Rechtbank Den Haag, 22-08-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:11083, AWB-13_2376
Rechtbank Den Haag, 22-08-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:11083, AWB-13_2376
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 augustus 2013
- Datum publicatie
- 5 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2013:11083
- Zaaknummer
- AWB-13_2376
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Hoogte van de vergoeding.
In 2010 heeft eiseres een tweedehands personenauto gekocht. Eiseres heeft € 62.860 voor de auto betaald en over dit bedrag is € 11.943 omzetbelasting in rekening is gebracht. Op 31 januari 2011 besluit eiseres de auto voor € 31.131 te verkopen aan haar dga. Omdat de auto op dat moment een waarde heeft van € 93.991 wordt tevens besloten aan de dga een netto dividend te verstrekken van € 62.860. Eiseres brengt aan de dga geen omzetbelasting in rekening. Na een boekenonderzoek stelt verweerder zich op het standpunt dat het bedrag van € 62.860 tot de vergoeding behoort en legt hij eiseres daarvoor een naheffingsaanslag op. In geschil is of dit terecht is.
De rechtbank overweegt dat de auto aan de dga is geleverd op grond van een koopovereenkomst en dat het dividend is toegekend als vergoeding voor de meerwaarde van de auto. Door de toekenning van het dividend kreeg de dga een vordering op eiseres ter grootte van € 62.860 en de dga heeft dit van eiseres te vorderen bedrag aangewend om een deel van de prijs van de auto te voldoen. Deze aanwending is een tegenprestatie voor het leveren van de auto die behoort tot de vergoeding. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 13/2376
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2013 in de zaak tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres(gemachtigde: [A]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 22 februari 2013 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak 1 november 2010 tot en met 31 januari 2011.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2013.
Namens eiseres is [A] daar verschenen. Namens verweerder is [B] verschenen, bijgestaan door [C].
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.