Rechtbank Breda, 18-07-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:3240 BR3445, 10/1779
Rechtbank Breda, 18-07-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:3240 BR3445, 10/1779
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Breda
- Datum uitspraak
- 18 juli 2011
- Datum publicatie
- 29 juli 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBBRE:2011:BR3445
- Zaaknummer
- 10/1779
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak wordt gepubliceerd op verzoek. De rechtbank had de uitspraak niet voor publicatie geselecteerd. Om die reden is er geen samenvatting.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 10/1779
Uitspraakdatum: 18 juli 2011
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats], belanghebbende,
en
de inspecteur van de belastingdienst Oost-Brabant/kantoor Eindhoven, de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 26 maart 2010 op het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 maart 2005 (aanslagnummer [nummer].F.01.5501).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2011 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, haar directeur mr.drs. [directeur belanghebbende], tot bijstand vergezeld van [naam], en namens de inspecteur [gemachtigden].
1.Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag;
- gelast de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 298 aan haar te vergoeden.
2.Gronden
2.1.Partijen zijn het er ter zitting over eens geworden dat de naheffingsaanslag moet vervallen. Derhalve is het beroep gegrond.
2.2.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of gebleken dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Aldus gedaan door mr. D.B. Bijl, voorzitter, mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en mr.dr. K.M. Braun, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mies als griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2011.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 22 juli 2011
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.