Home

Rechtbank Breda, 23-12-2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:4956 BL0550, 09/4499

Rechtbank Breda, 23-12-2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:4956 BL0550, 09/4499

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
23 december 2009
Datum publicatie
26 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2009:BL0550
Zaaknummer
09/4499

Inhoudsindicatie

De rechtbank is van oordeel dat een terugwijzing waarbij de bezwaarprocedure in volle omvang opnieuw dient plaats te vinden niet inhoudt dat belanghebbende opnieuw een bezwaarschrift moet indienen. De verweerder had opnieuw uitspraak op bezwaar moeten doen. Nu meer dan een jaar later nog geen uitspraak op bezwaar is gedaan, is sprake van niet-tijdig beslissen op het bezwaar van belanghebbende. De rechtbank beslist dat verweerder op straffe van een dwangsom binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden, alsnog uitspraak op bezwaar moet doen. Gelet op het relatief geringe financiële belang, heeft de rechtbank de dwangsom vastgesteld op € 50 per dag met een maximum van € 7.500.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 09/4499

Uitspraakdatum: 23 december 2009

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[eiser], wonende te [plaatsnaam],

eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gemeente Waalwijk,

verweerder.

Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd.

Betreffende

Het door verweerder niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [plaatsnaam] (hierna: de woning), is gewaardeerd krachtens de Wet waardering onroerende zaken en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte aanslag onroerende-zaakbelastingen 2007.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2009.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de verweerder, [namen]. Belanghebbende is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.

1.Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het beroep gegrond;

-gelast dat verweerder binnen twee weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden, uitspraak op bezwaar doet op straffe van een dwangsom van € 50 per dag met een maximum van € 7.500;

-gelast dat verweerder het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan deze vergoedt.

2.Gronden

2.1.Belanghebbende heeft op 3 april 2007 bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking voor het jaar 2007. Tegen de uitspraak op bezwaar van 1 november 2007 heeft belanghebbende beroep aangetekend. De rechtbank Breda heeft op 17 november 2008 als volgt op dit beroep beslist:

(…)

“1.Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-wijst de zaak terug naar verweerder teneinde de brief van belanghebbende van 20 maart 2008 te beantwoorden, waarna de bezwaarprocedure in volle omvang opnieuw dient plaats te vinden;

-gelast dat de gemeente Waalwijk het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 aan deze vergoedt.”(…)

2.2.Belanghebbende heeft verweerder bij brief van 20 januari 2009 verzocht gevolg te geven aan de beslissing van de rechtbank en derhalve uitspraak op bezwaar te doen. Verweerder heeft daarop bij brief van 29 januari 2009 aangegeven, dat belanghebbende binnen vier weken na dagtekening van de brief opnieuw een bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking kan indienen.

2.3.Omdat belanghebbende van mening was dat geen nieuw bezwaarschrift hoefde te worden ingediend heeft hij dat niet gedaan. Na enkele briefwisselingen met verweerder heeft belanghebbende op 1 oktober 2009 verweerder schriftelijk verzocht binnen twee weken alsnog uitspraak op bezwaar te doen. In deze brief heeft belanghebbende verweerder op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in gebreke gesteld omdat niet tijdig op het bezwaarschrift is beslist. Belanghebbende heeft daarbij verzocht om een dwangsom.

2.4.Verweerder heeft bij brief van 14 oktober 2009 gesteld dat de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar nog niet was verstreken. Verweerder heeft daarvoor verwezen naar brieven van belanghebbende van 3 en 24 februari 2009, die hij heeft aangemerkt als bezwaarschriften. Volgens verweerder zou vóór 31 december 2009 uitspraak op bezwaar moeten worden gedaan.

2.5.Belanghebbende heeft op 16 oktober 2009 beroep aangetekend tegen de fictieve weigering van verweerder om op zijn bezwaar te beslissen.

2.6.In geschil is of sprake is van het niet tijdig beslissen door verweerder op het bezwaar van belanghebbende. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende, na de uitspraak van de rechtbank van 17 november 2008, opnieuw een bezwaarschrift had moeten indienen.

Opnieuw indienen bezwaarschrift

2.7.De rechtbank zal eerst het meer specifieke geschil behandelen. Bij uitspraak van 17 november 2008 heeft de rechtbank op grond van artikel 8:72 van de Awb de uitspraak op bezwaar van verweerder vernietigd. Het primaire besluit – in casu de WOZ-beschikking- is in beginsel in stand gebleven, evenals het daartegen gerichte bezwaar. Dit zou anders zijn, indien de rechtbank zelf in de zaak had voorzien. In het onderhavige geval is de zaak echter teruggewezen naar verweerder. Verweerder had derhalve opnieuw uitspraak op bezwaar moeten doen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank van 17 november 2008. Belanghebbende hoefde daarvoor niet opnieuw een bezwaarschrift in te dienen.

Niet tijdig beslissen

2.8.Met betrekking tot de vraag of verweerder niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van belanghebbende, overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van de parlementaire geschiedenis (MvT, Kamerstukken II 1991/92, nr. 3, blz 146-147), moet een bestuursorgaan - na terugwijzing- zo spoedig als mogelijk een nieuwe beslissing nemen. Indien het bestuursorgaan de uitspraak van de rechtbank niet binnen een redelijke termijn heeft uigevoerd, heeft belanghebbende de mogelijkheid beroep in te stellen bij de rechtbank.

2.9.De eerdere uitspraak van de rechtbank dateert van 17 november 2008. Verweerder heeft tot dit moment nog geen gevolg gegeven aan deze beslissing van de rechtbank. Naar het oordeel van de rechtbank is de door verweerder gehanteerde termijn onredelijk lang. Er is sprake van het niet tijdig beslissen op het bezwaar van belanghebbende.

Gevolgen

2.10.Nu verweerder niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van belanghebbende, dient verweerder op straffe van een dwangsom binnen twee weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden, alsnog uitspraak op bezwaar te doen. Gelet op het relatief geringe financiële belang, heeft de rechtbank de dwangsom vastgesteld op € 50 per dag met een maximum van € 7.500.

2.11.Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.

2.12.De rechtbank vindt geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, nu niet gesteld of anderszins is gebleken dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Aldus gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en door deze en mr. drs. I.E. Rijsdijk-van Eerd, griffier, ondertekend.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2009.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 4 januari 2010

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als die onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als binnen zes weken na verzending van de uitspraak geen rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR)

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.