Rechtbank Breda, 17-07-2007, ECLI:NL:RBBRE:2007:3877 ECLI:NL:RBBRE:2007:3879 ECLI:NL:RBBRE:2007:3880 BB2124, AWB 07/232
Rechtbank Breda, 17-07-2007, ECLI:NL:RBBRE:2007:3877 ECLI:NL:RBBRE:2007:3879 ECLI:NL:RBBRE:2007:3880 BB2124, AWB 07/232
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Breda
- Datum uitspraak
- 17 juli 2007
- Datum publicatie
- 22 augustus 2007
- ECLI
- ECLI:NL:RBBRE:2007:BB2124
- Zaaknummer
- AWB 07/232
Inhoudsindicatie
Uitspraak op verzet. Uit belanghebbendes verwijzing naar het gemeenschapsrecht en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd valt niet af te leiden dat de rechter in belastingzaken bevoegd is tot kennisneming van belanghebbendes verzoeken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de enkelvoudige belastingkamer in de thans bestreden uitspraak dan ook terecht geoordeeld dat zij onbevoegd is van belanghebbendes verzoeken kennis te nemen. Verzet ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/232
Uitspraakdatum: 17 juli 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) juncto artikel 8:55 Awb op het verzet van:
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] (België), opposante, hierna te noemen: belanghebbende,
tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Awb gedane uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank van 31 januari 2007.
Zitting
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 3 juli 2007.
Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en haar gemachtigde. De zaken bij de rechtbank geregistreerd met de nummers 07/232 en 07/233 zijn gelijktijdig ter zitting behandeld.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
2. Gronden
2.1 In de bestreden uitspraak heeft de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank zich onbevoegd verklaard tot:
- herziening van het door de civiele kamer van de Hoge Raad der Nederlanden gewezen arrest van 17 december 2004 (nr.C 03/114), en
- kennisneming van de vordering tot vergoeding van de schade die de Hoge Raad volgens belanghebbende met zijn arrest zou hebben berokkend.
2.2 De rechtbank heeft het verzetschrift van belanghebbende ontvangen op 7 februari 2007. Zowel in het verzetschrift, als ook ter zitting heeft belanghebbende onder verwijzing naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (het gemeenschapsrecht) omstandig betoogd dat de jurisprudentie van de Hoge Raad onjuist is en de rechtbank haar herzienings- en schadevergoedingsverzoek zou moeten inwilligen.
2.3 Uit belanghebbendes verwijzing naar het gemeenschapsrecht en hetgeen zij overigens heeft aangevoerd valt echter niet af te leiden dat de rechter in belastingzaken bevoegd is tot kennisneming van belanghebbendes verzoeken.
2.4 Naar het oordeel van de rechtbank heeft de enkelvoudige belastingkamer in de thans bestreden uitspraak dan ook terecht geoordeeld dat zij onbevoegd is tot kennisneming van belanghebbendes verzoeken.
Gelet op het vorenoverwogene is het verzet ongegrond verklaard.
Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2007 door mr A.A. den Hartog, voorzitter, mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en mr. W. Brouwer, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. L. Abbing-van Kleef, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan belanghebbende:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbende en de wederpartij in het bodemgeschil binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag
Bij het instellen van beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het beroep in cassatie.