Home

Rechtbank Breda, 27-06-2008, BF0031, AWB 06-2212

Rechtbank Breda, 27-06-2008, BF0031, AWB 06-2212

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
27 juni 2008
Datum publicatie
8 september 2008
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2008:BF0031
Zaaknummer
AWB 06-2212

Inhoudsindicatie

'' Uitspraak in verzet. In het geval belanghebbende voornemens is een tijd in het buitenland te verblijven ligt het voor de hand dat hij maatregelen treft die nodig zijn om aan zijn wettelijke verplichtingen te voldoen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende hieraan in het onderhavige geval voldaan, door in zijn bezwaarschrift van 2 juli 2005 aan te geven dat hij vanwege zijn psychische toestand van 1 september 2005 tot 1 mei 2006 afwezig zal zijn. Gelet hierop is de termijnoverschrijding in het onderhavige geval op grond van artikel 6:11 Awb verschoonbaar."

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/2212

Uitspraakdatum: 27 juni 2008

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) op het verzet van:

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

opposant,

tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Awb gedane uitspraak van de rechtbank, met bovengenoemd procedurenummer, van 21 juli 2006.

Opposant wordt hierna belanghebbende genoemd.

1. Behandeling van het verzet

1.1 Bij genoemde uitspraak van deze rechtbank is het beroep van belanghebbende met toepassing van artikel 8:54 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard, op grond van het niet tijdig indienen van het beroepschrift.

1.2. Bij brief van 25 augustus 2006 heeft belanghebbende verzet gedaan tegen deze uitspraak en verzocht te worden gehoord.

1.3. De rechtbank heeft het verzet behandeld ter zitting van 13 juni 2008 te Venlo. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde, alsmede de inspecteur.

2. Feiten en de gronden van het verzet

2.1. Het afschrift van de uitspraak op bezwaar van de inspecteur is gedagtekend 11 januari 2006. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het besluit pas na die datum is verzonden, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 23 februari 2006.

2.2. Het beroepschrift van belanghebbende is gedagtekend 25 april 2006 en is bij de rechtbank ingekomen op 26 april 2006.

2.3. Bij de in verzet bestreden uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank is het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.

2.4. De gronden van het verzet staan vermeld in het verzetschrift. Ter zitting heeft belanghebbende zich aanvullend op het standpunt gesteld dat de uitspraak op bezwaar moet worden geacht te zijn bekend gemaakt op het moment dat belanghebbende bij thuiskomst uit het buitenland hiervan kennis heeft genomen. Voorts neemt belanghebbende het subsidiaire standpunt in dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is doordat belanghebbende tijdig maatregelen heeft getroffen om aan zijn wettelijke verplichtingen te voldoen.

3. Beoordeling van het verzet

3.1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt ingevolge artikel 6:7 van de Awb zes weken. Naar het oordeel van de rechtbank neemt de omstandigheid dat belanghebbende ten tijde van het verzenden van het besluit in het buitenland verkeerde, niet weg dat het besluit door verzending aan belanghebbende op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt. De beroeptermijn eindigde in dit geval derhalve op 23 februari 2006.

3.2. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift eveneens tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn van zes weken ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen (artikel 6:9 van de Awb). Gelet op het voorgaande is het beroepschrift niet tijdig ingediend.

3.3. In het geval belanghebbende voornemens is een tijd in het buitenland te verblijven ligt het voor de hand dat hij maatregelen treft die nodig zijn om aan zijn wettelijke verplichtingen te voldoen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende hieraan in het onderhavige geval voldaan, door in zijn bezwaarschrift van 2 juli 2005 aan te geven dat hij vanwege zijn psychische toestand van 1 september 2005 tot 1 mei 2006 afwezig zal zijn. Nu de inspecteur binnen één jaar met in achtneming van de periode dat belanghebbende afwezig is, op het bezwaar kan beslissen en in weerwil van deze aankondiging van belanghebbende de uitspraak op bezwaar in voornoemde periode heeft gezonden aan belanghebbende, kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat belanghebbende ter zake van de termijnoverschrijding in verzuim is. Naar het oordeel van de rechtbank is de termijnoverschrijding in het onderhavige geval op grond van artikel 6:11 Awb verschoonbaar.

3.4. Op grond van het in 3.3 overwogene is de rechtbank van oordeel dat het beroep ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard bij de in verzet bestreden uitspraak. Het verzet is daarom gegrond.

4. Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 27 juni 2008 door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. Jansen, griffier.

Afschrift aangetekend verzonden aan belanghebbende en de wederpartij in het bodemgeschil op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbende en de wederpartij in het bodemgeschil binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag

Bij het instellen van beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het beroep in cassatie.