Home

Rechtbank Breda, 09-12-2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:4478 ECLI:NL:RBBRE:2009:4778 BK8036, 09/388

Rechtbank Breda, 09-12-2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:4478 ECLI:NL:RBBRE:2009:4778 BK8036, 09/388

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
9 december 2009
Datum publicatie
31 december 2009
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BK8036
Zaaknummer
09/388

Inhoudsindicatie

De voormalige gemeente Zevenbergen heeft verzuimd voor aanvang van de werkzaamheden van een drukriolering een bekostigingsbesluit vast te stellen en bekend te maken. De gemeente Moerdijk heeft verzuimd binnen 3 maanden na de herindeling een aangevuld bekostigingsbesluit te nemen met betrekking tot deze drukriolering. De aanslag baatbelasting is door de gemeente Moerdijk ten onrechte opgelegd nu er geen sprake is van een nieuw project, maar van voltooiing van een bestaand project dat in 1997 gestart is door de voormalige gemeente Zevenbergen.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 09/388

Uitspraakdatum: 9 december 2009

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[eiser], wonende te [plaatsnaam],

eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Moerdijk,

verweerder.

Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 19 december 2008 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde aanslag baatbelasting 2008.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2009 te Breda. Gelijktijdig zijn behandeld de zaken die bij de rechtbank bekend zijn onder de procedurenummers 09/389, 09/390 en 09/469. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde [naam], alsmede namens verweerder, [naam].

1.Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-vernietigt de aanslag baatbelasting;

-veroordeelt de verweerder in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 5;

-gelast dat verweerder het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 aan deze vergoedt.

2.Gronden

2.1.Op 28 juni 1994 stelde de voormalige gemeente Zevenbergen haar Gemeentelijk Riolerings Plan (hierna: GRP) vast. Vaststaat dat dit GRP strekte tot de aanleg van een drukrioolstelsel in het buitengebied, waaronder het gebied [X]. De locaties die op de onderhavige drukriolering zouden worden aangesloten dienden een eigen bijdrage te betalen van Fl. 7.500,-.

2.2.In de periode 1996-1997 heeft de voormalige gemeente Zevenbergen een verzamelleiding aangelegd. Vast staat dat met verzamelleiding hetzelfde bedoeld wordt als met een persdrukleiding. Tevens staat vast dat de voormalige gemeente Zevenbergen geen bekostigingsbesluit heeft vastgesteld en bekendgemaakt voor aanvang van de werkzaamheden.

2.3.Op 1 januari 1997 heeft er een gemeentelijke herindeling plaatsgevonden. Hierbij is de gemeente Zevenbergen opgegaan in de gemeente Moerdijk. De werkzaamheden met betrekking tot het drukrioolstelsel zijn ten tijde van de gemeentelijke herindeling gestaakt en waren nog niet afgerond.

2.4.Op 27 maart 2003 heeft de gemeenteraad van de gemeente Moerdijk het GRP 2002-2006 vastgesteld. In dit GRP is onder meer vastgesteld dat er nog percelen in het buitengebied gelegen waren zonder adequate rioolvoorziening. Tevens heeft de gemeenteraad bij dit GRP besloten een gedeelte van de kosten, ter grootte van € 3.400 per onroerende zaak, van de aanleg van de riolering te verhalen op de eigenaren op de aan te sluiten percelen. Ter uitvoering van het GRP is op 27 mei 2004 het Aangevuld Bekostigingsbesluit gebied [X] vastgesteld (hierna: het aangevuld bekostigingsbesluit).

2.5.Aan belanghebbende is op grond van de ‘Verordening baatbelasting riolering gebied [X]’(hierna: de Verordening) voor de onroerende zaak [X] 53 een aanslag baatbelasting opgelegd.

2.6.In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag baatbelasting terecht is opgelegd. Het exploitatiegebied is niet in geschil.

2.7.Ingevolge artikel 222, tweede lid, van de Gemeentewet, voor zover hier van belang, wordt voordat met het treffen van voorzieningen wordt aangevangen door de raad besloten in welke mate de aan die voorzieningen verbonden lasten door middel van een baatbelasting zullen worden verhaald. Een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt veelal aangeduid als een bekostigingsbesluit. Het vaststellen van het bekostigingsbesluit is een formele voorwaarde om op een later tijdstip een baatbelasting te kunnen invoeren. Bij het niet of te laat vaststellen van het bekostigingsbesluit ontneemt de gemeente zichzelf de mogelijkheid om ter zake van bepaalde voorzieningen baatbelasting te heffen.

2.8.Op grond van artikel 32, vierde lid, van de Wet Algemene Regels Herindeling (hierna: Wet ARHI) worden besluiten genomen door de voormalige gemeente aangemerkt als besluiten van de gemeente waaraan het is toegevoegd. En ingevolge artikel 32, tweede lid, Wet ARHI kan de raad van een nieuwe gemeente binnen drie maanden na de datum van herindeling besluiten tot vaststelling van een nieuwe verordening die met ingang van genoemde datum zal gelden voor de gemeente.

Uit de stukken van het geding en ter zitting is vast komen te staan dat:

- de voormalige gemeente Zevenbergen heeft verzuimd voor aanvang van de werkzaamheden een bekostigingsbesluit vast te stellen en bekend te maken; en

- de gemeente Moerdijk niet binnen de genoemde termijn van artikel 32, tweede lid, Wet ARHI een aangevuld bekostigingsbesluit heeft genomen.

2.9.Verweerder stelt zich, in tegenstelling tot belanghebbende, op het standpunt dat er sprake is van een nieuw project. Het aangevuld bekostigingsbesluit dat op 27 mei 2004 is vastgesteld ziet volgens verweerder namelijk niet op de aanleg van de verzamelleiding, maar op het realiseren van aansluitmogelijkheden op de riolering. De rechtbank stelt voorop dat verweerder aannemelijk dient te maken dat sprake is van een nieuw project. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder hierin niet geslaagd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Door belanghebbende is onweersproken gesteld dat het GRP, vastgesteld door de Gemeente Zevenbergen, strekte tot de aanleg van een drukrioleringsstelsel. Uit het aangevuld bekostigingsbesluit, vastgesteld ter uitvoering van het GRP van verweerder, blijkt dat het gaat om “de kosten in verband met de aanleg van de riolering”. Op vragen van de rechtbank wat in het GRP van verweerder nieuw is ten opzichte van het GRP van de Gemeente Zevenbergen is verweerder ter zitting het antwoord schuldig gebleven. Ter zitting is door belanghebbende eveneens onweersproken gesteld dat de aanleg van de verzamelleiding en het realiseren van aansluitmogelijkheden op de riolering niet los van elkaar kunnen worden gezien en tezamen wezenlijk onderdeel uitmaken van het project “de aanleg van de riolering”. Nu verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een nieuw project, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een voltooiing van een bestaand project. Dat dit project reeds in 1996 is gestart door de voormalige gemeente Zevenbergen doet hier niet aan af.

2.10.Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard en behoeven de overige grieven van belanghebbende geen behandeling.

3.Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht de reis- en verblijfkosten van belanghebbende voor het bijwonen van de zitting. Op grond van het Besluit kunnen de reis- en verblijfkosten van de gemachtigde van belanghebbende niet vergoed worden, daar belanghebbende in eigen persoon ter zitting verschenen is en niet gesteld noch gebleken is dat de verleende rechtsbijstand door de gemachtigde beroepsmatig is. De kosten stelt de rechtbank, mede rekening houdend met de tarieven tweede klasse in het openbaar vervoer, vast op € 5.

Aldus gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en door deze en mr. T.A. Mandemakers, griffier, ondertekend.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2009.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 17 december 2009

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als die onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als binnen zes weken na verzending van de uitspraak geen rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtmiddel is beslist. (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR)

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.