Home

Rechtbank Breda, 25-04-2007, ECLI:NL:RBBRE:2007:2534 BL6511, AWB 06/1618

Rechtbank Breda, 25-04-2007, ECLI:NL:RBBRE:2007:2534 BL6511, AWB 06/1618

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
25 april 2007
Datum publicatie
4 maart 2010
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2007:BL6511
Zaaknummer
AWB 06/1618

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak wordt gepubliceerd op verzoek. De rechtbank had de uitspraak niet voor publicatie geselecteerd. Om die reden is er geen samenvatting.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/1618

Uitspraakdatum: 25 april 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[BV], gevestigd te Dongen, eiseres,

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Breda, verweerder.

Eiseres wordt hierna ook aangeduid als belanghebbende.

Betreft:

Het verzoek van belanghebbende als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb om de verweerder te veroordelen in de proceskosten betreffende het beroep tegen de uitspraak van de verweerder op het bezwaarschrift inzake de bij beschikking vastgestelde waarde van de onroerende zaak [adres] te Ulvenhout.

1. Ontstaan en loop van het geding

Bij fax van 20 juni 2006 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken en het bovenvermelde verzoek gedaan.

De verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

Partijen hebben de rechtbank schriftelijk toestemming gegeven het onderzoek ter zitting achterwege te laten.

De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.

2. Feiten

De rechtbank stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast:

2.1. De verweerder is alsnog geheel of gedeeltelijk aan belanghebbendes beroep tegemoetgekomen.

2.2. Belanghebbende heeft ter zake van het bezwaar en beroep kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand gemaakt.

3. Standpunten partijen

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat in dit geval plaats is voor een proceskostenveroordeling ten laste van de verweerder bestaande uit € 322 voor kosten van beroepsmatige rechtsbijstand, € 11 voor een uittreksel van het handelsregister en € 281 voor het griffierecht. De verweerder heeft geen standpunt ingenomen.

4. Gronden van de beslissing

4.1. Op grond van het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om de verweerder te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Voor vergoeding van de kosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken komen slechts in aanmerking kosten genoemd in artikel 1 van het Besluit, waarbij ten aanzien van de kosten van onderdeel a van dat artikel is bepaald dat deze overeenkomstig het tarief genoemd in de bijlage van het Besluit worden vastgesteld. In het onderhavige geval worden de kosten vastgesteld op de kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand ad € 241,50 (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 0,5) en de kosten voor het uittreksel van het handelsregister ad € 11.

4.2. Belanghebbende heeft ook verzocht om vergoeding van het griffierecht. Gelet op het bepaalde in artikel 8:41, vierde lid, van de Awb dient de verweerder bij intrekking van het beroep op grond van het feit dat geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroep is tegemoetgekomen op eigen initiatief - derhalve zonder beslissing daarover van het rechtbank - aan belanghebbende het gestorte griffierecht te vergoeden.

5.Beslissing

De rechtbank:

- veroordeelt de verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 252,50,

- wijst de gemeente Breda aan als de rechtspersoon die deze kosten aan belanghebbende dient te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan op 25 april 2007 door mr. W. Brouwer, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van drs. J.M.C. Hendriks, griffier.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 07 mei 2007

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.