Home

Rechtbank Breda, 13-11-2007, ECLI:NL:RBBRE:2007:3894 ECLI:NL:RBBRE:2007:4144 BN1027, AWB 07/2552

Rechtbank Breda, 13-11-2007, ECLI:NL:RBBRE:2007:3894 ECLI:NL:RBBRE:2007:4144 BN1027, AWB 07/2552

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
13 november 2007
Datum publicatie
13 juli 2010
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2007:BN1027
Zaaknummer
AWB 07/2552

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak wordt gepubliceerd op verzoek. De rechtbank had de uitspraak niet voor publicatie geselecteerd. Om die reden is er geen samenvatting.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/2552

Uitspraakdatum: 13 november 2007

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[eiser], wonende te [land], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Buitenland, verweerder.

Eiser en verweerder worden hierna aangeduid als respectievelijk belanghebbende en de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 11 juni 2007 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2002 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van [bedrag]

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2007. Aldaar is verschenen en gehoord, namens de inspecteur, drs. [naam]

Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 12 september 2007 aan [eiser] op het adres[land]] onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van TNT Post is gebleken dat de brief op 18 september 2007 aan belanghebbende op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

1.Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-wijst de zaak terug naar de inspecteur om opnieuw te beslissen op het bezwaar;

-gelast dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 38 aan deze vergoedt.

2.Gronden

2.1. Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en is het gehele onderhavige jaar gehuwd. Belanghebbende is woonachtig in [land].

2.2. Aan belanghebbende is met dagtekening 7 mei 2003 een voorlopige aanslag opgelegd conform de door hem ingediende aangifte naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van [bedrag II]. Door de inspecteur zijn door middel van een brief met dagtekening 15 oktober 2004 aan belanghebbende vragen gesteld naar aanleiding van de door belanghebbende ingediende aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Op deze en op twee nadien verstuurde brieven van de inspecteur naar aanleiding van de aangifte wordt door belanghebbende niet gereageerd. Met dagtekening 8 juli 2005 wordt aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van [bedrag] De door belanghebbende opgegeven ziektekosten en andere buitengewone uitgaven worden door de inspecteur niet geaccepteerd.

2.3. Op 16 juli 2005 wordt door belanghebbende een fax verzonden waarin hij bezwaar maakt tegen bovengenoemde aanslag. De inspecteur maakt daarop aan belanghebbende bekend dat het bezwaar niet per fax mag worden ingediend. Belanghebbende verstuurt op 12 september 2005 het bezwaar per post. Hoe dit bezwaar is afgehandeld is niet bekend. Met dagtekening 9 september 2006 is door belanghebbende wederom bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Dit tweede bezwaarschrift is niet doorgezonden aan de rechtbank. Met dagtekening 11 oktober 2006 is het bezwaar van belanghebbende door de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.

2.4. In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

2.5. Ter zitting heeft de inspecteur verklaard dat het gebruikelijk is dat belanghebbende de gelegenheid krijgt zijn per fax ingediende bezwaar per post aan te vullen. Belanghebbende heeft zijn per fax ingediende bezwaar aangevuld bij brief verzonden op 12 september 2005. Nu aan belanghebbende geen termijn kenbaar is gemaakt waarbinnen hij zijn per fax verzonden bezwaar kon aanvullen, is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende zijn bezwaar tijdig per post heeft aangevuld. Het bezwaar is derhalve ontvankelijk. De rechtbank wijst daarom de zaak terug naar de inspecteur om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen. Belanghebbende wordt daarmee in de gelegenheid gesteld om alsnog de hoogte van de in zijn aangifte opgegeven ziektekosten en buitengewone uitgaven aan te tonen, bijvoorbeeld door aan de inspecteur rekeningen of betalingsbewijzen te verstrekken.

2.6. Belanghebbende voert nog aan dat hij slechts voor de helft van de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen aansprakelijk is, nu het huwelijk van hem en zijn echtgenote in het jaar 2003 door echtscheiding is ontbonden. Deze stelling, wat daar ook van zij, betreft de invordering van belasting en is daarmee een aangelegenheid waarover de belastingrechter niet kan oordelen. Voor deze zaken is de burgerlijke rechter bevoegd. Voorzover belanghebbendes beroep is gericht tegen de invordering van belasting is het beroep derhalve niet-ontvankelijk.

2.7. Voorzover belanghebbendes beroep is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaarschrift is het gegrond verklaard.

2.8. Hoewel het beroep gegrond is, acht de rechtbank geen termen aanwezig de inspecteur te veroordelen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Belanghebbende heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt, en de rechtbank is ook ambtshalve niet gebleken, dat hij voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Deze uitspraak is gedaan op 13 november 2007 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen, griffier.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 16-11-2007

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.