Home

Rechtbank Breda, 24-05-2006, ECLI:NL:RBBRE:2006:575 ECLI:NL:RBBRE:2006:576 BF0091, AWB 05/2007

Rechtbank Breda, 24-05-2006, ECLI:NL:RBBRE:2006:575 ECLI:NL:RBBRE:2006:576 BF0091, AWB 05/2007

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
24 mei 2006
Datum publicatie
9 september 2008
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2006:BF0091
Zaaknummer
AWB 05/2007

Inhoudsindicatie

geen samenvatting

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/2007

Uitspraakdatum: 24 mei 2006

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Eiser en verweerder worden hierna ook aangeduid als respectievelijk belanghebbende en inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 23 mei 2005 op het bezwaar van belanghebbendes erven tegen de aan [erflater] voor het jaar 2004 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.167.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2006 te [woonplaats]. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, [de erven], alsmede de inspecteur.

1. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2. Gronden

2.1. Erflater is op 6 september 2004 overleden. De kosten van de begrafenis bedragen € 5.245 en zijn op 19 november 2004 door afschrijving van een tot de nalatenschap behorende bankrekening voldaan.

2.2. In geschil is het antwoord op de vraag of de kosten van de begrafenis terecht door de inspecteur niet als buitengewone uitgaaf van erflater in aftrek zijn toegelaten.

2.3. Artikel 6.1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 2001 luidt als volgt:

“Persoonsgebonden aftrek is het gezamenlijke bedrag van:

De in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende persoonsgebonden aftrekposten.”

Nu de begrafeniskosten eerst zijn opgekomen en betaald na het overlijden van erflater drukken deze niet op hem in vorenstaande zin. Erflaters belastingplicht eindigde met zijn overlijden en de betaling nadien kan daarom niet meer op hem drukken. Dat belanghebbende in de tijd voorafgaand aan zijn overlijden tot uitdrukking heeft gebracht hoe hij wenste te worden begraven doet daar niet aan af. Evenmin doet daar aan af dat bij het bepalen van het verschuldigd successierecht rekening kan worden gehouden met de begrafeniskosten.

De inspecteur heeft derhalve terecht de begrafeniskosten niet als buitengewone uitgaaf in aftrek toegelaten.

2.4. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.

2.7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 24 mei 2006 door mr. C.A.F.M. Stassen, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. R.A.M.T. Klaassen, griffier.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ‘s-Hertogenbosch; dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303,

2500 EH ‘s-Gravenhage, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een schriftelijke verklaring van de wederpartij gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank;

2 - tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal de rechtbank deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.