Rechtbank Den Haag, 17-08-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:15899, AWB - 14 _ 7755
Rechtbank Den Haag, 17-08-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:15899, AWB - 14 _ 7755
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 17 augustus 2015
- Datum publicatie
- 17 februari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2015:15899
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2016:1524, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 7755
Inhoudsindicatie
zakelijke lening
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/7755
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 augustus 2015 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: drs. W.J. Vermeer),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats], verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2010 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.511, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 647.500 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 112.085. Tevens heeft verweerder bij beschikking € 1.705 heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag alsmede de heffingsrentebeschikking gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2015.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en [persoon A]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon B] en [persoon C].
Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan eiser.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser heeft in de periode van maart 2008 tot en met 2010 (en overigens ook daarna nog) ten titel van geldlening bedragen verstrekt aan zijn dochter, [dochter] (de dochter). Ultimo 2010 had eiser een totaalbedrag van € 945.000 aan de dochter ter beschikking gesteld. De rente over de geleende bedragen is steeds op de hoofdsom bijgeschreven.
2. De dochter houdt alle aandelen in de besloten vennootschap [X] B.V. ([X]), die op haar beurt weer alle aandelen houdt in [Y] B.V. ([Y]). In [Y] vindt de exploitatie plaats van een kledingwinkel die zich richt op het hogere segment. Op 10 januari 2010 hebben eiser als schuldeiser en de dochter als schuldenaar een overeenkomst van geldlening (de Overeenkomst) gesloten. In de Overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“OVERWEGINGEN VOORAF
1. Comparanten verklaren dat in het verleden mondeling een rekening-courant overeengekomen is, ten bedrage van maximaal € 750.000,= (zegge: zevenhonderdvijftigduizend). Comparanten wensen deze situatie thans schriftelijk vast te leggen.
2. Comparanten nemen hierbij in aanmerking dat schuldenaar de ontvangen gelden zal gebruiken om door te lenen aan [X] B.V. waarvan geldnemer enig aandeelhouder is.
(…)
1 1. OVEREENKOMST VAN GELDLENING
Schuldenaar verklaart sinds 13 maart 2008 bedragen te hebben ontvangen en daarom verschuldigd te zijn aan de schuldeiser, die verklaart daarom van de schuldenaar te vorderen te hebben, bedragen die per begin januari 2010 totaal € 650.000 (zegge: zeshonderdvijftigduizend) belopen, waarbij schuldenaar nog ter leen kan verzoeken en schuldeiser verklaart te zullen lenen op verzoek een bedrag van € 250.000 (zegge: tweehonderdvijftigduizend). Met betrekking tot deze geldlening zijn de schuldeiser en de schuldenaar het volgende overeengekomen:
2 RENTE
Vanaf de datum van betaling van de betreffende sommen is de schuldenaar verplicht over deze sommen of het onafgeloste gedeelte daarvan aan de schuldeiser te voldoen een rente van 4% per jaar.
De rente wordt jaarlijks achteraf voldaan op 31 december van het betreffende jaar.
De rente dient voor het eerst te worden voldaan op 31 december 2009 over het alsdan verstreken tijdvak.
De rente is gedurende 5 jaar vast en kan daarna worden gewijzigd.
3 LOOPTIJD
De looptijd van de lening is 10 jaren.