Home

Rechtbank Breda, 04-05-2012, ECLI:NL:RBBRE:2012:1556 BX8209, 11/5828

Rechtbank Breda, 04-05-2012, ECLI:NL:RBBRE:2012:1556 BX8209, 11/5828

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
4 mei 2012
Datum publicatie
25 september 2012
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2012:BX8209
Zaaknummer
11/5828

Inhoudsindicatie

Herziening Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven (TBU)

Voor herziening van een beschikking TBU is een nieuwe feit niet vereist. Voor de TBU-beschikking gelden de algemene regels van de Awb en niet die van de AWR. De jurisprudentie over artikel 16 AWR is derhalve niet relevant. De TBU is geen subsidie in de zin van art. 4:21 lid 1 Awb, zodat de mogelijkheid tot herziening niet wordt beperkt door artikel 4:49 Awb. Op grond van artikel 2, lid 5, van de AmvB kan de inspecteur zijn eerdere beschikking herzien nu niet is gesteld of gebleken dat dat in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer

Procedurenummer: AWB 11/5828

Uitspraakdatum: 4 mei 2012

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst / Oost, kantoor Doetinchem,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 25 oktober 2011 op het bezwaar van belanghebbende tegen de herzieningsbeschikking Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven (hierna: TBU), met beschikkingnummer [nummer].

Zitting

Partijen hebben de rechtbank schriftelijk toestemming gegeven het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2. Gronden

2.1. Belanghebbende heeft over het jaar 2007 in zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: de aangifte) een aftrek van € 613 aan buitengewone uitgaven geclaimd. Ter zake van de in het buitenland genoten inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking is aan belanghebbende vrijstelling voor premies volksverzekeringen verleend en is aftrek ter voorkoming van dubbele heffing toegepast.

2.2. Met dagtekening 22 februari 2010 is ten name van belanghebbende een beschikking TBU vastgesteld ter grootte van € 3.033 (beschikkingsnummer [nummer]). Na controle heeft de inspecteur bij beschikking van 29 april 2011 ([nummer]), de eerder verleende beschikking herzien. De herzieningsbeschikking strekt tot terugvordering van € 2.780 TBU. De berekening daarvan is als zodanig niet in geschil.

2.3. In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur de eerder vastgestelde beschikking TBU mocht herzien. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend.

2.4. Belanghebbende beroept zich op de jurisprudentie over artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Subsidiair stelt belanghebbende – zakelijk weergegeven – dat hij niet wist, dan wel behoorde te weten dat de initiële beschikking TBU 2007 onjuist was en dat terugvordering dan niet mogelijk is op grond van artikel 4:49 Awb.

Toepassing AWR

2.5. De TBU is gebaseerd op een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën vastgestelde Algemene maatregel van bestuur (AmvB). Dit “Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven” (Koninklijk besluit van 29 maart 2004, Stb. 2004, nr. 152, hierna: de AmvB) geeft regels inzake het verstrekken van een aanspraak op financiële tegemoetkoming aan burgers met buitengewone uitgaven die in de fiscaliteit voor die uitgaven geen of weinig belastingreductie hebben genoten vanwege een laag inkomen. Nu noch de TBU, noch de AmvB voor de formele rechtsregels verwijst naar de AWR, gelden voor bezwaar en beroep de algemene regels van de Awb en niet die van de AWR. De door belanghebbende aangehaalde jurisprudentie over artikel 16 AWR is derhalve niet relevant.

Toepassing Titel 4.2 Awb

2.6. Artikel 4:49 Awb maakt maakt onderdeel uit Titel 4.2 van de Awb met betrekking tot subsidies. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (art. 4:21 lid 1 Awb). Nu de TBU niet wordt verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de TBU-gerechtigde, is titel 4.2 van de Awb hierop niet van toepassing. Datzelfde geldt dan voor de beperkingen die artikel 4:49 Awb stelt aan de mogelijkheid tot terugvordering van toegekende subsidies; ook die zijn niet van toepassing.

Materieel

2.7. Blijkens artikel 2, lid 5, van de AmvB wordt de tegemoetkoming vastgesteld bij beschikking van de inspecteur en kan de inspecteur de beschikking herzien indien binnen vijf jaren na het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft blijkt dat de beschikking ten onrechte of tot een onjuist bedrag is vastgesteld. Anders dan belanghebbende kennelijk meent, kan de inspecteur gelet op de tekst van de AmvB zijn eerdere beschikking reeds herzien zodra blijkt dat een eerdere beschikking tot een onjuist bedrag is vastgesteld. De AmvB vereist voor het herzien van een foute beschikking niet dat de ontvanger van de TBU zich van de fout bewust moet zijn geweest. Het gegeven dat belanghebbende niet wist of behoorde te weten dat de TBU onjuist was toegepast, doet blijkens de AmvB voor de mogelijkheid van herziening derhalve niet ter zake. Dat neemt niet weg dat de inspecteur bij het besluit tot herziening gebonden is aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, maar belanghebbende heeft niet gesteld en de rechtbank is ook ambtshalve niet gebleken dat de inspecteur in strijd met een van die beginselen heeft gehandeld.

2.8. Nu noch gesteld noch gebleken is dat de in het geding zijnde herzieningsbeschikking TBU, met nummer [nummer], tot een onjuist bedrag is vastgesteld, is het gelijk aan de zijde van de inspecteur.

2.9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.

2.10. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 4 mei 2012 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van

mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 14 mei 2012

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak.