Home

Rechtbank Breda, 04-10-2010, BN9803, 10/586

Rechtbank Breda, 04-10-2010, BN9803, 10/586

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
4 oktober 2010
Datum publicatie
15 oktober 2010
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2010:BN9803
Zaaknummer
10/586

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning tweede fase voor de bouw van een tandartsenpraktijk, apotheek en twee huisartsenpraktijken. Verweerder heeft bij afgifte van de bouwvergunning aan belanghebbende leges in rekening gebracht. Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de bouwvergunning. Voor het zelfde perceel is vervolgens een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning ingediend voor de bouw van een tandartsenpraktijk met vijf appartementen. Ook inzake de afgifte van deze bouwvergunning zijn leges in rekening gebracht. Op grond van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening is het mogelijk om de leges over de afgifte van de eerste bouwvergunning terug te vragen, tenzij sprake is van een nieuw bouwplan. De rechtbank is van oordeel dat in onderhavig geval naar de omstandigheden beoordeeld sprake is van een nieuw bouwplan, gelet op de aanzienlijke wijziging in de gebruiksfunctie van het perceel.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 10/586

Uitspraakdatum: 4 oktober 2010

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[eiser], wonende te [woonplaats],

eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,

verweerder.

Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 23 december 2009 op het bezwaar van belanghebbende tegen de weigering tot teruggaaf van de aan hem in rekening gebrachte bouwleges met notanummer [nummer].

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2010 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende [naam] van [onderneming X] B.V., vergezeld van de gemachtigde mr. [gemachtigde], verbonden aan MannaertsAppels Advocaten Notarissen te Tilburg, alsmede namens verweerder, [gemachtigde].

1.Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het beroep ongegrond;

-verstaat dat de griffier aan belanghebbende restitueert het bedrag van € 256 aan teveel betaald griffierecht.

2.Gronden

Vooraf

2.1.Ter zitting is komen vast te staan dat de belanghebbende in deze procedure [eiser] is en niet [onderneming X] B.V. Als gevolg hiervan is door de griffie ten onrechte griffierecht geheven ter grootte van € 297. Dit had een bedrag van € 41 moeten zijn. De rechtbank bepaalt derhalve dat aan belanghebbende een bedrag van € 256 dient te worden gerestitueerd.

Nota bouwleges

2.2.Belanghebbende heeft op 23 april 2007 een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning tweede fase voor de bouw van een tandartsenpraktijk, apotheek en twee huisartsenpraktijken op het perceel [adres] te [woonplaats] (hierna: het perceel). De opgegeven bouwkosten bedragen € 1.200.000. De bouwkosten zijn vervolgens ambtelijk vastgesteld op € 1.542.000. Ter zake van de afgifte van de voor deze nieuwbouw verleende vergunning is aan belanghebbende een bedrag aan leges in rekening gebracht van € 23.781,80.

2.3.Op 15 mei 2008 is voor het perceel door [architectenbureau] een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning ingediend voor het bouwen van een tandartsenpraktijk met vijf appartementen waarvan volgens de opgaaf de bouwkosten € 1.200.000 zouden bedragen. Aan [architectenbureau] is vervolgens € 24.040 aan leges in rekening gebracht. Op 25 juni 2008 is de gevraagde reguliere bouwvergunning aan [architectenbureau] verleend. Bij uitspraak op bezwaar zijn de bouwkosten vervolgens op basis van een ingediende kostenbegroting vastgesteld op € 750.000 en de leges verlaagd tot € 15.240.

2.4.Met ingang van 16 juli 2008 is [onderneming X] BV (hierna: [onderneming X]) eigenaar van het perceel.

2.5. Aangezien belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de in 2.2 genoemde bouwvergunning heeft [onderneming X] namens belanghebbende een verzoek om restitutie van de in rekening gebrachte leges van € 23.781,80 ingediend. Dit verzoek is bij besluit van 30 september 2009 afgewezen. Ook het hiertegen ingediende bezwaarschrift is afgewezen.

2.6. In geschil zijn de volgende vragen:

1.Is artikel 2:4 van de Awb geschonden?

2.Heeft belanghebbende recht op restitutie van de aan hem in rekening gebrachte leges?

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en verweerder ontkennend.

Ter zitting heeft belanghebbende zijn stelling dat sprake is van schending van de hoorplicht ingetrokken.

2.7.Belanghebbende heeft gesteld dat artikel 2:4 van de Awb is geschonden nu verweerder gehandeld heeft met vooringenomenheid. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst belanghebbende naar de brief van 19 oktober 2009 van het Gemeentelijk Incassobureau, waarin wordt gesteld dat volgens de plaatsvervangend administrateur van de afdeling Publiekszaken, de heer [naam], een nieuw bezwaarschrift niet tot herziening van het besluit van 30 september 2009 zal leiden. Nu de uitspraak op het bezwaarschrift is gedaan door een ander dan de heer [naam] en van enige betrokkenheid van diens kant bij de afwikkeling van het bezwaarschrift niet is gebleken, is er naar het oordeel van de rechtbank alleen al daarom geen reden om vooringenomenheid van verweerder aan te nemen. Belanghebbendes grief kan dan ook niet slagen.

2.8.1. Met betrekking tot de tweede in geschil zijnde vraag overweegt de rechtbank als volgt.

2.8.2.Artikel 2 van de Legesverordening 2008 luidt als volgt:

“Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.”

2.8.3. Artikel 8.5.7. van de Tarieventabel behorende bij de “Legesverordening 2008” luidt voor zover te dezen van belang:

“Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, wordt teruggaaf van 100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend en geldt voor de nieuwe aanvraag het tarief aan leges dat verschuldigd is door de toepassing van het tarief als vermeld in 2 voor het gehele bouwplan, met dien verstande dat voor: (…)

Het vorenstaande is niet van toepassing, indien de afwijking zodanig is dat, naar de omstandigheden beoordeeld, van een nieuw bouwplan sprake is.”

2.9.1.Gelet op het bepaalde in het slot van artikel 8.5.7. van de Tarieventabel dient de rechtbank derhalve de vraag te beantwoorden of het bouwplan van 23 april 2007 zodanig afwijkt van het bouwplan van 15 mei 2008, dat naar de omstandigheden beoordeeld sprake is van een nieuw bouwplan.

2.9.2.De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt. Ter zitting is komen vast te staan dat de bouwkundige wijzigingen van het tweede bouwplan ten opzichte van het eerste bouwplan bestaan uit (het verplaatsen van) de lift en het plaatsen van diverse wanden. Aan de buitenkant zijn geen wijzigingen aangebracht. Daarnaast is er een wijziging in de gebruiksfunctie van het perceel opgetreden. In tegenstelling tot de eerste bouwaanvraag die zag op het bouwen van een tandartsenpraktijk, apotheek en twee huisartsenpraktijken ziet de tweede bouwaanvraag immers op de bouw van een apotheek en vijf appartementen. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit logischerwijze hier uit voort dat bij deze aanzienlijke wijziging van de bestemming een nieuwe toetsing dient plaats te vinden aan de Woningwet, het Bouwbesluit, het bestemmingsplan en de bouwverordening, zodat dan naar de omstandigheden beoordeeld sprake is van een nieuw bouwplan.

2.9.3.Nu reeds op grond van hetgeen is overwogen in 2.9.2. sprake is van een nieuw bouwplan, behoeft de vraag of sprake is van een nieuw bouwplan ingeval de bouwvergunningen door twee verschillende aanvragers zijn ingediend, geen nadere bespreking meer.

2.10. Gelet op het bovenstaande is het verzoek om restitutie terecht afgewezen. Het beroep is daarom ongegrond verklaard.

2.11. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus gedaan door mr.drs. M.M. de Werd, rechter, en door deze en mr. M. van Es-Hinnen, griffier, ondertekend.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2010.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 14-10-2010

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.