Home

Rechtbank Breda, 06-02-2009, BH6971, AWB 08/755

Rechtbank Breda, 06-02-2009, BH6971, AWB 08/755

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
6 februari 2009
Datum publicatie
20 maart 2009
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BH6971
Zaaknummer
AWB 08/755

Inhoudsindicatie

Beschikking aanmaningskosten / artikel 4:84 van de Awb

Aan belanghebbende zijn, bij beschikking, aanmaningskosten in rekening gebracht ter zake van een naheffingsaanslag bestemmingsheffing. Hangende bezwaar en beroep tegen deze naheffingsaanslag was uitstel van betaling verleend. De ontvanger heeft gesteld noch aannemelijk gemaakt dat belanghebbende schriftelijk op de hoogte is gesteld van het vervallen van uitstel. Hierdoor heeft de ontvanger in strijd gehandeld met artikel 4:84 van de Awb en wordt de kostenbeschikking vernietigd.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 08/755

Uitspraakdatum: 6 februari 2009

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

eiser,

en

de ontvanger,

verweerder.

Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder ontvanger.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de ontvanger van 19 december 2007 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende bij beschikking in rekening gebrachte aanmaningskosten ter zake van de over 1999 opgelegde naheffingsaanslag bestemmingsheffing.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2009 te Breda. Aldaar is verschenen en gehoord belanghebbende. Namens de ontvanger is, met bericht aan de rechtbank, niemand verschenen.

1. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond voor zover dit betrekking heeft op de kostenbeschikking 1999;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de aanmaningskosten 1999;

- vernietigt de kostenbeschikking 1999;

- verklaart het beroep voor het overige niet-ontvankelijk;

- gelast dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 aan deze vergoedt.

2. Gronden

2.1. Tussen partijen is allereerst in geschil of aan belanghebbende terecht aanmaningskosten, tot een bedrag van € 6, in rekening zijn gebracht.

2.2. De rechtbank overweegt dat hangende bezwaar en beroep, behoudens ingeval van aanwezigheid van bijzondere omstandigheden, uitstel van betaling wordt verleend voor een naheffingsaanslag. Dit geschiedt, ingevolge artikel 25, eerste lid van de Invorderingswet 1990, voor bepaalde tijd. Ingevolge artikel 25, paragraaf 1, tiende lid van de Leidraad Invordering 1990 wordt de belastingschuldige, indien het verzoek om uitstel van betaling schriftelijk was ingediend, schriftelijk en onder opgaaf van reden, op de hoogte gesteld van het vervallen van uitstel van betaling.

2.3. Een bezwaarschrift en een beroepschrift dienen als schriftelijke verzoeken om uitstel van betaling te worden opgevat. Verweerder heeft gesteld noch aannemelijk gemaakt dat belanghebbende schriftelijk op de hoogte is gesteld van het vervallen van uitstel van betaling.

2.4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de ontvanger gelet op het in 2.3 overwogene, gehandeld in strijd met artikel 4:84 van de Awb. Het beroep is dan ook gegrond voor zover dit de kostenbeschikking betreft.

2.5. Voorts stelt belanghebbende dat de naheffingsaanslag ten onrechte of tot een te hoog bedrag is opgelegd.

2.6. De uitspraak op bezwaar betreffende de naheffingsaanslag is gedagtekend 14 januari 2005. De termijn waarbinnen belanghebbende beroep tegen deze uitspraak had kunnen aantekenen bedraagt, ingevolge artikel 6:9 van de Awb, zes weken.

2.7. Het beroepschrift is gedateerd 19 december 2008 (bedoeld zal zijn 2007) en is op 28 december 2007 bij verweerder binnengekomen, die het stuk op grond van artikel 6:15 van de Awb aan de rechtbank heeft doorgezonden.

2.8. Gelet op het in 2.6 en 2.7 overwogene is het beroepschrift ruim buiten de beroepstermijn ingediend. Omstandigheden op basis waarvan kan worden geoordeeld dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding in de zin van artikel 6:11 van de Awb zijn gesteld noch aannemelijk geworden. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk voor zover het de naheffingsaanslag betreft.

2.9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Deze uitspraak is gedaan op 6 februari 2009 door mr. W. Brouwer, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I. van Wijk, griffier.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.