Rechtbank Breda, 07-10-2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:3652 BQ8735, 09/422
Rechtbank Breda, 07-10-2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:3652 BQ8735, 09/422
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Breda
- Datum uitspraak
- 7 oktober 2009
- Datum publicatie
- 22 juni 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBBRE:2009:BQ8735
- Zaaknummer
- 09/422
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak wordt gepubliceerd op verzoek. De rechtbank had de uitspraak niet voor publicatie geselecteerd. Om die reden is er geen samenvatting.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 09/422
Uitspraakdatum: 7 oktober 2009
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] BV, gevestigd te [plaats],
eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Zuidwest, kantoor Roosendaal,
verweerder.
Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 18 december 2008 op het bezwaar van belanghebbende tegen de voor het jaar 2002 opgelegde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting naar een belastbaar bedrag € 104.672 alsmede de daarbij bij beschikking opgelegde vergrijpboete van € 1.330 (aanslagnummer: [nummer].V.27.0112).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2009.
Aldaar zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende, drs. [gemachtigde] en
mw. mr. [gemachtigde], beiden verbonden aan Van Oers Accountancy & Advies te Roosendaal, alsmede namens de inspecteur, mr. [gemachtigde].
1.Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag;
- vernietigt de vergrijpboete;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 322, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan belanghebbende moet vergoeden;
- gelast dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 288 aan deze vergoedt.
2.Gronden
2.1.[onderneming X] BV is opgericht op 22 april 1999 en was tot en met 2002 zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. In 2003 heeft een herstructurering plaatsgevonden waarbij de naam van [onderneming X] BV is gewijzigd in [belanghebbende] BV. Laatstgenoemde BV heeft twee dochtermaatschappijen opgericht, genaamd [onderneming Y] BV en [onderneming Z] BV. Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003 vormen [belanghebbende] BV, [onderneming Y] BV en [onderneming Z] BV een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, genaamd [belanghebbende] BV.
2.2.De bestreden navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2002 en de daarbij bij beschikking opgelegde vergrijpboete zijn gedagtekend 10 mei 2008 en geadresseerd aan ‘[belanghebbende] BV’. Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat [onderneming X] BV tot en met 2002 zelfstandig belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting en eerst per 1 januari 2003 sprake is van de fiscale eenheid [belanghebbende] BV, is de tenaamstelling van de onderhavige navorderingsaanslag en boetebeschikking onjuist. Met betrekking tot de tenaamstelling van een aanslagbiljet overweegt de Hoge Raad in zijn arrest van 31 augustus 1998 (nummer: 33 569, gepubliceerd in onder meer BNB 1998/335) als volgt:
‘-3.1. Het Hof heeft terecht vooropgesteld: dat een onjuiste tenaamstelling van een aanslagbiljet in het algemeen niet kan leiden tot een belastingverplichting; dat deze regel uitzondering leidt indien de tenaamstelling een zodanig geringe onvolkomenheid bevat, dat redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan voor wie het door de Belastingdienst toegezonden biljet is bestemd.
Vervolgens heeft het Hof geoordeeld dat een uitzondering als vorenbedoeld - de aan belanghebbende ter zake van het door haar gehouden motorrijtuig toegezonden rekening en naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting vermeldden de naam van belanghebbende zonder umlaut in plaats van met umlaut - zich in casu voordoet.’
Gelet op het feit dat de onderhavige navorderingsaanslag en boetebeschikking melding maken van een belastingplichtige die in 2002 nog niet bestond, is de tenaamstelling naar het oordeel van de rechtbank zodanig gebrekkig dat de voormelde navorderingsaanslag en boetebeschikking moeten worden vernietigd.
2.3.Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.4.De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1) waarvan, wegens samenhang met de zaak bij de rechtbank geregistreerd onder nummer AWB 09/344, ½ deel wordt toegerekend aan de onderhavige zaak, zijnde € 322.
Aldus gedaan door mr. D. Hund, rechter, en door deze en mr. M.C.W. Hermus, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2009.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 19 oktober 2009
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.