.080
Winstcorrectie 2003 € 1.091.276 -/- € 175.041 = € 916.235
Winstcorrectie 2004 -/- € 185.080
In 2004 is een bedrag van € 310.666 ten laste van het resultaat gebracht i.v.m. het gereed maken van 63 afzonderlijk te verkopen bouwkavels. Naar onze mening dienen deze kosten naar rato van de verkochte vierkante meters ten laste van het resultaat gebracht te worden. De kosten zijn echter ineens ten laste van het resultaat van 2003 gebracht.
Totale oppervlakte van de 63 kavels 32.758 m2 = 100%
2003: verkocht 7 kavels, oppervlakte 5.254 m2 = 16,04%
2004: verkocht 11 kavels, oppervlakte 5,557 m2 = 16,96%
Verkocht tot en met 2004 33,00%
In kostprijs 2004: 33,00% x € 310.666 = € 102.520
Winstcorrectie 2004 € 310.666 -/- 102520 = € 208.146
(…).”
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil of verweerder de aangiften VpB 2003 en 2004 terecht en op juiste gronden heeft gecorrigeerd ten aanzien van de winstuitdeling (2003), de kosten met betrekking tot de grond (2003 en 2004) en de vordering op [D] (2004). Voorts is de door verweerder over het jaar 2003 opgelegde vergrijpboete in geschil.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Ten aanzien van de winstuitdeling (verkoop café-inventaris; 2003)
De door verweerder aangevoerde gegevens, tezamen en in onderling verband beschouwd, maken voldoende aannemelijk dat de betaling van € 30.000 door de heer [H] op de privébankrekening van de heer [B] aangemerkt dient te worden aangemerkt als een vooruitbetaling op de verkoop van een perceel grond in [X]. De stukken van het geding rechtvaardigen op geen enkele wijze het vermoeden dat sprake is geweest van verkoop van café-inventaris.
De opbrengst van de transactie had derhalve door eiseres in haar resultaat dienen te worden verantwoord. Verweerder heeft dan ook terecht het door de heer [H] ontvangen bedrag ad € 25.210 tot de winst van eiseres gerekend.
4.2 Ten aanzien van de kosten grond (2003 en 2004)
De kosten die door eiseres ten laste van haar resultaat zijn gebracht (een overzicht van de kosten is opgenomen in bijlage 10 bij het verweerschrift) kwalificeren naar het oordeel van de rechtbank als directe kosten die toerekenbaar zijn aan de voorbereiding van de ontwikkeling van de grond. Het gaat immers om kosten gemoeid met het bouwrijp dan wel verkoopbaar maken van de grond.
De aard van deze kosten brengt mee dat deze kosten dienen te worden geactiveerd (als onderhanden werk dan wel als voorraad) en dat de kosten tot uiting dienen te worden gebracht bij de verkoop van de afzonderlijke percelen. De door verweerder voorgestane pro rata toerekening naar rato van het aantal verkochte percelen – zeven in het jaar 2003 en elf in het jaar 2004 – is hiermee in overeenstemming.
Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard dat financieringskosten niet hoeven te worden geactiveerd (vergelijk Hoge Raad 3 maart 1982, nr. 20.734, BNB 1982/169). De kosten onder grootboekrekening 3082 "rentekosten voorbereiding" ad € 115.685 kunnen derhalve in 2003 in hun geheel ten laste van het resultaat worden gebracht.
De correctie ten aanzien van de kosten dient alsdan als volgt te worden berekend.
Het jaar 2003
• Uitgangspunt correctie: € 1.091.276 -/- € 115.685 = € 975.591
• In kostprijs 2003: 16,04% x € 975.591 = € 156.484
• Winstcorrectie 2003: € 975.591 -/- € 156.484 = € 819.107
De door verweerder aangebrachte winstcorrectie (€ 916.235) moet daarom met € 97.128 worden verminderd. Dit leidt tot een belastbare winst van € 841.299 en na verrekening van verliezen tot een belastbaar bedrag van € 675.011.
Het jaar 2004
• In kostprijs 2004: 16,96% x € 975.591 = € 165.460
• In kostprijs 2004: 33,00% x € 310.666 = € 102.520
• Totaal ten laste van resultaat: € 165.460 +/+ € 102.520 = € 267.980
• Winstcorrectie 2004: € 310.666 -/- € 267.980 = € 42.686
Omdat verweeder de winst over het jaar 2004 slecht met € 23.066 heeft gecorrigeerd, leidt het vorenstaande niet tot een verlaging van het belastbare bedrag.
4.3 Ten aanzien van de vordering (2004)
Eiseres heeft in het jaar 2004 een bedrag van € 150.000 betaald in verband met de afkoop van [G] B.V wegens tekortkomingen met betrekking tot de infrastructuur.
Van dit bedrag is € 75.000 afgeboekt op de voorziening “claim infrastructuur”en € 75.000 ten laste van het resultaat gebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de stukken van het geding – en met name uit samenwerkingsovereenkomst projectontwikkeling tussen onder meer eiseres een [D] B.V. d.d. 24 juli 2003 – dat eiseres ten aanzien van voornoemde afkoop een vordering heeft op [D] B.V. ter grootte van de helft van het door eiseres betaalde bedrag. Nu eiseres deze vordering niet in haar balans heeft opgenomen heeft zij een bedrag van € 75.000 ten onrechte ten laste van haar resultaat gebracht.
4.4 Ten aanzien van de opgelegde vergrijpboete (2003)
Verweerder heeft een vergrijpboete van 50% opgelegd op de door hem in aanmerking genomen winstuitdeling, zijnde
€ 4.124. Deze boete vindt zijn grondslag in artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) en de paragrafen 25 en 26 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998. Volgens verweerder heeft eiseres willens en wetens onjuist aangifte gedaan zodat sprake is van opzet.
Eiseres heeft geen zelfstandige grieven aangevoerd tegen de aan haar opgelegde boete. Op grond van artikel 24a, tweede lid, van de AWR wordt het beroepschrift echter geacht mede te zijn gericht tegen de boete.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat sprake is van opzet. Eiseres heeft bewust een bedrag buiten haar winst proberen te gehouden door de betaling van de heer [H] als een privétransactie van de heer [B] te boeken. De rechtbank acht een boete van 50% passend en geboden.
De boete is aangekondigd op 27 juni 2007. Op het moment van deze uitspraak lijkt daarom de redelijke termijn van twee jaren overschreden. De rechtbank is echter van oordeel dat deze overschrijding is grotendeels te wijten is aan de wijze van procederen door eiseres. Eiseres heeft met de motivering van het bezwaar- en beroepschrift respectievelijk 15 maanden en 1 maand gewacht. Voorts is de geplande zitting op 24 maart 2011 om eiseres moverende redenen niet doorgegaan. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding de boete te matigen.
4.5 Ten aanzien van de heffingsrente
Het beroep tegen de aanslag moet mede worden aangemerkt als een beroep tegen de daarbij in rekening gebrachte heffingsrente. Eiseres heeft daartegen geen zelfstandige grieven aangevoerd. Het beroep kan daarom ook in zoverre niet slagen.
4.6 Slotoverweging
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep over het jaar 2003 gegrond en over het jaar 2004 ongegrond te worden verklaard
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aan¬lei¬ding voor verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
6. Beslissing
- verklaart het beroep over het jaar 2003 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar over het jaar 2003;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag over het jaar 2003 tot een berekend naar een belastbaar bedrag van
€ 675.011 ;
- bepaalt dat verweerder de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig vermindert;
- verklaart het beroep over het jaar 2004 ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 437;
- gelast dat de verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 297 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.F. Geerling, voorzitter, mr. A.I. van Amsterdam en mr. A. Haerkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr.drs. J. Vriezen, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op: 12 januari 2012
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.