Home

Rechtbank Arnhem, 17-12-2012, BY6941, 10/735

Rechtbank Arnhem, 17-12-2012, BY6941, 10/735

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
17 december 2012
Datum publicatie
20 december 2012
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2012:BY6941
Zaaknummer
10/735

Inhoudsindicatie

Het wrakingsverzoek, gebaseerd op gronden die processueel van aard, gericht tegen de rechterlijke macht in het algemeen en ook overigens onvoldoende onderbouwd zijn, wordt afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ARNHEM

Wrakingskamer

Zaaknummer: 10/735 IB PVV R117

Beschikking van 17 december 2012

in de zaak van

[verzoeker],

wonende te Apeldoorn,

verzoeker tot wraking,

tegen

mr. A.I. van Amsterdam, in zijn hoedanigheid van rechter.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het schriftelijke wrakingsverzoek, ingekomen bij de rechtbank op 17 januari 2011

- de brief van mr. J.M.M.B. van Eeten, coördinator wrakingskamer, d.d. 17 januari 2011

- de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem d.d. 3 juli 2012

- het verweerschrift van mr. A.I. van Amsterdam d.d. 19 november 2012.

Bij de mondelinge behandeling d.d. 10 december 2012 is geen der partijen verschenen.

2. Het wrakingsverzoek

2.1 Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. A.I. van Amsterdam als rechter in de zaak met nummer 10/735 IB PVV R117 tussen verzoeker en de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Apeldoorn.

2.2 De coördinator van de wrakingskamer van de rechtbank heeft verzoeker bij brief van 17 januari 2011 bericht dat zijn wrakingsverzoek van 17 januari 2011 niet in behandeling zal worden genomen.

2.3 Het Gerechtshof te Arnhem heeft op 3 juli 2012 in hoger beroep de uitspraak van deze rechtbank in de hoofdzaak d.d. 17 februari 2011 vernietigd en daarbij de zaak teruggewezen naar de rechtbank, onder meer voor behandeling van het verzoek om wraking van 17 januari 2011.

2.4 Verzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de behandelend rechter corrupt is en samenspant met de belastingdienst, dat de behandelend rechter enkele dagen voor de zitting stukken van de belastingdienst heeft doorgestuurd naar verzoeker en dat verzoeker niet in de gelegenheid wordt gesteld om zich adequaat te verdedigen, doordat de behandelend rechter gelijktijdig meerdere zittingen wenst te houden.

2.5 Mr. Van Amsterdam heeft laten weten dat hij niet in de wraking berust en heeft verweer gevoerd. De standpunten van partijen worden hierna zover nodig besproken.

3. De beoordeling

3.1 Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 8:15 en 8:16 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.

3.2 De door verzoeker aangevoerde gronden die zijn gelegen in de - al dan niet tijdige - verzending van processtukken en het gelijktijdig behandelen van zaken op één zitting, betreffen processuele beslissingen. In het algemeen kunnen dergelijke beslissingen geen grond voor wraking opleveren, tenzij er omstandigheden zijn die grond geven te vrezen dat het de rechter aan onpartijdigheid ontbreekt of waardoor de schijn van vooringenomenheid jegens verzoeker is gewekt. Naar het oordeel van de wrakingskamer zijn dergelijke omstandigheden gesteld noch aannemelijk geworden.

3.3 Voorts heeft de verzoeker aangevoerd dat de behandelend rechter ogenschijnlijk samenspant met de belastingdienst. Dat is echter op geen enkele manier onderbouwd, laat staan aannemelijk geworden. Het overigens door verzoeker aangevoerde betreft de rechterlijke macht in zijn geheel en kan daarom niet tot toewijzing van het verzoek leiden.

3.4 Gelet op het voorgaande moet het wrakingsverzoek worden afgewezen.

4. De beslissing

De rechtbank

wijst het verzoek tot wraking af.

Deze beschikking is gegeven door de mrs. J.D.A. den Tonkelaar, voorzitter, L. van Gijn F.J.H. Hovens, rechters, en in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J.W. Lambregts uitgesproken op 17 december 2012.

de griffier de voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.