Rechtbank Breda, 12-09-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:BW1395 BU2797, 11/525
Rechtbank Breda, 12-09-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:BW1395 BU2797, 11/525
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Breda
- Datum uitspraak
- 12 september 2011
- Datum publicatie
- 31 oktober 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBBRE:2011:BU2797
- Zaaknummer
- 11/525
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting
Parkeerbon met onjuiste straatnaam is niet rechtsgeldig.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/525
Uitspraakdatum: 12 september 2011
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk,
de heffingsambtenaar.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de heffingsambtenaar van 13 januari 2011 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [nummer]).
Zitting
Een onderzoek ter zitting heeft met toestemming van partijen niet plaatsgevonden.
1.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag;
-gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan deze vergoedt.
2.Gronden
2.1.Aan belanghebbende is op 2 december 2010 om 20.42 uur een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd voor het, op die dag, parkeren van een auto met kenteken [kenteken] op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats op het parkeerterrein [parkeerterrein] in Waalwijk zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. De naheffingsaanslag bedraagt € 51,50 (€ 1,50 parkeerbelasting en € 50 kosten).
2.2. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag aan belanghebbende is opgelegd.
2.3.Belanghebbende betwist de juistheid van de naheffingsaanslag onder meer met de stelling dat hij op 2 december 2010 om 20.42 uur niet op het parkeerterrein [parkeerterrein] stond geparkeerd, maar op een parkeerplaats in de [straat A] gelegen op 50 meter van de ingang van het appartementencomplex waar belanghebbende die avond is gaan kaarten. Parkeerterrein [parkeerterrein] ligt op ongeveer 500 à 600 meter van die ingang.
2.4.Tegenover de betwisting door belanghebbende rust op de heffingsambtenaar de last om aannemelijk te maken dat de auto van belanghebbende geparkeerd stond op het hiervoor bedoelde parkeerterrein aan [parkeerterrein], zoals op de naheffingsaanslag staat vermeld.
2.5.De heffingsambtenaar heeft daartoe in zijn verweerschrift gesteld dat het zeer onwaarschijnlijk is dat beide ervaren en ter plaatse goed bekende parkeercontroleurs een verkeerde straatnaam hebben ingetoetst. Een ambtsedige verklaring van de parkeercontroleurs heeft de heffingsambtenaar niet overgelegd. Wel heeft de heffingsambtenaar een overzicht overgelegd van de door de betreffende parkeercontroleurs op die avond vanaf 20.00 uur opgelegde naheffingsaanslagen. Uit dit overzicht blijkt dat door de controleurs tussen 20.00 uur en 20.04 uur één aanslag is opgelegd in de [straat B] en twee in de [straat C]. Om 20.09 uur, dus 5 minuten later, is de eerste aanslag aan [parkeerterrein] opgelegd. Tussen 20.09 uur en 20.36 uur zijn op het parkeerterrein [parkeerterrein] vervolgens 14 aanslagen opgelegd, steeds binnen een tijdspanne van twee à drie minuten. Zes minuten daarna om 20.42 uur is de naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd. Vervolgens zijn er tot 20.47 uur nog drie aanslagen opgelegd, om 20.43 uur, 20.45 uur en 20.47 uur, volgens het overzicht ook op [parkeerterrein]. Gelet op het tijdsverloop tussen 20.36 uur en 20.42 uur is het naar het oordeel van de rechtbank heel wel mogelijk dat de controleurs [parkeerterrein] even na 20.36 uur hebben verlaten om vervolgens in de [straat A] te gaan controleren, maar vergeten zijn dit in hun computer aan te passen waardoor op de naheffingsaanslag - en op de drie naheffingsaanslagen die daarna zijn opgelegd - de verkeerde plaats is vermeld. Nu een ambtsedige verklaring van de controleurs ontbreekt en een andere verklaring voor het hiaat van zes minuten door de heffingsambtenaar niet is gegeven, terwijl de verklaring van belanghebbende over de plaats waar hij heeft geparkeerd heel plausibel is, is de heffingsambtenaar naar het oordeel van de rechtbank niet in het bewijs geslaagd.
2.6.Uit de tekst van artikel 2, aanhef en onderdeel a, en artikel 7 van de Verordening parkeerbelastingen 2010 van de gemeente Waalwijk volgt dat voor de rechtsgeldigheid van een naheffingsaanslag is vereist dat de plaats waar het belastbare feit zich heeft voorgedaan exact dient te worden vastgesteld. Op het biljet waaruit van het opleggen van de naheffingsaanslag blijkt, is als plaats waar het belastbare feit zich heeft voorgedaan "[parkeerterrein]" vermeld. Nu naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk is geworden dat dit niet de plaats is waar belanghebbende geparkeerd heeft gestaan, is aan het hiervoor vermelde vereiste niet voldaan. De naheffingsaanslag is daarom vernietigd.
2.7.Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.8.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Aldus gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en door deze en mr. M.J. van Balkom, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 12 september 2011.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 27 september 2011.
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.