Home

Rechtbank Den Haag, 30-07-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:9608, 13_1779

Rechtbank Den Haag, 30-07-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:9608, 13_1779

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
30 juli 2013
Datum publicatie
29 augustus 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2013:9608
Zaaknummer
13_1779
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 2

Inhoudsindicatie

Gelet op de vermeldingen op de facturen enerzijds en in het kasboek van de leverancier anderzijds staat buiten redelijke twijfel vast dat de leveringen aan eiser hebben plaatsgevonden. Onder die omstandigheid is het feit dat de facturen niet op de voorgeschreven wijze zijn opgemaakt, onvoldoende om geen aftrek van voorbelasting te verlenen. Hierbij wordt tevens in aanmerking genomen dat verweerder niet heeft weersproken dat een met name genoemde medewerker van de belastingdienst heeft aangegeven hoe de facturen moesten worden opgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 13/1779

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2013 in de zaak tussen

[X] , wonende te [Z], eiser(gemachtigde: [A]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 1 februari 2013 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem voor het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting van € 8.584 en de daarbij gegeven boetebeschikking van € 858 en beschikking heffingsrente van € 864 ([aanslagnummer]).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2013.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen [B] en [C].

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vernietigt de naheffingsaanslag, de daarbij gegeven boetebeschikking en beschikking heffingsrente;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 472, te betalen aan eiser;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160 aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

Rechtsmiddel