Home

Rechtbank Breda, 16-12-2008, BH1306, AWB 08/2236

Rechtbank Breda, 16-12-2008, BH1306, AWB 08/2236

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
16 december 2008
Datum publicatie
29 januari 2009
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2008:BH1306
Zaaknummer
AWB 08/2236

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. De verhuur van een voetbalaccommodatie door een gemeente aan een voetbalclub is in dit geval het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Het lage OB-tarief is van toepassing. In de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden worden aan het gebruik door de huurder zo vergaande beperkingen en voorwaarden gesteld, dat geen sprake meer is van een situatie waarin de gebruiker van de sportaccommodatie “als ware hij eigenaar” over de sportaccommodatie kan beschikken (HvJ 18 november 2004, C-284/03, Temco).

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 08/2236

Uitspraakdatum: 16 december 2008

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], gevestigd te [woonplaats],

eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

verweerder.

Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 16 april 2008 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het tijdvak 2005 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting ad € 1.347.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2008. De zaken met de nummers 08/2235 en 08/2236 zijn gezamenlijk behandeld. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende haar gemachtigde alsmede de inspecteur.

1. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de aanslag tot nihil;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 322, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan belanghebbende moet vergoeden;

- gelast dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 288 aan deze vergoedt.

2. Gronden

2.1. Belanghebbende heeft naar aanleiding van het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 15 februari 2005, CPP 2004/2318M (hierna: het sportbesluit) bezwaar aangetekend tegen de op aangiften voldane omzetbelasting in het jaar 2005. Het bezwaar betrof de door belanghebbende ter beschikking gestelde sportaccommodaties. Belanghebbende heeft voor de door haar geëxploiteerde sportaccommodaties verzocht om toepassing van het verlaagde tarief omdat sprake was van het gelegenheid geven tot sportbeoefening en niet van vrijgestelde verhuur. Belanghebbende verzocht om een teruggaaf van € 9.681. De inspecteur heeft het bezwaar gedeeltelijk gehonoreerd. Dit had tot gevolg dat in 2005 door belanghebbende meer omzetbelasting was verschuldigd dan op aangiften was voldaan. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting 2005 opgelegd ad € 1.347. Het bezwaar van belanghebbende tegen deze naheffingsaanslag is door de inspecteur ongegrond verklaard. Partijen hebben ter zitting bevestigd dat het geschil waarover de rechtbank moet oordelen zich beperkt tot de naheffingsaanslag.

2.2. De nog in geschil zijnde sportaccommodatie betreft een buitensportaccommodatie. Belanghebbende stelt deze buitensportaccommodatie ter beschikking aan enkele voetbalverenigingen. Tot de stukken van het geding behoort een huurovereenkomst tussen belanghebbende en één van de verenigingen, welke dateert van 1 januari 1975. Ter zitting is komen vast te staan dat deze overeenkomst in het onderhavige jaar nog van toepassing is. Artikel 1 van de overeenkomst bepaalt het volgende.

Artikel 1

De verhuurster verhuurt aan huurster, die in huur aanneemt, na te noemen accommodatie, deeluitmakend van het sportpark te [woonplaats]:

1. een hoofdspeelveld, groot 102 x 67,5m;

2. een speelveld, groot 100 x 65m;

3. een oefenspeelveld, groot 100 x 65m met bijbehorende verlichting;

4. een speelveld, groot 80 x 52m. De dagen en tijden van gebruik worden jaarlijks in overleg tussen partijen vastgesteld voor de aanvang van het voetbalseizoen;

5. een kleedgebouw met bijbehorende accommodatie, zoals reeds bij huurster in gebruik, welke velden met accommodatie en outillage aan partijen zonder nadere omschrijving volledig bekend zijn, een en andere overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst en de daarbij behorende en als zodanig gewaarmerkte “Algemene voorwaarden inzake verhuur sportvelden c.a. met uitzondering van tennisbanen”.

2.3. In de genoemde algemene voorwaarden zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:

3. De sportbeoefening dient steeds in gepaste kleding en onder een door huurster aangewezen verantwoordelijke leider te geschieden.

4 Onverminderd de aansprakelijkheid van huurster dient de leider zorg te dragen voor een goede orde, veiligheid en reinheid, zowel in de kleedkamers c.a. als op het terrein.

6. Het is aan huurster verboden:

a. het gehuurde geheel of gedeeltelijk te onderverhuren of aan derden beschikbaar te stellen;

b. in of aan het verhuurde te graven of te timmeren of op het verhuurde opstallen te plaatsen;

c. afrasteringen, gebouwen of dergelijke te exploiteren voor reclamedoeleinden;

d. binnen de afrastering van het verhuurde voertuigen, honden of voorwerpen, welke niet op de sportbeoefening betrekking hebben, toe te laten.

e. het verhuurde anders te gebruiken dan voor het doel, waartoe het bestemd is;

f. de terreinen te gebruiken op Eerste Paasdag, Eerste Pinksterdag en Eerste Kerstdag en voorts op zondagen en algemeen erkende christelijke feestdagen vóór des voormiddags 10.00 uur;

g. het verhuurde te gebruiken wanneer tengevolge van de weersgesteldheid, herstelwerkzaamheden of anderszins de toestand van de speelvelden zodanig is, dat naar het oordeel van verhuurster het bespelen daarvan dient te worden nagelaten;

h. de velden te gebruiken, indien deze als gevolg van de weersgesteldheid door de K.N.V.B. of een afdeling daarvan zijn afgekeurd, tenzij met toestemming van verhuurster;

i. op de velden te laten doelslaan, doeltrappen of doelwerpen anders dan vijf minuten voor het begin van een wedstrijd;

j. in de kleed- en wasruimten te roken.

9. Na afloop van het gebruik moet het gebouw schoon worden opgeleverd ten genoegen van door verhuurster met de controle en het toezicht belaste persoon.

14. De kleed- en wasruimten mogen alleen worden betreden door spelers, reserve-spelers, scheidsrechters, trainers, bestuursleden en andere personen die bij een wedstrijd of in het gebouw een taak hebben.

15. Huurster mag van het verhuurde geen gebruikmaken gedurende maximaal 10 door de gemeente na overleg met huurster nader aan te wijzen dagen per jaar.

2.4. Wat betreft het onderhoud bepalen de algemene voorwaarden dat huurster voor de belijning van de velden zorgt en dat verhuurster zorgt voor goed onderhoud van het verhuurde. Op 8 februari 2001 heeft belanghebbende in een besluit vastgelegd dat de onderhoudswerkzaamheden worden overgedragen aan de vereniging zelf. De vergoeding die de vereniging betaalt aan belanghebbende wordt daardoor vanaf 2001 verminderd met f 43.426. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met 2,5%. Ter zitting heeft belanghebbende onweersproken gesteld, dat belanghebbende één keer per week zorgt voor een legionellaspoeling van de waterleiding en dat namens haar dan ook de toestand van de accommodatie wordt gecontroleerd.

2.5. In geschil is of de vergoeding die belanghebbende ontvangt voor het ter beschikking stellen van de buitensportaccommodatie is onderworpen aan het verlaagde tarief omdat sprake is van het gelegenheid geven tot sportbeoefening.

2.6. Op grond van artikel 9, lid 2, onderdeel a, van de Wet, juncto post b 3. van Tabel 1 (de post) horend bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB), is het geven van gelegenheid tot sportbeoefening onderworpen aan het verlaagde tarief van 6% omzetbelasting. De post is gebaseerd op bijlage H, post 13, van de Richtlijn van 17 mei 1977, PbEG L 145 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting-Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (77/388/EEG) (hierna: de Zesde richtlijn), op grond waarvan de lidstaten een verlaagd tarief mogen toepassen ten aanzien van het recht gebruik te maken van sportaccommodaties.

2.7. Het Hof van Justitie heeft in onder meer haar arrest van 18 november 2004, C-284/03, Temco (onder andere gepubliceerd in VN 2005/21.22), rechtsoverweging 19, overwogen dat verhuur “in wezen daarin bestaat, dat een verhuurder een huurder voor een overeengekomen tijdsduur en onder bezwarende titel het recht verleent, een onroerend goed te gebruiken als ware hij eigenaar ervan en ieder ander van het genot van dat recht uit te sluiten”. Wat betreft het recht van de huurder om het goed bij uitsluiting van ieder ander te gebruiken, is in rechtsoverweging 24 van dat arrest opgenomen dat in de huurovereenkomst daaraan wel beperkingen kunnen worden gesteld.

2.8. Naar het oordeel van de rechtbank worden in de onderhavige huurovereenkomst en in het bijzonder de algemene voorwaarden daarbij aan het gebruik door de huurder van de accommodaties zo vergaande beperkingen en voorwaarden gesteld, dat geen sprake meer is van een situatie waarin de gebruiker van de sportaccommodatie “als ware hij eigenaar” over de sportaccommodatie kan beschikken. Belanghebbendes betrokkenheid bij hetgeen op de sportaccommodatie gebeurt, gaat veel verder dan hetgeen van een verhuurder mag worden verwacht. Belanghebbende heeft weliswaar het onderhoud van de accommodatie uitbesteed aan de gebruiker zelf, maar zij verzorgt in elk geval in enige mate en met regelmaat toezicht en onderhoud in de vorm van de wekelijkse legionellaspoeling. Tevens verstrekt belanghebbende de materialen voor het onderhoud aan de huurder.

2.9. Het onder 2.7. en 2.8. overwogene leidt tot de conclusie dat bij de terbeschikkingstelling van de buitensportaccommodatie aan de gebruiker geen sprake is van verhuur in de zin van de Wet OB, maar van het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Het gelijk is aan belanghebbende.

2.10. Nu het beroep van belanghebbende reeds op deze grond slaagt, zal de rechtbank het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet meer beoordelen.

2.11. Gelet op het vorenoverwogene dient de naheffingsaanslag omzetbelasting 2005 te worden vernietigd en is het beroep gegrond verklaard.

2.12. De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).Vanwege samenhang met de procedure die bij de rechtbank is geregistreerd onder nummer 08/2235 wordt daarvan de helft of € 322 toegekend in deze zaak.

Deze uitspraak is gedaan op 16 december 2008 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van

mr. drs. I.E. van Eerd, griffier.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.