Rechtbank Den Haag, 18-02-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:2062, AWB-13_8769, SGR 13-8770, SGR 13-8773 en SGR 13-8774
Rechtbank Den Haag, 18-02-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:2062, AWB-13_8769, SGR 13-8770, SGR 13-8773 en SGR 13-8774
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 18 februari 2014
- Datum publicatie
- 5 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2014:2062
- Zaaknummer
- AWB-13_8769, SGR 13-8770, SGR 13-8773 en SGR 13-8774
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft de waardes van een viertal woningen ambtshalve verminderd, zoals eiser in zijn aanvullend beroepschrift heeft bepleit. Tussen partijen is nog uitsluitend in geschil de hoogte van de proceskostenvergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de beroepsfase, waarbij de vraag beantwoord dient te worden of de wegingsfactor 1 (standpunt verweerder) of 1,5 (standpunt eiser) dient te zijn.
Anders dan partijen stellen is naar het oordeel van de rechtbank de door partijen genoemde uitspraak van de Hoge Raad van 12 april 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ6822) niet zonder meer toepasbaar op de voorliggende zaken. Weliswaar is ook hier sprake van meerdere besluiten vermeld op één biljet, echter in het voorliggende geval zijn de proceskosten in bezwaar niet aan de orde. De rechtbank ziet – gelet op de gelijkenis – wel reden voor eenzelfde redenatie in de voorliggende zaken. Dan geldt dat voor de toepassing van artikel 8:75 Awb sprake is van één beroep.
De rechtbank is van oordeel dat zowel de bewerkelijkheid en de ingewikkeldheid van de onderhavige zaken – het betreft in één geschrift opgenomen vier WOZ-beschikkingen onweersproken van vier soortgelijke objecten, gezamenlijk behandeld in één (aanvullend) beroepschrift – als de werkbelasting van de onderhavige rechtsbijstandsverlener te duiden zijn als gemiddeld en niet als zwaar, zodat verweerder kon volstaan met een wegingsfactor 1.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 13/8769, SGR 13/8770, SGR 13/8773 en SGR 13/8774
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2014 in de zaken tussen
[X], wonende te [Z], eiser(gemachtigde: [A]),
en