Rechtbank Den Haag, 04-02-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:2393, AWB-13_5815
Rechtbank Den Haag, 04-02-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:2393, AWB-13_5815
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 4 februari 2014
- Datum publicatie
- 26 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2014:2393
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2014:4132, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB-13_5815
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking
X stelt dat zij, gelet op haar geestelijke en fysieke gesteldheid en haar gevorderde leeftijd, de vragen van de inspecteur niet kan beantwoorden
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de desbetreffende informatie mocht vragen. Ook heeft de inspecteur voldoende gelegenheid gegeven om de gevraagde informatie te verstrekken en gewezen op de gevolgen van het niet verstrekken van die informatie. Uit artikel 47 Awr volgt dat op belastingplichtige een vergaande verplichting rust tot het verstrekking van informatie ten dienste van een (juiste) belastingheffing. Dat X, naar zij stelt, niet in staat is zelf deze informatie te leveren dan wel een ander daartoe opdracht te geven of te machtigen, is een omstandigheid die voor haar rekening en risico dient te blijven. Het beroep is ongegrond. X krijgt twee weken om de informatie alsnog te verstrekken.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 13/5815, SGR 13/5816, SGR 13/5817 en SGR 13/5820
(gemachtigde: [A]),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor de jaren 2001 tot en met 2004 informatiebeschikkingen (hierna: de informatiebeschikkingen) gegeven.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar de informatiebeschikkingen in stand gelaten.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2013 te Den Haag.
Eiseres is vertegenwoordigd door [A] en [B]. Verweerder is vertegenwoordigd door [C] BBA. De zaken zijn naar de meervoudige kamer verwezen. Partijen hebben de rechtbank toestemming gegeven om zonder nadere mondelinge behandeling van de zaken uitspraak te doen. De rechtbank heeft het onderzoek op 7 januari 2014 gesloten.
Overwegingen
Feiten
Bij brief van 13 februari 2012 heeft verweerder onder meer het volgende aan eiseres geschreven:
“Volgens mijn informatie bent u in het bezit (geweest) tot een of meer bankrekeningen in het buitenland. De gegevens van deze bankrekening(en) kunnen van belang zijn voor uw belastingheffing, daarom verzoek ik u mij de gegevens en inlichtingen te verstrekken die in deze brief worden gevraagd. Ik verzoek u de vragen, per bankrekening, te beantwoorden.
Algemeen
Wat voor soort rekening betrof het en in welke valuta?
Op welke datum (dag-maand-jaar) is deze rekening geopend?
Door wie is deze rekening geopend?
Crediteringen
Op welke wijze hebben u en/of uw partner bedragen gestort of laten storten, dan wel overgemaakt of laten overmaken op deze bankrekening (in de ruimste zin van het woord)?
Op welke data (dag-maand-jaar) hebben stortingen en/of overmakingen plaatsgevonden?
Wat is de hoogte van de afzonderlijke stortingen en/of overmakingen?
Wat is de herkomst van de gestorte en/of overgemaakte bedragen?
Debiteringen
Op welke wijze hebben u en/of uw partner bedragen opgenomen of laten opnemen, dan wel overgeboekt of laten overboeken van deze bankrekening (in de ruimste zin van het woord)?
Op welke data (dag-maand-jaar) hebben opnamen en/of overboekingen plaatsgevonden?
Wat is de hoogte van de afzonderlijke opnamen en/of overboekingen?
Wat was het bestedingsdoel van deze opnamen of overboekingen?
Opbrengsten
Heeft u het saldo en/of de opbrengsten van het banktegoed vermeld in uw aangiften inkomstenbelasting en/of vermogensbelasting?
Tevens verzoek ik u mij de volgende bescheiden te verstrekken:
- een specificatie van de ontvangen rente per jaar (vermeld hierbij ook het soort rente, bijvoorbeeld spaarrekeningen, obligaties enz.);
- een specificatie van de opbrengst per jaar (vermeld hierin ook de te verrekenen belasting en buitenlandse bronbelasting).
- een specificatie van de ontvangen opbrengsten van de onroerende zaak)k(en) per jaar (vermeld hierbij ook het soort opbrengsten, bijvoorbeeld huur enz);
- een specificatie van alle kosten met betrekking tot de onroerende za(a)k(en) per jaar.
U moet in ieder geval de volgende afschriften verstrekken:
- een afschrift van het openingsformulier van de bankrekening(en);
- de afschriften van de banktegoed(en) per 31 december van ieder jaar.”
Bij brief van 17 september 2012 heeft verweerder een kopie van de in 1 vermelde brief aan de gemachtigde van eiseres (hierna te noemen: gemachtigde) gestuurd en hem in de gelegenheid gesteld om de in die brief gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken.
Verweerder heeft met dagtekening 12 oktober 2012 (voor wat betreft de jaren 2002 tot en met 2004) en 15 oktober 2012 (voor wat betreft het jaar 2001) de informatie-beschikkingen gegeven. In de beschikkingen verwijst verweerder naar de in 1 en 2 vermelde brieven.
Bij brief van 5 december 2012 heeft verweerder onder meer het volgende aan de gemachtigde geschreven:
“Ik deel u mee dat de inspecteur bereid is tot een oplossing: de nodige bedragen worden dan in overleg met u dan wel met uw cliënte in alle redelijkheid schat / geëxtrapoleerd. In dat geval wordt van u verlangd dat u, indien en voor zover mogelijk zoveel mogelijk informatie verstrekt over:
- Een of meer bekende saldi op diverse peilmomenten;
- Gegevens over opening- en of opheffingssaldo;
- Informatie over beleggingsgedrag (aandelen, obligaties, spaarrekeningen, edelmetalen enz.)
- Zoveel mogelijk overige bescheiden en of informatie over het saldo dat op deze rekening is gehouden / bijgeboekt / afgeboekt enzovoorts.
De gemachtigde heeft bij brief van 13 december 2012 een verklaring van een dokter overgelegd waarin het volgende is opgenomen: “[eiseres] is bekend met een st na herseninfarct en een dementieel beeld en niet meer in staat enige inhoudelijke vraag over haar financiën te beantwoorden”, met het verzoek deze verklaring mee te nemen bij de te nemen beslissing op de bezwaren van eiseres.
Geschil 6. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder de informatiebeschikkingen terecht heeft gegeven.
De gemachtigde stelt dat het voor eiseres, gelet op haar geestelijke en fysieke gesteldheid en haar gevorderde leeftijd, niet mogelijk is vragen, zoals verwoord in de brief van 13 februari 2012, te beantwoorden. Zij begrijpt de strekking van de vragen niet.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de informatiebeschikkingen.
Verweerder neemt het standpunt in dat, nu vaststaat dat eiseres een rekening bij een buitenlandse bankinstelling heeft aangehouden, eiseres verplicht is de gevraagde informatie aan verweerder te verschaffen en dat terecht een informatiebeschikking is gegeven. In dat verband heeft verweerder erop gewezen dat eiseres door middel van zaakwaarneming of onder curatele stelling wel in staat is de gestelde vragen te beantwoorden. Voorts stelt verweerder dat het onwaarschijnlijk dan wel onmogelijk is dat eiseres niet in staat is de gestelde vragen te beantwoorden, maar wel de lopende financiële zaken kan behartigen dan wel laten behartigen.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
Ingevolge artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) is een ieder verplicht desgevraagd aan de inspecteur de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang kunnen zijn.
Ingevolge onderdeel b van dat artikellid is een ieder gehouden boeken, bescheiden en andere gegevensdragers – of de inhoud daarvan – waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed kunnen uitoefenen op de belastingheffing te zijnen aanzien, voor dit doel aan de inspecteur beschikbaar te stellen. Dit ter keuze van de inspecteur.
Indien met betrekking tot een – voor zover hier van belang – op te leggen aanslag niet of niet volledig wordt voldaan aan de verplichtingen ingevolge artikel 47 van de Awr, kan de inspecteur dit op grond van artikel 52a, eerste lid, van de Awr vaststellen bij voor bezwaar vatbare beschikking (de informatiebeschikking).
Bij de beoordeling of eiseres heeft voldaan aan de verplichtingen van artikel 47 van de Awr en in het verlengde daarvan of de informatiebeschikkingen terecht zijn afgegeven, gaat de rechtbank uit van de in de brief van verweerder van 13 februari 2012 gevorderde informatie. Het in de informatiebeschikkingen gevraagde bewijs van opheffing van de door verweerder vermelde rekening laat de rechtbank buiten beschouwing, omdat uit het dossier niet blijkt dat eerder om deze informatie is verzocht.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder de in 1 vermelde informatie mocht vragen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de gevraagde informatie voor de belastingheffing van eiseres over de onderhavige jaren van belang kan zijn en dat raadpleging van de door verweerder genoemde bescheiden van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed kunnen uitoefenen op de belastingheffing van eiseres over die jaren. Dit is tussen partijen ook niet in geschil. Voorts heeft verweerder voldoende gelegenheid gegeven – te weten tot 13 oktober 2012 – om de gevraagde informatie te verstrekken en heeft verweerder gewezen op de gevolgen van het niet verstrekken van die informatie. Daarmee is voldaan aan de eisen die worden gesteld voor het kunnen geven van een informatiebeschikking.
Uit artikel 47 Awr volgt dat op belastingplichtige een vergaande verplichting rust tot het verstrekking van informatie ten dienste van een (juiste) belastingheffing. Dat eiseres, naar zij stelt, niet in staat is zelf deze informatie te leveren dan wel een ander daartoe opdracht te geven of te machtigen, is een omstandigheid die voor haar rekening en risico dient te blijven. Gelet op wat hiervoor is overwogen, moeten de beroepen ongegrond worden verklaard. Ingevolge artikel 27e, tweede lid, van de Awr zal de rechtbank een nieuwe termijn vaststellen om te voldoen aan de informatieverplichting.
Of en in hoeverre verweerder de aan hem verstrekte informatie bij het aan eiseres opleggen van (navorderingsaanslagen) ten onrechte mede heeft gebruikt voor het opleggen van een boete, dient beoordeeld te worden bij een eventueel beroep tegen die nog op te leggen (navorderings)aanslagen en boetebeschikkingen. De rechtbank wijst daarom het verzoek van eiseres om verweerder opdracht te geven de door haar eventueel te verstrekken informatie niet voor boete-oplegging te gebruiken, af.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart de beroepen ongegrond;
- -
-
stelt de termijn waarbinnen eiseres alsnog de in de brief van 13 februari 2012 gestelde vragen kan beantwoorden vast op vier weken, gerekend vanaf de dag dat deze uitspraak is verzonden; .
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, voorzitter, en mr. G.J. Ebbeling en mr. R.C.H.M. Lips, leden, in aanwezigheid van S.R.M. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2014.