Home

Rechtbank Breda, 01-04-2008, ECLI:NL:RBBRE:2008:1021 BD1029, AWB 06/5413

Rechtbank Breda, 01-04-2008, ECLI:NL:RBBRE:2008:1021 BD1029, AWB 06/5413

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
1 april 2008
Datum publicatie
7 mei 2008
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2008:BD1029
Zaaknummer
AWB 06/5413

Inhoudsindicatie

Onderworpenheid in Jamaica niet aannemelijk geworden

Belanghebbende woont in Nederland en ontvangt daar van een Nederlands pensioenfonds een pensioen. Het pensioen ziet onder meer op een periode die hij in Jamiaca heeft gewerkt. Er is geen belastingverdrag tussen Nederland en Jamaica. Nu belanghebbende niet aannemelijk maakt dat het pensioen, voorzover dat ziet op de Jamaicaanse periode, in Jamaica is belast, wordt het volgens de rechtbank terecht in Nederland belast. In Jamaica wordt daadwerkelijk geen belasting betaald en de wetgeving in Jamaica is zo onduidelijk dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat het daar belast zou moeten worden. (artikel 38 eerste lid AWR)

Uitspraak

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/5413

Uitspraakdatum: 1 april 2008

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

verweerder.

Eiser en verweerder worden hierna aangeduid als respectievelijk belanghebbende en inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 2 november 2006 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem voor het jaar 2001 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van ƒ 117.887, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van ƒ 288.919 en rekening houdend met een bedrag aan aftrek elders belast inkomen van ƒ 2.940.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2008 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, zijn gemachtigde, alsmede de inspecteur.

1. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2. Gronden

2.1. Vaststaat dat belanghebbende in het onderhavige jaar onder meer een pensioen genoot ten laste van [Stichting]. Dit pensioen is aan belanghebbende toegekend wegens werkzaamheden in dienst van [N.V.]. Gedurende de opbouwfase is belanghebbende door zijn werkgever uitgezonden naar onder meer Jamaica, voor vier jaar en vierenhalve maand, en naar Zimbabwe, voor vijf jaar en elfenhalve maand. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over 2001 ter zake van beide periodes van uitzending tegemoetkoming ter voorkoming van dubbele belasting geclaimd. De tegemoetkoming is door de inspecteur niet verleend.

2.2. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat de geclaimde tegemoetkoming ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van de uitzending naar Zimbabwe niet langer in geschil is. Tussen partijen is derhalve enkel nog in geschil of belanghebbende recht heeft op tegemoetkoming ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van de uitzending naar Jamaica.

2.3. Gelet op het feit dat tussen Nederland en Jamaica geen verdrag is gesloten ter voorkoming van dubbele belasting op het gebied van belastingen naar het inkomen en van het vermogen doet belanghebbende een beroep op artikel 38, eerste lid, AWR en het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: Bvdb 2001).

2.4. Het tussen partijen bestaande geschil spitst zich toe op het antwoord op de vraag of is voldaan aan de zogeheten onderworpenheidseis van artikel 38, eerste lid, AWR en artikel 9, eerste lid, slotzin, Bvdb 2001. Een redelijke bewijslast brengt mee dat belanghebbende, die zich op deze faciliteit beroept, aannemelijk maakt dat aan de eis van onderworpenheid is voldaan.

2.5. Uit de door belanghebbende overgelegde stukken blijkt dat belanghebbende tijdens zijn werkzaamheden in Jamaica in dienst is gebleven bij [N.V.], dat [Stichting] in Nederland is gevestigd en dat op het gehele pensioen loonbelasting wordt ingehouden.

2.6. Belanghebbende heeft ter onderbouwing van zijn betoog een in de Engelse taal gesteld afschrift van een deel van de ‘Income Tax Act’ van Jamaica (hierna: ITA) overgelegd. Uit de eveneens overgelegde toelichting van het Internationaal Bureau of Fiscal Documentation (pag. 56) leidt de rechtbank af dat op grond van artikel 5(1)(a) en (c) ITA “non-residents” in Jamaica belastbaar zijn voor “income from employment exercised in Jamaica”en dat daartoe ook behoren “pensions payable in respect of past service as an employee”. Uit diezelfde toelichting blijkt (pag. 61) dat in bepaalde gevallen (“approved retirement schemes”) pensioenen tot een bedrag van JMD 45,000 per jaar zijn vrijgesteld van belastingheffing in Jamaica. Zonder nadere informatie, die belanghebbende niet heeft verschaft, acht de rechtbank niet onmogelijk dat deze vrijstelling ook zou gelden voor het pensioen van belanghebbende voor zover dat is opgebouwd ter zake van de werkzaamheden in Jamaica.

2.7. Artikel 27, eerste lid, van de ITA luidt:

“Any person who satisfies the Commissioner that he is not domiciled in this Island, or that being a Commonwealth citizen he is not ordinarily resident in this Island, shall in respect of income derived from sources out of this Island be chargeable with income tax only on such income as is received in this Island: (…).”

2.8. Naar het oordeel van de rechtbank is het heel goed mogelijk dat het begrip “source” in dit geval niet ziet op de bron “employment” maar op de bron van waaruit het pensioen van belanghebbende wordt voldaan, namelijk het in Nederland gevestigde pensioenfonds. Het heffen op basis van “remittance-base” is specifiek iets in de Angelsaksische belastingsystemen. Ook Groot-Brittannië kent dit systeem en blijkens het arrest van de Hoge Raad van 26 januari 1977 (BNB 1977/111) geldt dat systeem in Groot-Brittannië ook voor door een buitenlands pensioenfonds in het buitenland betaald pensioen. Nu belanghebbende in Nederland woont, staat wel vast dat het door hem genoten pensioen in elk geval niet kan worden aangemerkt als ”received in this Island” als bedoeld in artikel 27 van de ITA.

2.9. Op belanghebbende rust de bewijslast aannemelijk te maken dat het pensioen voor zover dat is opgebouwd ter zake van de werkzaamheden in Jamaica, in Jamaica is onderworpen aan belastingheffing. De rechtbank is op grond van hetgeen is overwogen in 2.7 en 2.8. van oordeel dat belanghebbende met al hetgeen hij daartoe heeft aangebracht, in dat bewijs niet is geslaagd.

2.10. Op grond van al het vorenoverwogene is het gelijk aan de zijde van de inspecteur en is het beroep ongegrond.

2.11. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 1 april 2008 door mr. C.A.F.M. Stassen, voorzitter,

mr A.A. den Hartog en mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.M. Dondorp-Loopstra, griffier.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.