Home

Rechtbank Breda, 28-09-2009, BK0008, 09/873

Rechtbank Breda, 28-09-2009, BK0008, 09/873

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
28 september 2009
Datum publicatie
13 oktober 2009
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BK0008
Zaaknummer
09/873

Inhoudsindicatie

Artikel 23b Wet MRB geeft een verlaagd MRB-tarief voor schone auto’s met een uitstoot van maximaal 95 gram CO2. De rechtbank oordeelt dat dat verlaagde tarief niet van toepassing is voor een in maart 2001 gekochte Toyota Prius, met een CO2-uitstoot van 120 gram per kilometer. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat het tarief slechts bedoeld is voor auto’s die voldoen aan zeer strenge eisen voor de CO2-uitstoot.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 09/873

Uitspraakdatum: 28 september 2009

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[eiser], wonende te [woonplaats],

eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie,

verweerder.

Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De in één geschrift vervatte uitspraken van de inspecteur van 16 februari 2009 op het bezwaar van belanghebbende tegen de betalingen van belanghebbende op de aangiften motorrijtuigenbelasting over de perioden 23 maart 2008 tot en met 22 juni 2008, 23 juni 2008 tot en met 22 september 2008 en 23 september 2008 tot en met 22 december 2008.

Zitting

Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2.Gronden

Periode 23 maart 2008 tot en met 22 september 2008

2.1.Belanghebbende is niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar tegen de betalingen op de aangiften motorrijtuigenbelasting over de perioden 23 maart 2008 tot en met 22 juni 2008 en 23 juni 2008 tot en met 22 september 2008. Voor zover het beroep is gericht tegen deze uitspraken concludeert de inspecteur dat de in één geschrift vervatte bezwaarschriften buiten de bezwaar¬termijn zijn ingediend en belanghebbende derhalve niet-ontvankelijk is in zijn bezwaar en dat deze uitspraken op bezwaar bevestigd moet worden.

2.2.De rechtbank leidt uit de stukken af dat belanghebbende zijn bezwaarschrift niet heeft ingediend binnen de wettelijke termijn van 6 weken na de betaling. Nu belanghebbende de termijnoverschrijding niet betwist en in rechte evenmin is gebleken dat ter zake van de indiening van het bezwaarschrift sprake was van een verschoon¬bare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb, is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank zal beslissen conform de conclusie van de inspecteur en het beroep voorzover gericht tegen deze betalingen ongegrond verklaren.

Periode 23 september 2008 tot en met 22 december 2008

2.3.Belanghebbende heeft in maart 2001 een personenauto, een Toyota Prius met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht. De auto heeft een gewicht van 1225 kilo en een CO2-uitstoot van 120 gram per kilometer. Belanghebbende verzoekt op morele en ethische gronden voor zijn auto, die in 2001 al bijna voldeed aan de grens van 2008 het belastingvoordeel van artikel 23b Wet MRB toe te passen.

2.4.Artikel 23 Wet MRB bevat de bedragen voor het vaststellen van het tarief voor een personenenauto. Met ingang van 1 april 2008 is artikel 23b in de Wet MRB opgenomen.

“Artikel 23b (tekst 2008)

1. Voor een personenauto, niet zijnde een personenauto in de zin van artikel 23a, waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 95 gram per kilometer indien deze wordt aangedreven door een motor met compressieontsteking, dan wel niet hoger is dan 110 gram per kilometer indien deze wordt aangedreven met een ander soort motor, bedraagt de belasting in afwijking van artikel 23 de helft van de ingevolge dat artikel verschuldigde belasting.

2.(…)”

2.5.In de parlementaire toelichting bij de invoering van dit artikel is onder meer het volgende opgemerkt (MvT, Kamerstukken II 2007/08, 31 205, nr. 3, blz. 12):

“Aan het begrip zuinig wordt in de MRB inhoud gegeven door voor zeer zuinige auto's, met een CO2-uitstoot van maximaal 95 gram per kilometer voor dieselauto's of maximaal 110 gram per kilometer voor andere auto's, een halvering van het tarief in te voeren. Met deze maatregel wordt het houderschap van een zeer zuinige auto aantrekkelijker met als doel het bevorderen van de aankoop, ook tweedehands, van deze auto's. Om dit te bereiken is gekozen voor één grote prikkel die alleen geldt voor zeer zuinige auto's.”

2.6.Uit deze passage uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever heeft bedoeld het tarief van artikel 23b Wet MRB slechts van toepassing te laten zijn op auto’s die voldoen aan zeer strenge eisen voor de CO2-uitstoot. De tekst van artikel 23b Wet MRB is in overeenstemming met de Memorie van Toelichting. Aangezien niet in geschil is dat de auto van belanghebbende niet aan de gestelde eisen voldoet, heeft belanghebbende geen recht op de halvering van het tarief, maar heeft hij terecht het volle tarief voldaan zoals vastgesteld ingevolge artikel 23 van de Wet MRB.

2.7.Voor zover belanghebbende heeft bedoeld aan te voeren dat toepassing van de wet in zijn geval onredelijk is en dat de wet derhalve in zoverre niet of anders moet worden toegepast, moet dit standpunt worden verworpen. De rechtbank is niet bevoegd op grond van redelijkheid en billijkheid een juiste wetstoepassing achterwege te laten. In artikel 11 van de Wet van 1829, Stb. 28, houdende Algemeene bepalingen der wetgeving van het Koningrijk, is immers voorgeschreven dat de rechter volgens de wet moet rechtspreken en dat hij in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet mag beoordelen.

2.8. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond.

2.9.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en door deze en mr. M.S.J. Pijnenburg-Braspenning, griffier, ondertekend.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op 28 september 2009.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.