Home

Rechtbank Breda, 22-12-2010, BP0910, 10/2018

Rechtbank Breda, 22-12-2010, BP0910, 10/2018

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
22 december 2010
Datum publicatie
14 januari 2011
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2010:BP0910
Zaaknummer
10/2018

Inhoudsindicatie

De dga van belanghebbende heeft via een werkmaatschappij jarenlang werkzaamheden verricht voor een accountantskantoor. Gesprekken over beëindiging van de werkzaamheden, resulteren op 19 november 2007 in een door beide partijen ondertekende beëindigingsovereenkomst. Hierin staat onder meer dat aan belanghebbende een overbruggingsuitkering zal worden uitgekeerd met valutadatum 31 mei 2008. In geschil is of deze overbruggingsuitkering belast is in het boekjaar eindigend op 31 mei 2008 of in het daarop volgende boekjaar. Naar het oordeel van de rechtbank is per 31 mei 2008 sprake van een onvoorwaardelijk recht op de overbruggingsuitkering. Goed koopmansgebruik brengt mee dat de bate in het boekjaar 2007/2008 en niet in enig later boekjaar moet worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 10/2018

Uitspraakdatum: 22 december 2010

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [woonplaats],

eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor ’s-Hertogenbosch,

verweerder.

Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 16 april 2010 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2007/2008 opgelegde aanslag vennootschapsbelasting (aanslagnummer [nummer]V.76.0612).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2010 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, [directeur], vergezeld van zijn echtgenote, [echtgenote directeur] en zoon, [zoon directeur], alsmede namens de inspecteur, [gemachtigden].

1.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2.Gronden

2.1.Belanghebbende houdt alle aandelen in het kapitaal van [de vennootschap] B.V. (hierna: de Vennootschap) en vormt daarmee een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De aandelen in het kapitaal van belanghebbende worden gehouden [directeur] (hierna: [directeur]). [directeur] is tevens directeur van belanghebbende.

2.2.Op 1 januari 1998 is de Vennootschap toegetreden tot [accountantskantoor] (destijds een maatschap van vennootschappen die later is omgezet in een B.V.) met als doel de inzet van de kennis, inspanningen en netwerken van [directeur] ten behoeve van [accountantskantoor]. In verband hiermee is een zogenoemde aansluitingsovereenkomst gesloten, geldig tot [directeur] op [datum] 2012 de leeftijd van 60 jaren zou bereiken.

2.3.De boekjaren van belanghebbende, van de Vennootschap en van [accountantskantoor] lopen van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het daaropvolgende jaar. Met ingang van 1 juni 2008 is bij belanghebbende en de Vennootschap sprake van een verkort boekjaar, eindigend met 31 december 2008.

2.4.In verband met de toetreding van een jonge vennoot tot [accountantskantoor] begin 2007 zijn in 2007 tussen [directeur] en [accountantskantoor] gesprekken gevoerd om "plaats te maken" voor deze jonge vennoot. Dit heeft erin geresulteerd dat op 19 november 2007 een beëindigingsovereenkomst tussen [accountantskantoor] en de Vennootschap is ondertekend. Deze luidt, voor zover thans van belang:

"Beëindigingsovereenkomst

De ondergetekenden:

(…)

Overwegende:

-dat de Vennootschap en [directeur] enerzijds en [accountantskantoor] anderzijds een aansluitingsovereenkomst hebben gesloten en dat partijen deze aansluitingsovereenkomst wensen te beëindigen;

-dat partijen in verband daarmee het navolgende overeenkomen.

Artikel 1.

De aansluiting van de Vennootschap en [directeur] bij [accountantskantoor] eindigt op 31 mei 2008.

Artikel 2.

De beëindiging van de aansluiting van de Vennootschap en [directeur] bij [accountantskantoor] vindt plaats onder het bepaalde in de Statuten, Reglementen en Algemene Bepalingen van [accountantskantoor], tenzij in het hierna volgende anders wordt overeengekomen.

Artikel 4.

Aan de Vennootschap wordt een overbruggingsuitkering uitgekeerd van € 270.000, met valutadatum 31 mei 2008.

Artikel 13.

Partijen zullen naast deze beëindigingsovereenkomst separaat een koopovereenkomst terzake de koop, verkoop en levering van het aandeel dat de Vennootschap houdt in [accountantskantoor] sluiten.

Partijen hebben na uitvoering van het bepaalde in deze beëindigingsovereenkomst en na de uitvoering van de koopovereenkomst (levering aandeel en betaling koopsom) over en weer niets meer van elkaar te vorderen, en zij verlenen elkaar daartoe finale kwijting."

De beëindigingsovereenkomst is door de Vennootschap en [accountantskantoor] onverkort nagekomen.

2.5.Ter zake van de overbruggingsuitkering heeft de Vennootschap aan [accountantskantoor] een factuur gezonden, gedateerd 1 juni 2008. Deze luidt als volgt.

"In verband met beëindiging van de aansluiting van [de vennootschap] B.V. per 31-05-08, brengen wij u in rekening:

Aansluitvergoeding LJN fy2008

Periode: 01-06-07 tot en met 31-05-08 totaal af: reeds ontvangen voorschotten Afrekening

Overbrugging

270.000

0

270.000

Omzetbelasting 19% 51.300 0 51.300

Totaal 321.300 0 321.300

Het totaalbedrag van deze afrekening vindt plaats d.m.v. creditering van

de rekening X31004637 ten name van [de vennootschap] B.V."

2.6.Belanghebbende heeft de overbruggingsuitkering op 4 juni 2008 op haar bankrekening ontvangen.

2.7.Belanghebbende heeft bij de aangifte voor de vennootschapsbelasting voor het boekjaar 2007/2008 een netto opbrengst verantwoord van € 364.185.

2.8.In de opgave van fiscale gegevens van [accountantskantoor] aan de belastingdienst betreffende het boekjaar 2007/2008 is voor belanghebbende een opbrengst van € 634.185 opgenomen. Het verschil tussen deze opgave en de in de aangifte verantwoorde opbrengst bedraagt € 270.000 en betreft de in artikel 4 van de beëindigingsovereenkomst vermelde "overbruggingsuitkering".

2.9.Na hieromtrent een toelichting te hebben gevraagd, heeft de inspecteur bij het vaststellen van de onderwerpelijke aanslag de aangifte gecorrigeerd met € 270.000 (belastbaar bedrag na correctie: € 538.773). Nadat belanghebbende tegen de aanslag bezwaar had gemaakt en op het bezwaar is gehoord, heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 16 april 2010, het bezwaar afgewezen.

2.10.In geschil is of de bate van € 270.000 in het boekjaar 2007/2008 tot de opbrengst moet worden gerekend. De inspecteur beantwoordt die vraag bevestigend. Belanghebbende stelt dat die bate tot de opbrengst van het daaropvolgende (verkorte) boekjaar 2008 behoort. Ingeval de rechtbank de inspecteur volgt, stelt belanghebbende zich op het standpunt dat - door middel van een passiefpost op de balans ultimo mei 2008 - een even groot bedrag moet worden geboekt als vooruitgefactureerde omzet omdat de bate tot de winst van het boekjaar 2008 moet worden gerekend.

2.11.Naar het oordeel van de rechtbank bestaat voor belanghebbende, gelet op de in 2.4. gedeeltelijk weergegeven overeenkomst tussen de Vennootschap en [accountantskantoor], op 31 mei 2008 een onvoorwaardelijk recht op een overbruggingsuitkering van € 270.000. De beëindigingsovereenkomst vormt immers het slot van de relatie tussen belanghebbende en [accountantskantoor] op 31 mei 2007 en die relatie en alles wat daaruit voortvloeit, eindigde op die datum. Ook de manier waarop [accountantskantoor] de overbruggingsuitkering, volgens een vast - bij belanghebbende bekend - gebruik, boekhoudkundig heeft verwerkt, wijst erop dat [accountantskantoor] en de Vennootschap bij het sluiten van de beëindigingsovereenkomst ervan uitgingen dat de uittreding van de Vennootschap (c.q. [directeur]) uit [accountantskantoor] en de daarmee samenhangende overbruggingsuitkering nog in het boekjaar 2007/2008 zouden plaatsvinden. Dit betekent dat de Vennootschap bij het einde van haar boekjaar 2007/2008 een opeisbare vordering op [accountantskantoor] had ten bedrage van € 270.000.

2.12.Naar het oordeel van de rechtbank is dit een bate die in het boekjaar 2007/2008 tot de winst moet worden gerekend.

2.13.Er is geen reden dit bedrag of een deel ervan te beschouwen als vooruitgeboekte omzet, te meer nu die bate geheel samenhangt met het uittreden uit [accountantskantoor] en het tijdstip waarop dit plaatsvond (31 mei 2008). Daarna zou belanghebbende immers geen prestaties meer verrichten aan [accountantskantoor]. De omstandigheid dat de overbruggingsuitkering dient ter compensatie van het nadeel dat belanghebbende zou lijden door derving van een aandeel in de winst in de jaren totdat [directeur] 60 jaar zou worden, noch het feit dat de overboeking van het bedrag van de overbruggingsuitkering op de rekening van de Vennootschap in juni 2008 heeft plaatsgevonden, geeft voldoende steun aan het standpunt van belanghebbende dat de bate tot de opbrengst van het boekjaar 2008 behoort. Anders dan belanghebbende betoogt, brengt goed koopmansgebruik juist mee dat de bate in het boekjaar 2007/2008 en niet in enig later boekjaar moet worden genomen.

2.14.Op grond van het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.

2.15.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus gedaan door mr. R.W. Otto, voorzitter, mr. C.A.F.M. Stassen en mr. drs. M.M. de Werd, rechters, en door de voorzitter en mr.drs. M.H. van Schaik, griffier, ondertekend.

De griffier, De voorzitter,

Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2010.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 05 januari 2011

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.