Home

Rechtbank Breda, 13-07-2009, BJ7891, 07/174

Rechtbank Breda, 13-07-2009, BJ7891, 07/174

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
13 juli 2009
Datum publicatie
17 september 2009
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ7891
Zaaknummer
07/174

Inhoudsindicatie

Belanghebbende, een B.V., kocht schoonmaakartikelen in via een gelieerde vennootschap. De schoonmaakartikelen werden door de leverancier rechtstreeks aan belanghebbende geleverd. De gelieerde vennootschap berekende veel hogere prijzen door aan belanghebbende dan de door haar betaalde inkoopprijzen aan de leverancier. Hierdoor behaalde de gelieerde vennootschap aanzienlijke brutowinstmarges. Naar het oordeel van de rechtbank zal geen onafhankelijke derde dergelijke prijsafspraken willen maken en ontbreekt de zakelijke grondslag. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat belanghebbende dezelfde prijzen had kunnen betalen als de gelieerde vennootschap en dat de gelieerde vennootschap over compensabele verliezen beschikte. Het belang van deze handelwijze berust volledig bij de aandeelhouders. De aftrekbare verkoopkosten zijn beperkt tot de kosten van de leverancier. Het beroep is ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/174

Uitspraakdatum: 13 juli 2009

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[eiser] BV, gevestigd te [plaatsnaam],

eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/ Oost-Brabant, kantoor [plaatsnaam],

verweerder.

Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 1999 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbare winst van f 108.577 (aanslagnummer [nummer]V.97.0112).

1.2.De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 december 2006 de navorderingsaanslag verminderd tot een naar een belastbare winst van f 82.411.

1.3.Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 10 januari 2007, ontvangen bij de rechtbank op 12 januari 2007, beroep ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan belanghebbende.

1.5.Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2009 te Breda. Het onderzoek in de zaken bij de rechtbank geregistreerd onder de procedurenummers 07/153 tot en met 07/176 en 07/219 heeft gelijktijdig plaatsgevonden. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [naam gemachtigde], tot bijstand vergezeld van [tweede gemachtigde], verbonden aan Vingerhoets Belastingadvies te Rosmalen, alsmede, namens de inspecteur, [inspecteurs].

1.6.Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de inspecteur. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

2.Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.De echtgenoten [naam man] en [naam vrouw] hebben op 1 juli 1998 [bedrijf X] opgericht (hierna: [bedrijf X]). Het ledenkapitaal bestond uit 400 participaties. [naam man] en [naam vrouw] waren houder van respectievelijk 399 en 1 participatie(s) in het ledenkapitaal.

2.2.De echtgenoten [broer van man] (broer van [naam man]) en [echtgenote van broer] hebben op 1 juli 1998 [bedrijf Y] opgericht (hierna: [bedrijf Y]). Ook dit ledenkapitaal bestond uit 400 participaties. [broer van man] en [echtgenote van broer] waren houder van respectievelijk 399 en 1 participatie(s) in het ledenkapitaal.

2.3.[bedrijf X] en [bedrijf Y] hielden 40% respectievelijk 60% van de aandelen in [eiser] Beheer B.V. (hierna: Beheer), welke vennootschap 100% van de aandelen hield in [eiser] B.V. (belanghebbende). Belanghebbende exploiteerde een schoonmaakbedrijf, gevestigd [adres] in [plaatsnaam], op welk adres Beheer ook was gevestigd. Het pand [adres] is privé-eigendom van de broers [naam man] en [broer van man]. Het kantoorpersoneel was in dienst bij Beheer.

2.4.[bedrijf X] was gevestigd aan de [adres] te [plaatsnaam] en vanaf november 2000 aan de [adres] in [plaatsnaam]. Deze panden waren achtereenvolgens de woonhuizen van [naam man]. [naam man] was in loondienst bij [bedrijf X]. [bedrijf X] belastte de loonkosten door aan Beheer.

2.5.[bedrijf Y] was gevestigd aan de [adres] in [plaatsnaam]. Dit pand is het woonhuis van [broer van man]. [broer van man] was in loondienst bij [bedrijf Y]. [bedrijf Y] belastte de loonkosten door aan Beheer. [bedrijf Y] hield daarnaast alle aandelen in de besloten vennootschappen [A] B.V. en [B] B.V.

2.6.Over de periode 1999 tot en met 2002 is een boekenonderzoek ingesteld bij [bedrijf X], [bedrijf Y], Beheer en belanghebbende. De bevindingen zijn neergelegd in een controlerapport van 4 augustus 2005. De inspecteur heeft de onderhavige navorderingsaanslag opgelegd. [bedrijf X], [bedrijf Y], Beheer en belanghebbende zijn op 18 januari 2006 bij rechterlijke uitspraak in staat van faillissement verklaard.

2.7.De navorderingsaanslag bestaat – na vermindering bij uitspraak op bezwaar – uit de volgende elementen:

Belastbare winst volgens aangifte f 48.980

a) bij: correctie inkopen gelieerde vennootschap 59.597

b) af: afdrachtvermindering lage lonen -/- 26.166

Belastbare winst f 82.411

3.Geschil

3.1.In geschil is of de navorderingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.

3.2.Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd. Voor hetgeen partijen ter zitting hieraan hebben toegevoegd wordt verwezen naar het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

3.3.Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de navorderingsaanslag. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.De gemachtigde heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat nog slechts in geschil zijn de correcties die de inspecteur in zijn verweerschrift als zodanig (vetgedrukt) heeft aangemerkt. Voor het onderhavige geval is dan nog de correctie a) genoemd onder 2.7. in geschil.

4.2.De correctie a) heeft betrekking op de inkoop van schoonmaakartikelen door belanghebbende van de gelieerde vennootschap [B] B.V. Met betrekking tot deze leveranties staat het volgende vast. [B] kocht schoonmaakartikelen in van de niet-gelieerde vennootschap [C] B.V. [C] factureerde aan [B], maar leverde de artikelen rechtstreeks aan belanghebbende. Belanghebbende was de enige afnemer van de schoonmaakartikelen die [B] inkocht. [B] factureerde vervolgens tegen een fors hogere prijs aan belanghebbende. Verder is komen vast te staan dat [B] sinds de verwerving door [broer van man] over te verrekenen verliezen beschikte die verrekend zijn met de behaalde winsten op het doorverkopen van de schoonmaakartikelen aan belanghebbende. [B] had geen personeel in dienst, noch werden aan [B] loonkosten doorberekend door andere (verbonden) vennootschappen.

4.3.De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat er tussen belanghebbende en [B] prijzen zijn gehanteerd die niet ‘at arms length’ zijn. Belanghebbende heeft volgens de inspecteur door de hoge inkoopprijzen een lagere winst gerealiseerd. De inspecteur heeft daarom de inkoopprijzen bij belanghebbende gecorrigeerd.

Belanghebbende stelt dat de prijzen berusten op een zakelijke afspraak tussen de broers [naam]. Bij de overdracht van de aandelen in het schoonmaakbedrijf is afgesproken dat [broer van man] 60% van de aandelen zou krijgen, omdat hij, in tegenstelling tot [naam man], al enige jaren in het schoonmaakbedrijf werkzaam was. Tevens werd de afspraak gemaakt dat de kortingen die bij de inkopen door [B] werden verkregen aan [broer van man] (indirect) ten goede zouden moeten komen.

4.4.De rechtbank leidt, uit hetgeen in de controlerapporten is omschreven en door belanghebbende niet als zodanig is weersproken, af dat [B] aanzienlijke brutowinstmarges heeft behaald, uitsluitend door het doorverkopen van de artikelen aan belanghebbende. Gelet op de in 4.2 genoemde feiten en handelingen, heeft de inspecteur, naar het oordeel van de rechtbank terecht, aannemelijk geacht dat de onderlinge prijzen niet berusten op een zakelijke grondslag. Naar het oordeel van de rechtbank zal geen onafhankelijke derde dergelijke prijsafspraken willen maken. Dit geldt te meer, nu – naar de inspecteur onweersproken heeft gesteld- uit onderzoek bij leverancier [C] is gebleken dat belanghebbende dezelfde prijzen had kunnen bedingen als [B]. Nu belanghebbende akkoord is gegaan met het aan haar in rekening brengen van dergelijke hoge prijzen heeft zij zich bewust winst laten ontgaan ten gunste van de verbonden vennootschap [B]. De rechtbank neemt hierbij nog in aanmerking dat [B] over compensabele verliezen beschikte om de hoge brutowinstmarges te kunnen compenseren. Alles in aanmerking nemende is aannemelijk dat de handelwijze is gericht op louter fiscale overwegingen en in elk geval niet op het zakelijke belang van belanghebbende maar op het belang van de uiteindelijke aandeelhouders. Die hadden er immers belang bij om winsten van belanghebbende naar [B] te laten vloeien om aldus de compensabele verliezen van [B] op te souperen. Hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd over de overdracht van de aandelen in het schoonmaakbedrijf bevestigt dat de belangen van de aandeelhouders voorop stonden.

4.5.Gelet op het vorenoverwogene is de correctie terecht aangebracht. Niet gesteld of aannemelijk geworden is dat de inspecteur, voor wat betreft de omvang van de correctie, van een onjuist bedrag of onjuiste berekening is uitgegaan. De navorderingsaanslag moet worden gehandhaafd, het beroep is ongegrond.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, voorzitter, mr A.A. den Hartog en mr. C.A.F.M. Stassen, rechters, en door de voorzitter en mr. E. Woltman, griffier, ondertekend.

De griffier, De voorzitter,

Uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2009.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 27 juli 2009

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.