Rechtbank Breda, 22-11-2012, BZ2406, 12/1678
Rechtbank Breda, 22-11-2012, BZ2406, 12/1678
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Breda
- Datum uitspraak
- 22 november 2012
- Datum publicatie
- 26 februari 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2406
- Zaaknummer
- 12/1678
Inhoudsindicatie
In geschil is een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Belanghebbende beroept zich op het gelijkheidsbeginsel, in die zin dat zij stelt dat zij op dezelfde wijze moet worden behandeld als de bestuurders van ondergesneeuwde auto’s die niet zijn gecontroleerd door een parkeercontroleur.
De rechtbank oordeelt dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt. Gesteld al dat sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen, dan bestaat voor de ongelijke behandeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging door het door de gemeente gevoerde beleid dat van een ondergesneeuwde auto geen sneeuw mag worden weggehaald vanwege het risico dat door het wegnemen van sneeuw een inbreuk kan worden gemaakt op het eigendomsrecht van die auto.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 12/1678
Uitspraakdatum: 22 november 2012
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de [gemeente X],
de heffingsambtenaar.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de heffingsambtenaar van 22 maart 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer 030212200460099).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2012 te Breda. Aldaar is verschenen en gehoord, belanghebbende en namens de heffingsambtenaar O.C.L. Repko.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. Op 3 februari 2012 stond de auto van belanghebbende, een personenauto van het merk Citroen Saxo 1.1I met het kenteken [kenteken] geparkeerd aan de [adres] te [plaats X]. Deze locatie is door het college van burgemeester en wethouders van de [gemeente X] krachtens de Verordening Parkeerbelastingen 2012 (hierna: Verordening) aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
2.2. Bij een controle op 3 februari 2012, omstreeks 18.00 uur, is door een parkeercontroleur geen geldig parkeerkaartje in het voertuig aangetroffen. Om die reden is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 55.
2.3. In geschil is het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd.
2.4. Tussen partijen is niet in geschil dat ter plaatse parkeerbelasting verschuldigd is en dat belanghebbende de verschuldigde parkeerbelasting niet heeft voldaan. Het bedrag van de naheffingsaanslag is als zodanig ook niet in geschil. In geschil is of belanghebbende ongunstiger mag worden behandeld dan een bestuurder waarvan de auto in dezelfde straat stond geparkeerd en was ondergesneeuwd waardoor deze niet werd gecontroleerd door de parkeercontroleur. Volgens belanghebbende is het opleggen van de naheffingsaanslag in strijd met het gelijkheidsbeginsel en dient derhalve te worden vernietigd.
2.5. De heffingsambtenaar heeft ter zitting aangevoerd dat bij een besneeuwde auto, dit buiten de invloed van de bestuurder is, en de parkeercontroleur op grond van beleid van de gemeente niet aan het eigendom van de bestuurder mag komen, in verband met de mogelijke beschadiging hiervan. Voorts betwist de heffingsambtenaar de stelling van belanghebbende ter zitting dat bij een afgedekte voorruit van een auto, deze eveneens niet wordt gecontroleerd. Als bewijs hiervan heeft zij ter zitting naheffingsaanslagen overgelegd die zijn opgelegd aan de bestuurders van de auto’s, waarvan de voorruit was afgedekt en waarbij het niet mogelijk was het parkeerkaartje te controleren.
2.6. Naar het oordeel van de rechtbank faalt het beroep op het gelijkheidsbeginsel. Gesteld al dat sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen, dan bestaat voor die ongelijke behandeling immers een objectieve en redelijke rechtvaardiging door het door de gemeente gevoerde beleid dat van een ondergesneeuwde auto geen sneeuw wordt weggehaald vanwege het risico dat door het weghalen van sneeuw een inbreuk kan worden gemaakt op het eigendomsrecht van die auto.
2.7. Nu het beroep ongegrond is, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 5 september 2012 door mr. J.W.M. Tijnagel, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.H. van Heel, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 30 november 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.