Rechtbank Den Haag, 30-09-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:12471, 14_5768 BPM
Rechtbank Den Haag, 30-09-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:12471, 14_5768 BPM
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 30 september 2014
- Datum publicatie
- 12 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2014:12471
- Zaaknummer
- 14_5768 BPM
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft op één aanslagbiljet de verschuldigde Bpm vastgesteld ter zake van de registratie van zowel voertuig 1 als voertuig 2. Pas bij doorzending van het beroepschrift door de rechtbank raakt verweerder ermee bekend dat eiseres niet alleen met betrekking tot voertuig 1, maar ook met betrekking tot voertuig 2 bezwaar heeft willen maken. Wegens termijnoverschrijding verklaart verweerder het bezwaar dat ziet op voertuig 2 niet-ontvankelijk.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat het bezwaarschrift tegen de verschuldigde Bpm op voertuig 1 mede had moeten worden aangemerkt als zijnde gericht tegen de verschuldigde Bpm op voertuig 2. Een dergelijke opvatting vindt geen steun in de bewoording van het bezwaarschrift. De rechtbank merkt op dat op het aanslagbiljet twee naheffingsaanslagen zijn vermeld. Tegen deze beide naheffingsaanslagen stond bezwaar open. Van verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. Verweerder heeft het bezwaar dat ziet op de verschuldigde Bpm ter zake van de registratie van voertuig 2 terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/5768
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2014 in de zaak tussen
B.V. [X], gevestigd te [P], eiseres(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 30 juni 2014 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres opgelegde naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) van 4 oktober 2013 met kenmerk [nummer] (de naheffingsaanslag E350) en de daarbij in rekening gebrachte heffingsrente.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 september 2014.
Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [A], [B], [C], [D].
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.