Home

Rechtbank Breda, 19-04-2010, BM6244, AWB-08_4721

Rechtbank Breda, 19-04-2010, BM6244, AWB-08_4721

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
19 april 2010
Datum publicatie
1 juni 2010
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2010:BM6244
Zaaknummer
AWB-08_4721

Inhoudsindicatie

Volgens de rechtbank heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat sprake is van kosten van afval bij het verpakken en verwerken van weed en hash, en kwaliteits­controle wegens de inkoop van proefrokertjes om de in te kopen hash en weed te controleren. De rechtbank acht het aannemelijk en niet onredelijk, nu de kosten van afval en kwaliteitscontrole ten opzichte van de (omvangrijke) totale inkoopkosten en omzet (zeer) gering is en belanghebbende, om redenen van interne controle, belang heeft bij een correcte vastlegging van haar kosten, dat de kosten van afval en kwaliteitscontrole aanwezig zijn. Om de kwaliteit van de softdrugs te kunnen waarborgen, acht de rechtbank bovendien aannemelijk dat sprake is van proefrokers (beroep gegrond).

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 08/4721

Uitspraakdatum: 19 april 2010

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] NV, gevestigd te [plaatsnaam],

eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Tilburg,

verweerder.

Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 10 september 2008 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar voor het jaar 2003 opgelegde aanslag vennootschapsbelasting naar een belastbaar bedrag van € 868.565 (aanslagnummer [nummer]V.36.0112).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2010 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [naam], alsmede namens de inspecteur, [namen].

1.Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 787.328;

-veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 966;

-gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 288 aan haar vergoedt.

2.Gronden

2.1.Belanghebbende heeft over het onderhavige jaar aangifte vennootschapsbelasting (hierna: de aangifte) ingediend naar een belastbaar bedrag van € 787.328. Met dagtekening 16 december 2006 heeft de inspecteur de aanslag vennootschapsbelasting 2003 (hierna: de aanslag) opgelegd, waarbij het belastbaar bedrag met € 81.237 is verhoogd tot € 868.565. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen.

2.2.Belanghebbende vormt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met de volgende deelnemingen: [X] BV te [plaatsnaam], [Y] BV, [Z] BV, [W] BV (hierna: [W]) en [V] BV te [plaatsnaam].

2.3.[X] BV, [Y] BV en [Z] BV zijn coffeeshops waar softdrugs in de vorm van weed, hash en voorverpakte joints worden verkocht. [W] voert de directie en de financiële administratie van het gehele concern en fungeert als inpakcentrale van de coffeeshops. [V] BV legt zich voornamelijk toe op de groothandel in rookaccessoires.

2.4.Belanghebbende heeft bij haar winstbepaling voor de vennootschapbelasting als ondernemingskosten van [W] (onder andere) de volgende bedragen in aanmerking genomen:

De afval is volgens belanghebbende ontstaan bij het verpakken en verwerken van weed en hash, de kosten kwaliteitscontrole betreffen de inkoop van proefrokertjes om de kwaliteit van de in te kopen hash en weed te controleren.

2.5.In geschil is het antwoord op de vraag of sprake is van kosten van afval en kwaliteitscontrole. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigd en de inspecteur ontkennend.

Vooraf

2.6.Tot de stukken van het geding behoort een rapport van de inspecteur van het in het jaar 2002 bij belanghebbende uitgevoerd deelonderzoek vennootschapsbelasting 1999, waarin staat dat partijen met ingang van het jaar 1999 een compromis zijn overeengekomen dat het brutowinstpercentage met betrekking tot de verkoop van softdrugs op vijftig procent van de verkoop moet uitkomen.

2.7.Belanghebbende stelt dat het belastbaar bedrag, conform dit compromis, dient te worden verminderd tot € 766.517.

2.8.De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van het tussen partijen overeengekomen compromis meebrengt dat het brutowinstpercentage in elk geval op ten minste 50% van de verkoopprijs zal worden gesteld, maar dat dat niet wegneemt dat, indien uit de administratie van belanghebbende zelf volgt dat het brutowinstpercentage meer dan vijftig procent bedraagt, moet worden uitgegaan van dit (hogere) brutowinstpercentage.

Die laatste situatie doet zich hier voor nu uit de stukken van het geding is gebleken dat het brutowinstpercentage van belanghebbende meer dan vijftig procent bedraagt, faalt haar stelling.

Inhoudelijk

2.9.Niet in geschil is dat de administratie van belanghebbende - afgezien van de onder 2.4 vermelde kosten - in overeenstemming is met de wettelijke vereisten. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt met zich mee dat degene die zich beroept op een aftrekpost daarvoor in de regel de bewijslast heeft. De inspecteur heeft betwist dat belanghebbende kosten van afval en kwaliteitscontrole heeft gemaakt, en bestrijdt dat de onder 2.4 vermelde kosten zich daadwerkelijk en tot genoemde bedragen hebben voorgedaan.

2.10.Naar het oordeel van de rechtbank ligt het dan op de weg van belanghebbende, gelet op evenbedoelde bewijsregel, om het tegendeel aannemelijk te maken. Dit heeft belanghebbende naar het oordeel van de rechtbank gedaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Uit de stukken van het geding is gebleken dat de omvang van de kosten van afval en kwaliteitscontrole ten opzichte van de (omvangrijke) totale inkoopkosten en omzet (zeer) gering is. Belanghebbende heeft een dvd overgelegd waarin de werkzaamheden binnen [W] worden getoond. Daaruit blijkt dat zeer precies en secuur wordt gewerkt, maar dat neemt naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat bij het verwerken sprake kan zijn van afval door enig verlies van grondstoffen in de orde van grootte die belanghebbende aanvoert. Voorts is gebleken dat belanghebbende om redenen van interne controle belang heeft bij een correcte vastlegging van haar kosten. De rechtbank acht het aannemelijk en niet onredelijk dat bij dusdanige totale inkoopkosten en omzet de onder 2.4 genoemde kosten van afval en kwaliteitscontrole aanwezig zijn. Om de kwaliteit van de softdrugs te kunnen waarborgen, acht de rechtbank bovendien aannemelijk dat sprake is van proefrokers. Belanghebbende heeft immers groot belang bij regelmatige kwaliteitscontroles. Daaraan doet niet af dat de softdrugs geleverd worden door vaste leveranciers. De rechtbank heeft geen enkele aanwijzing voor de juistheid van de stelling van de inspecteur dat proefrokertjes gratis zouden zijn.

2.11.De inspecteur heeft ook nog gesteld dat belanghebbende de kosten van afval en kwaliteitscontrole niet aannemelijk heeft gemaakt, nu zij de volgende stukken niet heeft overgelegd: de inkoopadministratie, de voorraadadministratie, de kasadministratie en de verkoopfacturen. Uit de stukken van het geding is echter niet gebleken dat de inspecteur om deze stukken heeft gevraagd. De inspecteur heeft immers bij brief van 24 januari 2006, 12 maart 2007 en 1 november 2007 slechts om de betalingsbewijzen van kosten van afval en kwaliteitscontrole gevraagd. Het niet overleggen van andere stukken kan dan niet aan belanghebbende worden tegengeworpen, nog daargelaten de vraag in hoeverre die administratieve bescheiden enig inzicht hadden kunnen geven in de juistheid van de onder 2.4 vermelde kosten.

2.12.Gelet op al het vorenoverwogene is het gelijk aan de zijde van belanghebbende en is beslist als voormeld.

3.Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende

in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

Aldus gedaan door mr A.A. den Hartog, voorzitter, mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en mr. drs. G.H.C. Blommers, rechters, en door de voorzitter en mr. W.Y. Ip, griffier, ondertekend.

De griffier, De voorzitter,

Uitgesproken in het openbaar op 19 april 2010.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 28 april 2010

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.