Home

Rechtbank Breda, 23-11-2012, BY9153, 12/1155

Rechtbank Breda, 23-11-2012, BY9153, 12/1155

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
23 november 2012
Datum publicatie
23 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2012:BY9153
Zaaknummer
12/1155

Inhoudsindicatie

WOZ.

De door belanghebbende voorgestane waarde is juist. De kosten van de taxateur voor het bijwonen van de hoorzitting in de bezwaarfase alsmede in verband met het voorbereiden en bijwonen van de zitting in beroep komen voor vergoeding in aanmerking, nu de taxateur bij beide zittingen een relevante bijdrage heeft geleverd. Geen sprake van samenhangende zaken met betrekking tot de proceskostenvergoeding, nu het in deze procedure niet enkel over de hoogte van de proceskostenvergoeding gaat, maar ook over de waarde van het in geschil zijnde pand.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 12/1155

Uitspraakdatum: 23 november 2012

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de heffingsambtenaar van 31 januari 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [plaats X] (hierna: het horecapand), is gewaardeerd op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte aanslag onroerende-zaakbelastingen.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2012 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbendes gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Heteren, en [taxateur], taxateur, verbonden aan [kantoornaam taxateur] te Prinsenbeek en namens de heffingsambtenaar, [gemachtigden]. Gelijktijdig zijn behandeld de zaken met procedurenummers 12/1155 en 12/1767.

1. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar;

- vermindert de vastgestelde waarde tot € 463.000;

- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelastingen dienovereenkomstig;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.838,85;

- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.

2. Gronden

2.1. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van het horecapand, per waardepeildatum 1 januari 2010 (hierna: de waardepeildatum), vastgesteld voor het kalenderjaar 2011 op € 580.000. Gelijktijdig is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen bekend gemaakt. In de uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde verminderd tot € 520.000 en de aanslag onroerende-zaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd.

2.2. In geschil is de waarde van het horecapand en de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding in de bezwaarfase.

2.3. Ter zitting heeft de heffingsambtenaar geconcludeerd dat de door belanghebbende voorgestane waarde van het horecapand, zijnde € 463.000, juist is. In zoverre is het beroep gegrond.

2.4. De heffingsambtenaar heeft in de bezwaarfase een proceskostenvergoeding toegekend van € 742,35. Deze vergoeding is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) en bestaat uit:

Beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Indienen bezwaarschrift € 218

Hoorzitting € 218 € 436,00

Vergoeding taxatiekosten

5 uren maal € 50 exclusief btw € 250,00

Btw 19% € 47,50

Kosten kadastraal bericht eigendom € 5,90

Kosten kadastrale kaart € 2,95

Totale vergoeding € 742,35

2.5.1. Het aantal bestede uren aan het opstellen van het taxatierapport is niet in geschil. Volgens belanghebbende dient een uurtarief van € 80 (exclusief omzetbelasting) te worden vergoed, zoals blijkt uit de factuur van de taxateur die tot de stukken van het geding behoort.

2.5.2. De rechtbank is van oordeel dat de werkzaamheden van de taxateur dienen te worden aangemerkt als werkzaamheden van bijzondere aard in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit in verbinding met artikel 6 van het Besluit tarieven strafzaken 2003. Ten aanzien van de vergoeding geldt dat deze wordt vastgesteld tot een tarief van ten hoogste € 81,23 (exclusief omzetbelasting) per uur, al naar gelang de werkzaamheden in meer of mindere mate van bijzondere aard zijn. Het voorgaande wordt vooral bepaald door de aard van de taxeren onroerende zaak (vergelijk Hoge Raad 13 juli 2012, LJN BX0904). In het onderhavige geval acht de rechtbank een uurtarief van € 65 (exclusief omzetbelasting) passend aangezien het een horecapand betreft. Het te vergoeden uurtarief hoeft niet met omzetbelasting te worden verhoogd, aangezien ter zitting aannemelijk is geworden dat belanghebbende de aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek kan brengen (Hoge Raad 15 april 2011, nr. 10/04313, BNB 2011/184). De te vergoeden taxatiekosten bedragen derhalve 5 x € 65, zijnde € 325.

2.6.1. Voorts verzoekt belanghebbende om vergoeding van de kosten van de taxateur voor het verschijnen op de hoorzitting (artikel 1, aanhef en onder b van het Besluit). De rechtbank is van oordeel dat de kosten van de aanwezigheid van de taxateur bij een hoorzitting waarbij de waarde van het horecapand is geschil is in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen, indien belanghebbende feiten en/of omstandigheden stelt – en bij betwisting aannemelijk maakt – dat de taxateur een relevante bijdrage heeft geleverd op de hoorzitting. Belanghebbende stelt dat hiervan sprake is. De heffingsambtenaar betwist dit en stelt dat belanghebbendes taxateur geen relevante aanvulling heeft gegeven tijdens de hoorzitting maar herhaald heeft hetgeen hij opgenomen heeft in zijn taxatierapport. De rechtbank leidt uit het verslag van de hoorzitting af dat de taxateur voornamelijk aan het woord is geweest en uiteen heeft gezet hoe hij tot de getaxeerde waarde is gekomen. Voorts heeft hij gewezen op ontbrekende huurcijfers in het door de heffingsambtenaar opgestelde taxatierapport. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar, volgens het verslag, aangegeven dat de zaak nogmaals zou worden voorgelegd aan zijn taxateur alvorens uitspraak op bezwaar te doen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem ingeschakelde taxateur op de hoorzitting een relevante bijdrage heeft geleverd.

2.6.2. Tijdens de hoorzitting zijn drie verschillende objecten, waaronder het horecapand, aan de orde gekomen. Belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat een half uur dient te worden toegerekend aan het horecapand, overeenkomstig de factuur die tot de stukken van het geding behoort. De vergoeding bedraagt derhalve 0,5 x € 65, zijnde € 32,50. De genoemde reiskosten van de deskundige komen niet voor vergoeding in aanmerking nu deze geacht worden in het uurtarief te zijn begrepen.

2.7. Gelet op al het voorgaande dient in totaal ter zake van de bezwaarfase aan belanghebbende te worden vergoed:

Beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Indienen bezwaarschrift € 218

Hoorzitting € 218 € 436,00

Taxateur (deskundige) ter hoorzitting € 32,50

Vergoeding taxatiekosten

5 uren maal € 65 exclusief btw € 325,00

Kosten kadastraal bericht eigendom € 5,90

Kosten kadastrale kaart € 2,95

Totale vergoeding bezwaarfase € 802,35

2.8. Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.

3. Proceskosten

3.1. De rechtbank vindt aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1). Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een samenhangende zaak met de gelijktijdig behandelde zaak met procedurenummer 12/1767. De zaken zijn niet gelijktijdig bij de rechtbank aangebracht. Voorts gaat het in de onderhavige procedure, in tegenstelling tot de zaak met procedurenummer 12/1767, niet enkel om de hoogte van de proceskostenvergoeding, maar ook over de waarde van het horecapand. De aangevoerde beroepsgronden verschillen derhalve in wezenlijk opzicht van elkaar. In de onderhavige procedure is de hoogte van de proceskostenvergoeding dan ook naar het oordeel van de rechtbank van meer bijkomstige aard, hetgeen niet het geval is in de zaak met procedurenummer 12/1767. Derhalve kan niet gesproken worden van zaken die met elkaar samenhangen.

3.2. Voorts verzoekt belanghebbende om vergoeding van de kosten van de taxateur in verband met het voorbereiden en bijwonen van de zitting (artikel 1, aanhef en onder b van het Besluit). De rechtbank stelt voorop dat kosten van een deskundige voor vergoeding in aanmerking komen voor zover belanghebbende die in redelijkheid heeft moeten maken. De heffingsambtenaar heeft op 26 oktober 2012 het verweerschrift met bijbehorend taxatierapport verzonden naar de rechtbank, alwaar het op 30 oktober 2012 ontvangen is en diezelfde dag per post doorgestuurd is naar belanghebbende. Belanghebbende heeft de stukken van de heffingsambtenaar derhalve zeer kort voor de zitting ontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank is het dan heel redelijk dat de taxateur ter zitting een reactie heeft gegeven op de ingediende stukken van de heffingsambtenaar. Voorts dient de taxateur ter zitting een relevante bijdrage te leveren hetgeen naar het oordeel van de rechtbank het geval is. De taxateur heeft ter zitting namelijk gemotiveerd de gebruikte vergelijkingsobjecten van de heffingsambtenaar betwist alsmede duidelijkheid gegeven omtrent het huurcontract, het gebruik van de eerste verdieping van het horecapand en de naar zijn oordeel juiste methode van waarderen van het horecapand. De kosten van de voorbereiding en het bijwonen van de zitting komen derhalve voor vergoeding in aanmerking. De daarmee gemoeide tijd kan in redelijkheid op 2,5 uur gesteld worden. De reistijd komt niet voor vergoeding in aanmerking nu deze geacht wordt in het uurtarief te zijn begrepen. Daarnaast dient het uurtarief vastgesteld te worden op € 65, gelet op het in 2.4.2 geoordeelde. De vergoeding dient derhalve vastgesteld te worden op 2,5 uren maal € 65, zijnde € 162,50.

3.3. Nu ter zake van de bezwaarfase een bedrag van € 802,35 aan belanghebbende dient te worden vergoed, komt het totaal van de door de heffingsambtenaar te vergoeden proceskosten voor bezwaar en beroep op een bedrag van € 1.838,85 (€ 802,35 + € 874 + € 162,50).

Deze uitspraak is gedaan op 23 november 2012 door mr.drs. M.M. de Werd, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. T.A. Mandemakers, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 4 december 2012

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.