Home

Rechtbank Den Haag, 18-09-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:12288, AWB-12_7857 en AWB-12_8908

Rechtbank Den Haag, 18-09-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:12288, AWB-12_7857 en AWB-12_8908

Inhoudsindicatie

Gelet op HvJ EU 18 april 2013, C-565/11, ECLI:NL:XX:2013:BZ8927dient verweerder met toepassing van artikel 30f, vijfde lid, van de Awr heffingsrente te vergoeden over de periode vanaf de datum waarop het ten onrechte betaalde bedrag is betaald tot de eerste dag van de periode waarover bij uitspraak op bezwaar reeds heffingsrente is vergoed. Voor toekenning van een proceskostenvergoeding in afwijking van de forfaitaire bedragen van het Besluit proceskosten bestuursrecht is geen grond. Eiser heeft geen andere schade dan de proceskosten vermeld. Nu de vergoeding van proceskosten uitputtend en exclusief is geregeld in artikel 8:75 van de Awb, wordt aan het bepaalde in artikel 8:73 van de Awb niet toegekomen. Voorts is sprake van overschrijding van de redelijke termijn welke geheel moet worden toegerekend aan de bezwaarfase. Gesteld noch gebleken is dat de overschrijding geheel moet worden toegerekend aan eiser, zodat aanleiding is een schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn toe te kennen van € 500.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team belastingrecht

zaaknummers: SGR 12/7857 en SGR 12/8908

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 september 2013 in de zaken tussen

[X] , wonende te [Z], eiser(gemachtigde: [A]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 29 juni 2012 op de bezwaren van eiser tegen de voldoening op aangifte en tegen de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm).

Zitting

Beslissing

Overwegingen

Rechtsmiddel